4. Murphy's law

103 5 4
                                    

Ik zit buiten en kijk naar Clarke hoe ze bij Wells zijn graf zit. We hebben hem vanmorgen gevonden hij had de wacht als laatste en is vermoord door een grounder. Ik zie Finn naar haar toelopen, ze heeft even een gesprek met hem en loopt dan naar het schip. Ik kijk naar Bellamy en Murphy. Ze kijken hoe de rest aan het werk is. Een jongen valt op de grond en Murphy loopt boos naar hm toe "Denk je dat de grounders wachten totdat de muur af is?" zegt hij boos. "Zullen we dat meisje laten tillen?" ik zucht en sta op. Waar is ie nou dan weer mee bezig. "Ik heb gewoon wat water nodig, okay? Daarna komt het wel weer goed." zegt de jongen. "Murphy, geef de jongen wat water." zegt Bellamy. "Doe jij dees?" vraagt hij aan Charlotte. Charlotte wilt er op af lopen, Bellamy stopt haar en lacht "Ik maakte maar ene grapje." zegt hij en pakt de boomstam op. Zo gespierd, wacht wat? Ik zie Murphy teruglopen naar de jongen, zonder water. Hij doet zn broek open pist over de jongen heen. Ik loop erop af en duw Murphy aan de kant "Wat denk je dat je aan t doen bent?" vraag ik. Murphy lacht "Ik geef de jongen wat water." zegt hij. Ik zucht en pak een beker water en geef het aan de jongen. "Je moet normaal doen Murphy." zeg ik. Hij kijkt me aan "Wat wil je doen als ik dat niet doe?" zegt hij. "Daar kom je nog wel achter dan." zeg ik. Hij lacht "Nu ben ik bang." zegt hij. Ik schud mijn hoofd en draai me om, van plan om weg te lopen dan voel ik een duw in me rug waardoor ik val. "Moet je niet zo stoer doen." zegt Murphy. Ik sta op en stomp hem in zn gezicht. Hij valt bijna achterover en ik geef hem een trap in zn maag waardoor hij achterover valt. Hij staat op en haalt mij onderuit. Dan haal ik hem onderuit terwijl ik nog op de grond lig. Hij springt bovenop me en stompt me een aantal keerbin het gezicht, ik voel het branden en geef hem een knietje in zn buik. Hij krimpt ineen maar hersteld zich snel en doet zijn handen om mijn nek. Ik begin wild om me heen te slaan. Ik geef gem een harder knietje en hij laat me los. Nu ben ik wel snel genoeg en sta op terwijl ik hem mee omhoog trek. Mensne staan om ons heen te joelen en schreeuwen. Ik douw murphy zijn hoofd in een bak water en houd hem daar lang in. Dan grijp ik hem bij zijn nek weer eruit en duw hem tegen een muur en geef hem een aantal stompen in zijn gezicht. Ik wil doorgaan maar wordt bij hem weggetrokken door iemand. Murphy tuft op de grond en kijkt me aan "Je bent nog niet van me af Sky." zegt hij. "Oh ik douw je hoofd zo weer onder water en dan langer, John." zeg ik. Hij kijkt me aan, niemand noemt hem bij zijn voornaam. Hij vindt dat irritant en houdt er niet van. Ondertussen wordt ik in een tent gesleurd. De persoon laat mij los en ik kijk hem aan. "Bellamy..." zeg ik. Hij zucht "Sky gaat het?" vraagt hij. Ik zucht en schud mijn hoofd "Je ziet toch hoe ik eruit zie?! Wat denk je zelf?!" zeg ik boos. Hij pakt een natte doek en knielt voor me neer. Ik zit op het bed en hii maakt mijn gezicht schoon. Ik voel zijn duim langs mijn wang gaan en ik kijk hem aan. Hij stopt met schoonmaken en kijkt mij ook aan. Hij komt dichterbij met zijn gezicht en geeft me een kus. Ik schrik en trek terug. Snel trekt hij ook terug en gaat verder met mijn wonden. Ik blijf hem aankijken "Bell?" hij zucht "Sorry Sky, ik had dat niet mogen doen." ik glimlach "Maakt niks uit bell, je hebt zo je behoeftes. Net als ieder ander." zeg ik. Hij grinnikt.

"Bellamy?! Skylar?!" hoor ik op het terrein. Ik lig naast Bellamy. Snel kleed ik me aan en maak Bellamy wakker. "Bell?" Vraag ik. Hij opent zijn ogen en glimlacht "Clarke roept ons. Kom je?" vraag ik. Hij knikt en kleed zich ook aan. Samen met Bellamy loop ik naar Clarke. Ze kijkt me aan met een oogetrokken wenkbrauw als we samen uit zijn tent lopen. "Hij maakte mn wonden schoon." zeg ik. Ze knikt "Kom mee. Jullie moeten dit zien." zegt ze. We lopen achter haar aan de grote tent in. Ze wijst naar de tafels "Zijn dat de vingers van Wells?" vraagt Bellamy. Jasper knikt "Monty en ik vonden het toen we naar buiten gingen." zegt hij. Ik pak het mes op "Lag deze erbij?" Monty knikt. "Het mes is genaakt van Metaal uit het schip." zeg ik. "Wat bedoel je?" vraagt Jasper "Wie weet er nog meer van?" vraagt Bellamy. "Niemand we hebben het meteen hier gebracht." zegt Monty. "Dat betekend dat de grounders Wells niet hebben vermoord. Het was één van ons." zeg ik geschrokken. "Dus er is een moordenaar in het kamp?" vraagt Jasper. "Wel meerdere." zegt Bellamy geirriteert. "Dit is geen nieuws. We moeten het stilhouden." Ik kijk naar het mes JM. Ik loop naar de uitgang van de tent maar Bellamy houdt me tegen. "Opzij Bellamy." zeg ik. hij kijkt me aan "Denk na. Kijk wat we bereikt hebben, de muren, de poorten alles. Prima voor ons dat we de grounders verdenken." zegt hij. Ik schud mijn hoofd "Voor jou ja wil je zeggen! Mensen bang houden en dan werken ze wel voor je? Is dat het?" zeg ik boos. Hij knikt "Ja, dat is het. Dat is goed voor iedereen. Die muur komt er uit angst voor de grounders. En wat wou je doen? Mensen rond vragen wie Wells vermoord heeft? Je weet niet eens van wie dat mes is." zegt hij. "O nee? J M John Murphy. De mensen hebben het recht om het weten." Boos loop ik het terrein op opzoek naar Murphy, algauw vind ik hem. Ik duw hem aan de kant "Klootzak!" zeg ik. "Waar heb jij last van? Kom je hier voor je tweede gevecht?" vraagt hij lachend. "Herken je dit?" vraag ik terwijl ik het mes voor zijn neus houd. "Waar heb je mijn mes vandaan?" hij probeert hem te pakken maar ik trek terug "Van de plek waar je Wells vermoorde." zeg ik. "Waar ik wat?" zegt hij. Mensne komen erbij staan, ook Bellamy, Clarke, Monty en Jasper. "De grounders hebben Wells vermoord. Niet ik." zegt Murphy. "Ik weet wat je gedaan hebt en je zal ervoor boeten." zeg ik. "Bellamy geloof je deze onzin?" vraagt hij. Ik zie Bellamy kijken, hij zegt niks maar zijn gezicht zegt genoeg. Hij is het met mij eens. "Jij wou hem dood. Jij was degene die Wells haatte." zeg ik bozer als dat ik al was. "Ik was niet de enige die Wells haatte. Zijn vader was degene die ons allemaal opsloot." zegt hij. "Maar je was de enige die met hem vocht met een mes." zeg ik. "Toen heb ik hem ook niet vermoord." zegt hij. "Hij probeerde Jasper ook te vermoorden." roept Monty. "Dit is onzin. Ik hoef geen antwoord te geven. Ik hoef me tegen niemand te verantwoorden." zegt hij boos. "Wat zeg je?" vraagt Bellamy. "Bellamy, ik zeg het je. Ik heb het niet gedaan." zegt hij terwijl hij naar Bellamy loopt. "Zijn vingers lagen op de grond bij jouw mes." zegt Bellamy. "Is dit de samenleving die we willen?" vraag ik "Jij zegt dat we geen regels nodig hebben, mogen we elkaar dan ongestraft vermoorden?" vraag ik terwijl ik naar Bellamy kijk. "Ik heb niemand vermoord." zegt Murphy weer. "Ik zeg, laten we hem droppen." zegt de jongen van vanmiddag. "Dat is niet wat ik bedoelde." zeg ik. "Waarom niet? Het is gerechtigheid." zegt de jongen. "Wraak is geen gerechtigheid." zeg ik. "Jawel, drop hem!" begint de jongen te schreeuwen. Ze pakken Murphy vast en voordat ik het weet hebben ze hem opgehangen aan een boom. Ik loop naar Bellamy toe "Bellamy! laat het stoppen! Ze luisteren naar jou!" schreeuw ik. Ineens begint iedereen Bellamy's naam te schreeuwen ik probeer hem tegen te houden maar het is te laat. Hij duwt de boomstam onder Murphy vandaan. "Dit komt door jou prinses! Je had je mond moeten houden!" schreeuwt hij tegen mij en duwt tegen me aan. Ik val om en schrik van zijn daden. Hij blijft mij boos aankijken en helpt me niet overeind. "Murphy heeft Wells niet vermoord. Ik heb dat gedaan." zegt Charlotte ineens. Ik bedenk me geen moment en haal Murphy naar beneden. Ik kijk naar Bellamy en zie hem teleurgesteld naar Charlotte kijken, waarom heeft ze dit gedaan?

DrownedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu