{POV Anne}
*Bij zijn huis*
Nils opent de deur en stapt naar binnen. Hij gooit zijn fietssleutel op de kast. Hij trekt zijn jas uit en hangt hem op. Ik volg hem maar, aangezien ik hier nog nooit ben geweest. ‘Wil je nog wat eten?’ vraagt Nils. Ik knik. Hij ziet me rondkijken. ‘Oh ja, je bent hier nog nooit geweest.’ We schieten in de lach. ‘Nou dit is de woonkamer en daar is de keuken,’ zegt hij rond wijzend. Ik volg zijn vinger en zie een rode keuken. We lopen er naar toe. Nils begint met het pakken van borden, bekers, beleg en brood. Ik kijk een beetje onzeker rond en besluit dan maar te gaan zitten. Even later gaat Nils tegenover mij zitten. ‘Zullen we beginnen?’ vraagt hij. Ik slik. ‘Vind je het erg als ik eerst bid?’ zeg ik met een rood hoofd. ‘Nee hoor,’ zegt Nils. Hij lijkt het niet erg te vinden, maar toch voel ik me ongemakkelijk. Ik bid zo snel mogelijk in mezelf. Dan beginnen we te eten. ‘Ik vind het niet erg hoor dat je gelooft,’ zegt Nils. Ik kijk op van mijn half-besmeerde broodje pindakaas. ‘Ik vind het wel cool dat je je leven kan aanpassen voor een god,’ vervolgd hij. ‘Nou ja, ik geloof al mijn hele leven, dus ik ben het grotendeels gewend,’ zeg ik. Nils knikt. ‘Maar soms is het inderdaad moeilijk. Zo kon ik heel lang niet naar een concert van jullie omdat het op zondag was.’ Nils kijkt me met grote ogen aan. ‘Zouden er meer Mainiacs zijn met dat probleem?’ vraagt hij. ‘Vast wel,’ zeg ik. Ik lik een beetje pindakaas van mijn duim. ‘Dat is kut,’ zegt Nils. Ik knik. ‘Ik zou wel vragen of er meer op zaterdag gepland kunnen worden.’ Ik kijk op. ‘Ja, dat is een goed plan!’ Dan valt er een stilte. We staan op om op te ruimen. Als we klaar zijn vraagt Nils: ‘Zullen we naar mijn kamer gaan?’ Ik knik. We lopen naar zijn kamer (eigenlijk volg ik weer gewoon Nils). Hij opent de deur van zijn kamer. Links staat zijn bed onder het raam. Voor me staat zijn verzameling gitaren en zijn bureau. Nils zit al op zijn bed en klopt met zijn hand naast zich. Ik glimlach en plof naast hem neer. ‘Dus waarom stond je ineens op het station? Niet dat ik je niet wil zien of zo… maar toch waarom?’ vraagt hij nieuwsgierig. Hij kijkt me aan met een ongemakkelijke maar toch mooie glimlach. Ik bijt op mijn lip. Zal ik de waarheid vertellen? Zou ik zeggen dat ik ruzie over hem? ‘Nee,’ zegt een stem in mijn hoofd. ‘Je moet gewoon zeggen dat je hem wilde verrassen.’ ‘Waarom zou je tegen hem liegen?’ reageerde de andere stem. ‘Je vertrouwt hem toch. Je moet het toch ooit vertellen.’ ‘Anne, gaat het wel?’ Ik schrik op uit mijn gedachtes. Ik kijk hem aan. Zijn bruine ogen staan bezorgd. Ik kan niet tegen hem liegen. Er rolt een druppel over mijn wang. En al snel voel ik meerdere tranen. Nils veegt met zijn duim de tranen van mijn rechterwang. ‘Hey schat, je kan me alles vertellen,’ zegt hij. Ik knik. Dan slaat Nils zijn armen om me heen. Ik leg mijn hoofd op zijn schouder. Zachtjes wrijft hij met zijn hand over mijn rug. Mijn tranen stromen over mijn wangen. Nils geeft een kusje op mijn haar. ‘Wat het ook is, het komt wel goed,’ fluistert hij in mijn oor. Na een paar minuten wordt ik rustiger. Ik ga weer rechtzitten en veeg met mijn handen mijn wangen droog (nou ja, droger). ‘Zal ik een glas water pakken?’ stelt Nils voor. ‘Ja graag,’ antwoord ik. Nils veegt met zijn hand over mijn schouder en loopt dan de trap af. Oké, nu moet ik moed verzamelen. Je hebt al gehuild dus nu kan je niet meer terug. ‘Of je liegt gewoon,’ zegt de ene stem. Ik sla met mijn hand op mijn hoofd. Ga weg, rotstem. Ik ga het gewoon vertellen. Ik haal diep adem. Ik hoor Nils’ voetstappen op de trap. Ik kan dit. Dan komt hij binnen. Hij heeft een glas water en een reep milkaoreo. ‘Chocola maakt alles beter, toch?’ zegt hij. Wat is hij toch lief. Ik glimlach en neem het water van hem aan. Ik drink het glas in één keer leeg. Dan sta ik op en zet het glas op zijn bureau. Nils heeft de reep al geopend. Hij breekt een stukje af en geeft het aan mij. ‘Dank je,’ zeg ik. Hmm… wat houd ik toch van deze chocola. ‘Nils, ik moet je wat vertellen,’ begin ik dapper. Hij kijkt op en knikt. ‘Het zit zo. Ik ben door mijn ouders gelovig opgevoed. Mijn ouders willen dus ook dat… euhm… ik een… goede jongen krijg,’ zeg ik. Ik slik. ‘En wat is een goede jongen,’ vraagt Nils. Ik kijk naar mijn handen op mijn schoot. ‘Een christelijke jongen,’ mompel ik. ‘En nu?’ ‘Nu willen ze dat ik je niet meer als vriendje zie. Ik bedoel vrienden mag wel.’ Er komt geen antwoord. ‘En wat wil jij?’ vraagt hij. ‘Nou geloof is heel belangrijk voor mij. Dus…’ Ik kijk naar Nils. Ik zie dat hij pijn heeft. Ik pak zijn hand. Hij kijkt op. Ik zie tranen in zijn ogen. Ik bijt op mijn lip. Ik wil niet meer huilen. Ik leg mijn hoofd op zijn schouder. Hij legt zijn hoofd op de mijne. En zo zitten we een poosje zonder iets te zeggen. ‘En wat moeten we nu doen?’ zegt Nils. Ik haal mijn schouders op. ‘Ik wil niet zonder jou, maar mijn geloof is ook belangrijk.’ Nils knikt. Ik kijk op mijn mobieltje. ‘What? Het is al vijf uur.’ Nils kijkt me aan. ‘Ik moet gaan,’ zeg ik. We staan op. Ik sla mijn armen om zijn nek. Nils legt zijn handen op mijn rug. Zo staan we ongeveer een minuut. Ik kijk hem aan. Zijn ogen staan nog steeds verdrietig. Dan druk ik mijn lippen op zijn lippen. Ik sluit mijn ogen. Nils drukt me dichter tegen hem aan. Na een poosje moet ik echt weg. We laten elkaar los. In stilte lopen we naar beneden. Ik trek mijn jas aan, terwijl Nils de deur al opent. We lopen naar zijn fiets. Nog steeds zeggen we niets. Ook onderweg naar het station blijft het stil. Ik zit met mijn armen stevig om zijn middel. Af en toe pakt Nils mijn hand vast. Hoe kan ik leven zonder hem? We zijn bij het station aangekomen. Nils zet zijn fiets op slot. Met zijn arm om mij heen lopen we naar binnen. ‘Over vijf minuten vertrekt je trein,’ zegt Nils. Ik knik. Hij slaat zijn armen om me heen. ‘We gaan dit oplossen,’ zegt hij. Ik knik. We geven nog een kus en ik moet dan echt weg.
{POV Daphne}
Die middag
Ik ben gebeld door Annes ouders of ik langs kon komen. Ik had niets te doen dus nu ben ik er. Anne was niet thuis. Annes moeder doet de deur open. Ik groet haar en stap naar binnen. Ze knikt. Ik trek mijn jas uit en hang mijn fietssleutel op aan het haakje. Ik loop naar binnen. Annes ouders zitten allebei op de bank. Ik besluit maar in een stoel tegenover hun te gaan zitten. ‘Wil je wat drinken?’ vraagt Annes moeder. Ik schud mijn hoofd. ‘We moeten het met je ergens over hebben,’ begint Annes vader. Ik krijg een ongemakkelijk gevoel. ‘Anne heeft dus met Nils.’ Ik knik. ‘Maar Nils is niet gelovig, dus dat werkt niet.’ Oh ja… natuurlijk Nils gelooft niet. Ik weet hoeveel geloof voor Anne betekent. ‘We willen daarom de relatie stoppen om Anne te beschermen. Maar ze wil en kan dit niet zelf.’ ‘Klopt, Anne houdt heel veel van Nils.’ Er rolt een traan over de wang van Annes moeder. Annes vader pakt haar hand vast. ‘We kunnen het haar niet verbieden. Dat werkt andersom. Dus hebben we dit gevonden.’ Hij pakt een flesje van de tafel. Mijn ogen worden groot. ‘Wat is dat?’ ‘Dit drankje zorgt ervoor dat iemand een onderwerp kan vergeten.’ Ik kijk hem vragend aan. ‘Als we dit dagelijks aan Anne geven, vergeet ze Nils.’ ‘Oohh… maar is het niet gevaarlijk?’ Annes ouders schudden tegelijk hun hoofd. ‘En waarom vertellen jullie dit?’ ‘Omdat je gewoon niet over Nils of MainStreet moet praten.’ Ik knik. ‘Ik zou wel zorgen dat MainStreet verdwijnt en tot nu toe was ik de enige die van Nils weet. Maar wat gaan jullie doen met Nils?’ ‘We pakken Annes mobiel en sturen dat we hem dat ze hem niet meer wil zien en dan alles blokkeren.’ Ik twijfel. Anne is wel mijn beste vriendin. Maar dit is sowieso beter voor haar. Ik knik. ‘Ik doe mee denk ik.’
~~~~~~
Whoop whoop! Langer hoofdstukken. :)
Please zeg als je foutjes ziet. xx
JE LEEST
Hell's a lot like love {fanfiction MainStreet}
FanfictionAnne word verliefd op Nils van MainStreet en hij op haar. Maar de relatie kan niet wegens het geloof en haar vrienden en familie denken de oplossing te hebben gevonden om haar te beschermen.