Hoofdstuk 12

42 3 0
                                    

Piep. Piep. Piep. Ik werp een geërgerde blik op Hanna's monitor. Irritant ding. Toch ben ik blij dat hij om de seconde een piepgeluid maakt, want dat betekent dat Hanna's hart nog klopt. Ze heeft veel bloed verloren, zei de dokter. Ze komt er waarschijnlijk wel weer bovenop, maar er is een kans dat ze een bloedtransfusie moet ondergaan. Ik kijk naar Hanna. Ze heeft haar ogen nog steeds dicht. Ik zucht. Ik weet nog steeds niet wat er vanochtend gebeurd is, toen ik lag te slapen. Ik wil het haar zo graag vragen, maar dat heeft momenteel geen zin. Ik loop doelloos rondjes door de kamer, en telkens als er een zuster door de gang loopt, schrik ik op. En geloof me, er lopen veel zusters door de gang hier. Ik heb er al 18 geteld.
Ik hoor gekuch achter me. Daar staat de dokter. "Goedemiddag. Ik kom even kijken hoe het met de patiënt is." "Oh, eh, ja, natuurlijk." Ik doe een stap opzij, zodat hij er langs kan. De dokter prutst met allerlei draadjes en computerschermpjes, en hij knijpt even in Hanna's hand. De hand die niet gewond is, constateer ik. Ik heb geen idee wat hij aan het doen is, maar ik laat het aan hem over. Wat kan ik anders doen?
Ik schrik als de dokter ineens weer begint te praten. "Ze lijkt vrij stabiel." Ik kijk hem verwachtingsvol aan. Dat klinkt positief. "Het kan echter nog wel een aantal uur duren voordat ze wakker wordt." Oh. Toch minder positief nieuws dan ik gehoopt had. "U kunt misschien beter even naar huis gaan, zodat u kunt rusten." Ik schud verontwaardigd mijn hoofd. Wat denkt hij wel niet, ik kan Hanna nu niet in de steek laten! Dat heb ik al vaak genoeg gedaan. "Nee, dank u. Ik blijf." Zeg ik, beleefd, maar vastberaden. De dokter schudt zijn hoofd, maar hij zegt niks. Hij vertrekt, en ik ga op de stoel naast Hanna's bed zitten. Twee seconden later sta ik echter weer op, om verder te gaan met ijsberen.
Na een halfuur begin ik toch moe te worden, en ga ik weer zitten. Ik voel iets hards tegen mijn bovenbeen drukken. Ik graai in mijn zak, en haal mijn notitieboekje eruit. Die gebruik ik vaak om te tekenen. Ik pak een pen van de tafel, en begin te schetsen. Twee gesloten ogen, lang, donker haar...
Ik schrik, voor de zoveelste keer vandaag, van een zuster die plotseling achter me staat. "Wauw." Zegt ze, duidelijk onder de indruk. Ik grijns ongemakkelijk. "Eh, bedankt." De zuster lacht me vriendelijk toe. "Ze is nog niet wakker, he?" Ik zucht. "Nee." "Wat is er precies gebeurd?" Vraagt ze. Ik zucht nog dieper. "Ik wou dat ik het wist." Ze legt een hand op mijn schouder. "Ze komt er wel bovenop. Ik zie aan haar dat ze een vechter is." Ik glimlach. "Dat is ze zeker."

Herfststormen en KaarslichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu