Hoofdstuk 2

71 3 1
                                    

Het is vrijdagmiddag, en we gaan op weg naar de Efteling. Ik rijd, Hanna zit naast me en regelt de muziek. We draaien van alles: van populaire liedjes uit de top 40 tot oude liedjes van Victorious (ons favoriete tv programma van vroeger) tot ABBA en Queen, we gaan helemaal los!
Na een uurtje rijden parkeer ik de auto. Hanna sleurt me mee naar de kassa. We kopen twee kaartjes, en stormen vervolgens nog net niet de Efteling binnen! "Eerst het Sprookjesbos!" Gilt ze. Ik zucht. "Moet dat nou?" Plaag ik. "Kom op, dat is romantisch!" "Romantisch? Wat is er nou romantisch aan een pratende boom?" "Dit." Zegt ze, en ze zoent me tussen de herfstblaadjes.

Even later lopen we hand in hand tussen de sprookjes door. "Als wij nou een sprookje zouden zijn, welke zouden we dan zijn?" Vraag ik. Ik zie dat Hanna diep nadenkt. "Hans en Grietje, en dan ben jij de heks!" Ik geef haar een plagende stomp. "Nee, Doornroosje, en dan ben jij een dwerg." Ze giechelt. "Ik kan er ook niks aan doen dat jij zo lang bent!" Ik grijns. "Misschien moet ik je toch maar Knorretje noemen, in plaats van Poeh." Lachend lopen we verder.
"Zullen we nu in wat attracties gaan?" Stelt Hanna voor. "Is goed. Kijk, hier is jouw afdeling al." Plaag ik, als we langs de kinderattracties lopen. "Ha ha ha." Ik geef haar een kus. "Is het nu weer goed?" "Nou, zo makkelijk gaat dat niet hoor!" Ik kus haar nog eens. "Zo beter?" "Hmm, vooruit." Plaagt ze, en we lopen verder.
Nadat we in bijna alle achtbanen zijn geweest, nemen we even pauze voor een suikerspin en wat drinken. Ik ruik aan mijn suikerspin. "Wow, Han, moet je ruiken!" Hanna snuffelt aan mijn suikerspin, en ik duw 'm in haar gezicht. Ik begin te lachen. "Oh, niet eerlijk!" Roept Hanna verontwaardigd uit. "Wacht maar af, ik krijg je nog wel!" Ze probeert haar suikerspin in mijn gezicht te duwen, maar ik ren lachend weg. "Pak me dan, als je kan!"
Een paar minuten later gaan we hijgend op een bankje zitten. Ik staar naar de waterattractie voor ons, als ik plotseling iets plakkerigs in mijn gezicht voel. Hanna grijnst. Het is de suikerspin. "Oke, dat had ik verdiend." Geef ik toe. "Zullen we maar in De Vliegende Hollander? Dan kunnen we het er een beetje af spoelen." Dat doen we. We komen nat en hyper van de adrenaline de attractie weer uit, en we besluiten even bij te komen in het reuzenrad. Hanna heeft hoogtevrees, en knijpt in mijn hand zodra we omhoog gaan. Ik sla mijn arm om haar heen. "Het is al goed Han, ik ben bij je." Ze legt haar hoofd op mijn schouder. Als we boven zijn, staat het reuzenrad even stil. Ik voel Hanna trillen. "He, kijk me eens aan." Onze blikken ontmoeten elkaar. Ik pak haar hoofd voorzichtig vast, en fluister: "Ik leid je wel af." Dan zoen ik haar.

Herfststormen en KaarslichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu