Hoofdstuk 3 - Het gesprek

88 0 0
                                    

Het concert was afgelopen. Het was zooo leuk! Daphne en ik lopen de zaal uit. Ik zoek zo snel mogelijk mijn jas, aangezien ik niet wil dat iedereen mijn arm ziet. Dat vindt ik zielig voor Nils. Ik ben ook bang dat mensen jaloers gaan worden en mij gaan haten. Ah gelukkig daar is mijn jas. Ik trek hem aan en ga opzoek naar Daphne. Zij staat al op me te wachten. Ik loop naar haar toe. 'Komt je moeder er al aan?' vraagt ze. Ik pak mijn iPhone. 'Ja, ze ging een uur geleden weg,' antwoord ik. Dus we moeten nog iets van drie kwartier wachten. Daphne knikt. We lopen door de glazen deur naar buiten. Daar gaan we in het zonnetje bij de muur staan. Er komen twee meisjes op ons afrennen. 'Zo gaaf dat je invisible girl was! Maar wat zij Nils nou?' vragen ze nieuwsgierig. 'Dat ik er goed uitzag,' lieg ik. De meisjes giechelen en lopen weer weg. 'Ja, wat zei Nils nu eigenlijk?' vraagt Daphne. Ze zag waarschijnlijk dat ik loog. 'Dat het geen toeval kon zijn, dat ik op de kruk zat waarbij hij zingt.'  'En toen dacht hij, ik geef het nummer even.' Daphne lacht. Ik hoor hoe ongelofelijk het is.

'Je moet hem gaan bellen!'

'Nu?!'

'Ja, nu!' '

'Ja, maar hij is vast bezig met omkleden ofzo. Het is zo snel. Straks komt hij naar buiten. Nee niet nu!' zeg ik panisch. Daphne pakt mijn iPhone af. Ik verbaas me dat ze een nummer invoert, totdat ik besef dat ik door de warmte mijn mouw heb opgestroopt. Snel doe ik mijn mouw weer naar beneden. En probeer ik mijn iPhone van haar af te pakken. Maar het is te laat. Meteen ophangen staat ook zo stom. Dus nu sta ik daar met een rood hoofd te bellen. Daphne lacht.

'Met Nils,' hoor ik in mijn oor.

'Euhm.. heey met Anne. Je invisible girl.' Oh help... dat klonk heel stom. Ik kan mezelf wel slaan.

'Oh hoi! Dat is snel.'

'Ja klopt dat is de schuld van m'n vriendin.' Daphne slaat me. Ik hoor Nils lachen.

'Ben je er nog?' 

'Ja, nog een half uur ofzo,' antwoord ik.

'Oh, dat is lang. Je mag anders wel naar boven komen.' Mijn ogen worden groter en mijn mond zakt open. Daphne kijkt me vragend aan. Ik doe mijn hand op de plek waarvan ik denk dat de microfoon zit. 'We mogen naar boven komen.' Daphne schrikt ook. Ze gebaart dat ik moet antwoorden. 

'Euhm... ja is goed. Maar hoe kom ik binnen?' vraag ik. Daphne klapt geluidsloos.

'Ik vraag wel of iemand je komt ophalen.' Ik knik. Wacht dat ziet hij niet.

'Is goed,' antwoord ik wat laat. Dan hang ik op. 

Daphne en ik worden door een mannetje meegenomen de trap op. Hij wijst dat we de eerste deur links moeten hebben. Daphne en ik vragen in gebaren aan elkaar of we er goed uitzien. Na nog wat plukjes haar goed doen, klop ik aan. Daan doet open. We stappen naar binnen. Het was een witte kamer met een rode bank en wat stoelen. Aan een wand hangen spiegels. Er is ook een groot verduisterd raam. Rein ligt in de bank, maar hij gaat recht zitten als hij ons ziet. Nils staat op en loopt naar ons toe. Ik geef hem een knuffel. Dan gaan we op de bank zitten. 'En heb je al gelezen wat er op je shirt staat?' vraagt Nils. Ik schud mijn hoofd. 'Het staat een beetje raar als ik ineens mijn shirt uitdoe,' antwoord ik. Nils lacht. 

'Wil je wat drinken?'

'Ja, lekker.' Nils pakt een glas en schenkt cola in. Hij loopt weer terug naar de bank en geeft mij de beker. Ik kijk naar Daphne. Zij zit weer bij Daan. Rein en Owen zijn een beetje aan het klooien. Vanuit mijn ooghoek zie ik dat Nils naar me staart. Ik voel me ongemakkelijk. 'Wat heb je nou op mijn rug geschreven?' vraag ik. Nils lacht geheimzinnig. 'Daar moet je zelf achterkomen.' Ik zucht. Ik kijk op m'n iPhone. Nog niks van mama. 'Omschrijf jezelf eens in tien woorden,' zegt Nils. 

'Anne, vijftien, christen, mainiac, raar, spontaan, VWO'er, klein, internetverslaafd en chocolaverslaafd,' zeg ik tellend met mijn vingers. Nils lacht. 'Zo klein ben je niet,' zegt hij. 'Nee ik weet het maar nog steeds noemt iedereen me zo.' Hij knikt begrijpend. Dan licht mijn iPhone op. ik ben er. Mama. 'Oh mijn moeder is er. We moeten gaan.' Ik wenk Daphne. Ik sta op van de bank en zwaai naar iedereen. Dan lopen we de deur uit. We stappen in de auto. 'En hoe was het?' vraag mijn moeder. 'Super leuk!' zeggen we allebei. Dan rijden we weg. 

Hell's a lot like love {fanfiction MainStreet}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu