Hoofdstuk 11 - De pijn

31 1 0
                                    

{POV Anne}

Daphne kijkt me met grote ogen aan. Ik peins, maar ik weet echt niet meer wat er was. Ik sla mezelf op mijn hoofd. ‘Oh wacht. Ik weet het al. Ik moet wiskunde nog maken,’ zeg ik opgelucht. Ook Daphne kijkt opgelucht. Ze haalt haar hand door haar haar en glimlacht. Ik lach. ‘Dacht je dat het erger was of zo?’ Weer kijkt ze me verschrikt aan. Ze slikt even en zegt dan: ‘Nee joh, tuurlijk niet.’ Maar ik zie aan haar ogen dat ze liegt. Ze kijkt dan altijd omhoog. Nou ja, als ze het niet wil zeggen, dan is het niet voor mij bestemd. Ik spring op. ‘Zullen we weer verder gaan.’ Daphne knikt als antwoord. We liggen helemaal dubbel. We vallen allebei een keer bijna, maar het is heel leuk. Na een uur vallen we ploffend neer op de bank. ‘Nu is het wel genoeg hoor,’ zucht Daphne. Ik knik. Ik wrijf over mijn hoofd. Het doet pijn. Het komt vast van al het dansen. Ik draai mijn hoofd naar Daphne. Zij ligt daar ook met een rood hoofd. Weer schieten we beiden in de lach. Ik sta op om wat drinken te pakken. Weer schiet er een pijnscheut door mijn hoofd. Daphne kijkt me bezorgd aan. ‘Wil jij ook wat drinken?’ vraag ik. Ze knikt. Ik loop naar de keuken en schenk twee glazen ranja in. Heel zoet. Zoals we het altijd drinken. ‘Is er iets?’ vraagt ze. Ik schud mijn hoofd. ‘Gewoon een beetje hoofdpijn van het dansen.’ Daphne knikt. We drinken in stilte onze ranja. ‘Ik ga maar,’ zeg ik als ik m’n drinken op heb. Daphne knikt begripvol. We staan op en lopen naar de gang. Ik trek mijn jas aan en haal mijn fietssleutel uit mijn zak. We geven elkaar een knuffel. Daphne opent de deur. Ik loop naar mijn fiets, doe mijn lampen aan en steek mijn sleutel in het slot. ‘Was gezellig,’ roept Daphne. ‘Inderdaad! Slaap lekker,’ antwoord ik. Ik stap op en fiets weg. Mijn hoofdpijn wordt steeds erger. Het voelt alsof mijn hersenen afbreken. Maar ja… dat kan natuurlijk niet. Ondanks dat ik niet zo ver hoef te fietsen, voelt het als een eeuwigheid. En voor wiskunde heb ik natuurlijk geen tijd meer. Pff… Meneer Klein zou wel weer boos worden. Het moet maar. Thuis aangekomen, loop ik meteen naar boven. Ik pak een paracetamol, breek hem in vieren en slik ze door met een glas water. Ugh… Er blijft een stukje hangen. Ik schenk de beker weer vol. Na één slok is het gelukkig al weg. Daarna poets ik mijn tanden en ik doe mijn pyjama aan. Ik doe m’n nachtlampje aan en lees nog een stukje uit de Bijbel. Dan bid ik zachtjes. Als ik het lampje weer heb uitgedaan, kruip diep onder de dekens en val bijna meteen in slaap.

{POV Daphne}

Volgens mij heeft ze me door. Ik loop nerveus op mijn skisokken rondjes door mijn kamer. Ik had ook niet zo verschrikt moeten kijken. Ik sla mezelf op mijn hoofd. En de hoofdpijn. Wat ben ik voor een vriendin? Ik heb ingestemd dat ze een raar middel moet nemen om Nils te vergeten. Wat is dit voor iets stoms? Tranen lopen over mijn wangen. Dit kan niet goed zijn. Ik bijt op mijn lip. Ik kan hier nu al niet meer tegen. En we zijn net een paar dagen bezig. Maar het is het beste voor Anne, zegt een stemmetje in mijn hoofd. Daarbij is ze vast snel van die bijwerkingen af. Ik ga op mijn bed zitten. Ik leg mijn hoofd in mijn handen. De stemmetjes in mijn hoofd blijven maar ruziën. Tranen stromen nu hard over mijn gezicht. Ik kijk om heen. Ik moet weer sterk worden. Ik kan nu niet gaan opgeven. Nu moeten we doorzetten. Ik pak een schaar van mijn bureau. Trillend houd ik het bij mijn arm. Ik maak mijn eigen, beste vriendin ziek. De schaar komt dichter bij mijn linkerarm. Ik tril nog even. Okay, gewoon niet kijken. Ik draai mijn hoofd weg en voel het koude metaal van de schaar op mijn arm. Dan snijd ik mezelf net onder mijn elleboog. Au! Ik bijt op mijn lip. Tranen schieten weer in mijn ogen. Al snel komt er een rode druppel omhoog. Ik gooi de schaar weg en kijk naar mijn bloedende arm. De pijn voelt goed. Ik staar naar de rode druppel die over mijn arm rolt. Ik veeg de tranen weg van mijn wangen. Ik kijk op mijn wekker. Het is al half een.Ik besluit maar naar bed te gaan. Ik trek mijn knalroze pyjama aan en zorg ervoor dat er geen bloed op mijn kleren komt. Ik wil niet dat mijn ouders erachter komen. Ze snappen me toch niet. Ik kan niets zeggen over Anne. Ik loop de zolder trap af naar de badkamer. Mijn ouders en zusjes slapen al. Dus ik poets in stilte mijn tanden. Als ik klaar ben met poetsen, pak ik de make-up remover en haal mijn make-up weg. Dan slenter ik de trap weer op. Als ik in mijn bed lig, kijk ik nog even naar mijn arm. Het rode bloed is gelukkig al bijna opgedroogd. Ik knip mijn nachtlampje uit en sla het deken over me heen.

*De volgende dag*

{POV Nils}

Ik pak mijn mobiel. Ik zou het met Anne oplossen. Ik ga een keer met haar mee naar de kerk. Dat zou vast wel fijn zijn voor haar. Gewoon kijken hoe het is. Ik wil dit whatsapp’en naar haar, maar dan zie ik dat ze me geblokkeerd heeft. What?! Ik kijk nog eens goed. Jup, geblokkeerd. Ik heb nu dus het leukste meisje van de wereld laten gaan. En de liefste. Ik sla mezelf voor m’n kop. Wat ben ik voor idioot? Ik weet alleen waar ze ongeveer woont. Wacht… de Mainiacs kennen haar vast wel. Dat ga ik doen! Ik ga de Mainiacs gebruiken. Ik zoek de foto van de meet & greet op en besluit die te tweeten.

“@Nilskaller: Wie kent deze meisjes?”

Al vrij snel krijg ik reacties. Zoals bijna altijd. Ik scrol door de tweets. De meeste zijn vragen of “Hey Nils”. Ik zucht. Als ik bijna wil afsluiten, valt mijn oog op een tweet van een meisje genaamd Izabel.

@Izzzzabelx: Holy shit! @xoSaarxo”

Mijn hart begint harder te kloppen, maar als ik kijk naar de profielfoto van dat meisje voel ik tranen opkomen in mijn ogen. Het gaat me gewoon niet lukken. Ik zak neer op mijn bed. Ik leg mijn hoofd in mijn handen. Tranen rollen over mijn wangen. Ik voel dat mijn wangen en handen helemaal nat worden. Dan gaat mijn slaapkamerdeur open. Ik kijk op. Door mijn tranen is het beeld wazig, maar ik herken Stijn. Hij kijkt verschrikt naar me. ‘What’s up?’ vraagt hij. Ik haal mijn schouders op. Mijn tranen stromen sneller als ik weer aan Anne denk. Stijn staat op en loopt weg. Hij komt terug met een glaasje water. ‘Hier drink even wat.’ Dankbaar pak ik het glaasje aan. Met kleine slokjes drink ik het starend naar de grond op. ‘Ga je het me vertellen?’ vraagt Stijn. Weer haal ik mijn schouders op. ‘Weet je wat? Ik kom later wel terug.’ Ik knik. Dat zou het beste zijn. Als ik het nu zou vertellen, barst ik vast en zeker in tranen uit. Met zijn hand veegt Stijn over mijn gitaren. Dan knipoogt hij naar me als hij mijn kamer uit loopt. Ik kijk hem vragend na. Wacht! Ik moet natuurlijk gitaar gaan spelen. Dan voel ik me veel beter. Ik kijk nog naar de dichte deur. Wat kent Stijn mij toch goed. Ik zet het lege glas op mij bureau en ga voor de gitaren staan. Ik kies voor een akoestische. Dat past het best bij wat ik nu voel. Ik pak de gitaar uit het rek en ga weer op mijn bed zitten. Met mijn vingers beweeg ik langzaam over mijn snaren. Ik begin met tokkelen. Dat voelt goed. Ik hoor vaag de stem van Stijn die zegt: ‘Ik wist het.’ Ik glimlach. Na een uurtje sta ik op. Ik heb best een goede melodie gevormd. Die moet ik gaan onthouden. Ik pak een blaadje en begin de melodie op te schrijven. Als ik bijna klaar ben, komt Stijn binnen gelopen. ‘Hoe voel je je?’ vraagt hij bezorgd. ‘Een stuk beter. Echt bedankt, bro,’ antwoord ik. Stijn begint te lachen. ‘Ik wist dat het zou werken,’ zegt hij trots. Ik schiet in de lach. ‘Zullen we beneden wat gaan drinken?’ vraagt hij. Ik knik als antwoord. We lopen achter elkaar de trap af. Stijn schenkt het drinken in, dus ik plof maar op de bank. Stijn komt even later aanlopen met twee glazen cola. ‘Nou, vertel. Wat was er nou?’ Ik voel weer een brok in mijn keel komen. Snel neem ik een slok van mijn cola. Dan besluit ik mijn hart te luchten bij mijn broer. Ik vertel alles over Anne. Hij was de laatste tijd best druk, dus hij wist het nog niet. ‘Heftig man,’ zegt hij als ik mijn verhaal heb verteld. Ik knik. ‘We gaan haar gewoon vergeten,’ zegt Stijn vastberaden. Ik knik. Stijn staat op en loopt naar de deur. Als hij terug komt, gooit hij mijn jas. Ik trek de jas aan, terwijl ik Stijn vragend aankijk. ‘We gaan naar het centrum,’ zegt Stijn, ‘Even frisse lucht halen.’ Ik knik. Dat zou inderdaad wel goed zijn. Zodra we onze fiets parkeren, komt er een storm Mainiacs op ons af. Stijn glimlacht. Natuurlijk word ik blij van Mainiacs. Maar als ik ze nu zie moet ik aan Anne denken. Er komt weer een brok in mijn keel, maar ik negeer het. Vrolijk ga ik met de Mainiacs op de foto. Ik deel ook wat handtekeningen en een boel knuffels uit. Dan zie ik een meisje dat lijkt op Anne. Ik bevrijd me uit de Mainiacs en ren achter het meisje aan in de winkelstraat. ‘ANNE! ANNE!’ roep ik terwijl ik naar haar ren. Het meisje draait zich om en kijkt me met grote, vragende ogen aan.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

A/N Heeeeei, hier eindelijk een nieuw hoofdstuk :)
Sorry, dat ik zo lang niet geüpload heb.
Om het goed te maken is het een langer hoofdstuk.
Als jullie tips hebben hoor ik het graag!
xx

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Jan 29, 2015 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Hell's a lot like love {fanfiction MainStreet}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu