2. Earth Skills

141 4 0
                                    

Pov. Skylar
We rennen met ze allen zo snel mogelijk door het bos. Hopend dat we niet gezien gaan worden. Op dat moment valt Monty over zijn eigen voeten "Monty kom op." zeg ik. "Kom op! We moeten gaan!" zegt Finn. We helpen Monty overeind maar zien plotseling een skelet op de grond liggen. "Wie zijn dat?" vraagt Finn. Ik kijk op de grond en pak het schedel op "Wat zijn ze?" zeg ik. "Oh we zijn zo de sjaak." zegt Monty. Ik leun op hem, omdat mijn been nog steeds veel pijn doet. Ineens horen we een harde gil. "Jasper, hij leeft nog!" zegt Clarke en begint terug te rennen. We rennen achter haar aan "Clarke! Wacht!" roept Finn. "Blijven onder de bomen." zegt hij. We kijken naar de plek waar Jasper lag. "Hij lag daar!" zegt Finn. De plek waar Jasper lag is leeg. "Nee waar is hij." zegt Monty in paniek. "Ze hebben hem meegenomen." zeg ik.

Wanneer we weer terug lopen horen we steeds dichter dat we bij het kamp zijn kinderen yoelen. "Kom op! We moeten snel zijn" zegt Clarke. Finn rent achter haar aan terwijl Monty mij helpt om er ook zo snel mogelijk te komen.

Als ook Monty en ik zijn aangekomen zien we dat Wells en Murphy elkaar aardig hebben geramd. Maar goed ook voor Wells. "Skylar. Gaat het goed met je?" komt Bellamy naar mij toe. "Ja." zeg ik. Hij helpt me overeind te staan en kijkt dan naar Clarke "Waar is het eten?" vraagt hij. Ik kijk naar Clarke. "We hebben het niet gered naar Mount Weather." zegt Finn zuchtend. "Wat de hell is er gebeurd daarbuiten?" vraagt Bellamy. "We werden aangevallen." zegt Clarke "Aangevallen?" vraagt Wells. "Door wat?" "Niet wat maar wie." zegt Finn. "Het blijkt, toen de laatste man van de grond overleed op de Ark, was niet de laatste Gronder." zegt hij. "Het is waar, alles wat we dachten te weten over de Aarde is fout. Er zijn mensen hier, overlevenden." zeg ik terwijl ik me losmaak bij Bellamy. "Het goede nieuws is dat wij zullen overleven. Straling zal ons niet doden." zegt Clarke. "Ja, maar het slechte nieuws is dat de Gronders dat wel zullen doen." Ik zie Wells om zich heen kijken "Waar is de kid met de brillen?" vraagt hij. "Jasper was geraakt, ze hebben hem meegenomen." zucht Clarke. "Waar is jou armband?" vraag ik. "Vraagt het aan hem." zegt Wells. Terwijl hij knikt naar Bellamy, ik kijk Bellamy aan en hij lijkt te twijfelen. "Hoeveel?" vraag ik. "24 en nog steeds aan het tellen." antwoord Murphy. Ik loop naar het midden van het stuk "Idioten! Levens support op de Ark gaat kapot! Dat is waarom wij hier nu zitten! Ze moeten weten of de grond leefbaar is! En wij hebben hun nodig tegen wie er ook is hierbuiten. Als jullie je armbanden afdoen dood je niet alleen hun maar dood je ook ons!" zeg ik. "We zijn sterker dan je denken. Luister niet naar haar!" hoor ik Bellamy zeggen. Ik kijk achter me en kijkt me aan. Dan kijkt hij weg en gaat hij verder "Ze is een van de bevoorrechte, als ze naar beneden komen zal zij het goed hebben. Hoeveel van jullie kunnen hetzelfde zeggen?" hij stop even en zucht een keer. "We kunnen voor ons zelf zorgen! Die armband om jullie armen maken jullie een gevange! We zijn geen gevangene meer!" gaat hij verder "Ze zeggen dat ze jullie daden zullen vergeven... Ik zeg jullie zijn geen kriminelen!! Jullie zijn vechters, overlevenden. De gronders moeten zich zorgen maken om ons!" Mensne beginnen te juichen. Ik kijk naar de rest. Ze lopen achter Clarke aan die wegloopt "Wat doe we nu?" vraagt Monty. "We gaan Jasper vinden!" antwoord Clarke. Ik zucht en blijf staan. Ik kijk boos naar Bellamy. "Kom hier Skylar." zegt hij. Ik zucht "Wat wil je?" hij kijkt me aan en pakt een natte doek "Je wond schoonmaken." zegt hij. Ik zucht "Hoef jij niet te doen." zeg ik boos. "Volgens mij is het liever mij dan je zus waar je zo'n goeie band mee hebt. Of niet soms?" ik zucht en ga zitten. Ik trek mijn broekspijp een stukje omhoog en hij haalt de band eraf. "Tis een aardige wond Prinses." zegt hij "Wat was het voor iets?" vraagt hij. "Geen idee." zeg ik kortaf. Clarke loopt naar ons toe "Gaan jullie weg?" vraag ik. Ze knikt "Ik kom met jullie mee." zeg ik. Bellamy schud zijn hoofd "ik ben het eens met Bellamy" zegt Clarke "Je moet rusten en je been zal zorgen voor oponthoud." ik begin te lachen "Ik houd jullie wel bij hoor." zeg ik. "Jij blijft hier!" zeggen Bellamy en Clarke tegelijk. "Sinds dat ik geen bevelen van jullie aanneem ga ik lekker mee." zeg ik. En ik ga bij de rest van de groep staan. Wells glimlacht naar me ik rol met mijn ogen en ga weer naast Clarke en Bellamy staan. "Ik ben hier ook voor jou." zegt Clarke "Ik hoorde dat jij een pistool hebt?" vraagt ze. Bellamy doet zijn shirt iets omhoog en laat het zien. "Goedzo, volg mij maar." "En waarom zou ik dat doen?" vraagt Bellamy. Clarke zucht "Omdat je wilt dat zij jou gaan volgen. En op dit moment denken ze dat maar één van ons bang is." Bellamy kijkt om zich heen "Murphy, jij bent met mij." zegt Bellamy en we lopen achter Clarke aan. Ik ga naast Murphy lopen. "En je bent wel goed in vrienden maken he?" vraag ik. Hij grinnikt "Ja inderdaad." "Ik vraag me af, hoe ben jij hier beland?" vraag ik hem. Hij zucht en kijkt voor zich uit "Hetzelfde als jij, geboren worden. Maar dan anders. Mijn vader en moeder zijn dood door mij. Vader stol medicijnen om mij te redden en moeder dronk zichzelf tot dood en haar laatste woorden waren dat ik de shuld hiervan was." ik slik "sorry dat wist ik niet." hij knikt "Kon je ook niet weten" zegt hij en hij stapt verder naar voren. Bellamy komt naast me lopen. Ik zucht een keer "Je hoef niet tr bepalen wat ik wel of niet kan, dat kan ik heel goed zelf." zeg ik. En ik loop snel door. "He wacht eens!" hoor ik Bellamy zeggen "Waarom zo'n haast? Een speer door zijn hart overleeft hij toch niet." "Doe het pistool weg Bellamy." zegt Wells. "Wat wil je er aan doen dan?" vraagt Murphy en duwt Wells aan de kant. "Jasper schreeuwde toen ze hem verplaatsten." zeg ik. "Als de speer zijn hart hard geraakt was hij opslag dood geweest. Betekend niet dat we tijd hebben om te verspillen." Bellamy pakt mijn arm vast en begint te praten "Wanneer je je armband af doet, kunnen we gaan." zegt hij. "Bellamy, de enige manier waarop de Ark gaat denken dat ik dood ben is als ik dood ben. Begrepen?" ik trek mijn arm los en loop stug door. "Moedige prinses." zegt hij met een lach op zn gezicht. Wat is dat toch met hem? Het ene moment is ie zo lief maar het andere moment wil ik gehakt van hem maken. Eigenlijk altijd gehakt want lief is ie niet. Hij doet normaal dan. "Jullie denken dat dit een reddingsfeestje is?" komt Finn aangelopen. "We gaan opsplitsen, Clarke jij gaat mee met mij." Murphy loopt gemeen naar Wells toe. "Jij mag wel met mij mee." zegt hij terwijl hij hem in zijn nek grijpt. Ik zucht en blijf achter met Bellamy. "Welke kant wil je op prinses?" vraagt hij. Ik zucht en kijk om me heen "Laten we hier heen gaan." moeizaam loop ik die kant op en Bellamy loopt achter me aan. "Je been doet pijn he?" zegt hij. Ik kijk achterom. "Bemoei je er niet mee." zeg ik. "Skylar ga is op die rots zitten." zegt hij. Ik ga zitten en kijk hem aan. "Wat wil je? Dat ik opgeef?" hij zucht en trekt mijn broekspijp iets omhoog "Dat dacht ik al.." zegt hij. Het is opnieuw gaan bloeden en niet zon beetje ook. Hij haalt de band eraf en scheurt een stuk van oud shirt af dat we mee hadden genomen voor de zekerheid. Hij bind het om me been en doet de broekspijp weer naar beneden. "Dankjewel.." glimlach ik. En ik sta op en loop verder. "Skylar waarom doe je zo?" vraagt hij. "Waarom doe ik zo?? Volgens mij ben jij degene die steeds zonder reden naar mij uitvalt. Kijk als eerst naar jezelf voordat je naar een ander wijst." Hij pakt mijn arm vast "Doe die armband af!" beveelt hij mij. Ik kijk hem aan "Doe hem af!!" schreeuwt hij nu bijna. Ik lach "Volgens mij heb ik je al gezegd dat de enige manier dat de Ark gaat denken dat ik dood ben is als ik dood ben." hij zucht en pakt zijn pistool. Ik kijk hem aan "De enige manier is dan toch om jou te doden." zegt hij. Ik kijk hem aan. "Dat doe je niet." zeg ik. Hij richt het pistool op me "Je vind de weg niet meer terug en leg het maar is uit aan de rest als je het doet." hij zucht en laat zijn arm weer zakken. "Jongens hierheen!!" horen we Clarke roepen. We rennen of ja hinkel rennen naar Clarke en Finn toe.

We lopen met ze allen in stilte verder "Hoe weten we dat we de goede kant opgaan?" vraagt Murphy opeens. "Dat weten we niet, Spacewalker denkt dat hij een detective is." zegt Bellamy. Finn stopt bij een takje en we zien bloed op de grond liggen. Op dat moment horen we iemand kreunen. "Wat is dat?" vraagt Wells. "Nou zou het een goed moment zijn om dat pistool vast te houden." zeg ik terwijl ik rondkijk. Snel lopen we door vanwaar het geluid horen, het is jasper. Hij zit vast op een soort boom, ik loop er snel naartoe maar voor ik weet voel ik de grond onder me vandaan vallen. Ik voel iets sterks aan me arm en kijk naar boven. Het is Bellamy en hij tilt me snel naar boven. Ik kijk het gat in "Gaat het goed?" vraagt hij. Ik knik "Ik was bijna gespiest." zeg ik. "We moeten hem naar beneden halen." zegt Clarke. "Ik klim in de boom en maak de touwen kapot." zegt Finn "Ik ga mee." zegt Wells "Nee jij blijft hier, help Clarke. Murphy jij met mij!" zegt Finn. Ik ga op de grond zitten en kijk om me heen. "Er zit een soort medicijn op zijn wond." zegt Clarke. "Waarom zouden ze zijn leven redden om hem vervolgens op te hangen als levend aas?" vraagt Wells. "Misschien houdt het gene wat ze proberen te vangen alleen van nog levend." zegt Bellamy. "Misschien zijn wij wel het gene wat ze willen vangen." zeg ik. "Kom op haal hem snel naar beneden!" zegt Clarke. Ik sta op en op het moment dat ik naar ze toe wil lopen horen we gegrom in de verte. "Wat is dat?" vraagt Murphy. "Grounders?" zegt Bellamy twijfelend. Op dat moment komt het op me afgerend en zie ik dat het een beest is "Bellamy, pistool!" schreeuw ik. Hij pakt zijn pistool en schiet het beest recht voor mijn voeten neer. "Kom op, we moeten sneller werken." zegt Clarke. Murphy en Finn halen Jasper los en leggen hem in een zeil gemaakt van de parachute. "Ik neem het beest mee, dit kunnen we eten." zegt Bellamy. We knikken en hij pakt het beest op. En we lopen zo snel mogelijk terug naar het kamp.

"Wie heeft er honger?!" schreeuwt Bellamy als we terugkomen. Samen met Clarke, Finn en Wells help ik Jasper naar binnen. Als hij binnen ligt loop ik naar buiten, ik zie dat ze het beest aan het klaarmaken zijn. Bellamy komt naar mij toe met een stok en daarop vlees "Honger?" ik knik en neem het van hem aan. De rest moet blijkbaar hun armband af doen om het te krijgen en dat doen ze graag. "Dankjewel." zeg ik. Hij glimlacht en loopt terug naar Murphy. Ik ga zitten op een rots en kjjk naar de rest. Ik zie dat Finn en Clarke gewoon een stok pakken en wat tegen Murphy zeggen. Niet veel later daarna krijgt een ander kind een stomp in zijn gezicht van Bellamy omdat ie hetzelfde probeert. Ik schud mijn hoofd en zucht. Bellamy kijkt mij aan en kijk dan gauw weer weg. Ik ga in het gras liggen, daar val ik in slaap.

DrownedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu