Hoofdstuk 17

1.2K 104 0
                                    

Ik voelde me nogal ongemakkelijk tussen al deze demonen, dus ik zocht Timo of Xander op. Tenminste iemand waarvan ik de naam ken. Ik liep de hele zaal, vol demonen, door en eindigde in een gang. Diezelfde gang toen ik iemand mijn naam hoorde roepen. Ik liep richting het donkere gedeelte en kreeg de rillingen over mijn rug. Er vormde ineens een wolk van zwarte rook voor me en er verscheen een demon, recht voor mijn neus. "Waar dacht jij heen te gaan?" vroeg hij, met een duistere stem. Ik zette en stap naar achteren en kwam tegen iets aan. Met een ruk draaide ik me om en zag nog een demon staan. Ze jagen me tegen de muur. "Ik laat het nu over aan jou, Kili." zei de linker demon en verdween. Dus hij heet Kili? "Ja," beantwoorde hij mijn gedachtes, "En wie ben jij? Jij bent geen demon." Hij kneep zijn ogen tot spleetjes en ik begon zenuwachtig te worden. Hij stond héél dichtbij en hij keek me doordringend aan. "Wie en wat ben jij?" verhaalde hij streng en bazig. Ik keek op, recht in zijn ogen. "Demilia." antwoorde ik kortaf. Waarom vraagt iedereen trouwens wat ik ben? Ik was mijn hele leven overtuigt een mens te zijn, tot ik een brief kreeg van de Monsterschool. Ineens schoot Kili in de lach. "Je dacht een mens te zijn? Je hebt vleugels!" lachte hij voluit. Ik rolde met mijn ogen. "Deze vleugels zijn nep." zei ik chagrijnig. Ik weet niet of het door de Hell komt of door die irritante demonen, maar ik ben verschrikkelijk chagrijnig. "Nep?" vroeg Kili en hield zijn hoofd schuin. "Ja," zei ik langzaam, "Van een vriendin gekregen." Kili glimlachte. "Ben jij niet die ene elf, die beweerde dat ze geen elf was en nepvleugels had?" vroeg hij en kneep zijn ogen weer tot spleetjes. Wat is het probleem van die demonen? Ik loog niet! "Ik vertelde de waarheid." zei ik en zette dreigend een stap naar voren. Blijkbaar activeerde mijn woede mijn krachten, want Kili werd van me af gestoten.

Ik rende door de donkere gang, bang om nog meer demonen tegen te komen, maar er leek geen einde aan de gang te komen. "Hallo?" riep ik uit paniek. Ik bleef om me heen kijken. "DEMI!" gilde een bekende stem. Ineens stond een man voor me. Deze man was zeker weten géén demon. "Ben jij Demilia?" zei hij met een vriendelijke stem. Ik knikte langzaam, niet-begrijpend wat hier gebeurd. Hij wenkte me naar een gang, die ik nog niet eerder had gezien. "Meneer," zei ik langzaam, "Waarom ben ik hier?" De man keek me vriendelijk aan. "Je bent een sterk meisje." zei hij en richtte zijn blik op een gouden deur. "Hier zal je vast bekenden tegenkomen." zei hij zacht en verdween in een witte vlaag. Ik opende de deur langzaam en liep naar binnen. "Demi!" zei een opgewonden stem en voor ik het wist vloog er een jongen met sterke armen om mijn nek. Het was Damian. "Damian?" zei ik, om zeker te weten of het écht waar was. Hij trok zich terug uit de knuffel. "Ja." zei ik vrolijk, met een brede glimlach van oor tot oor. Ineens vertrok zijn gezicht naar nieuwsgierigheid. "Wat hebben de demonen met je gedaan?" vroeg hij nieuwsgierig, maar ook bezorgd. Ik keek hem niet begrijpend aan. Ondertussen stonden er allemaal bekende mensen om me heen; Amy, Selena, Duncan, Richard, Casper, Flora, etc, "Sinds wanneer hij jij eigen vleugels?" vroeg Flora en ze bestudeerde mijn nep-vleugels. "Ik was meer naar haar ogen aan het kijken.." zei Casper en wees richting mij. Ik hield mijn hoofd schuin. Wat is er met me aan de hand? "Wat?" vroeg ik, een beetje paniekerig. "Je ogen zijn roze." zei Duncan langzaam. Flora tikte op mijn schouder. "En dit zijn jouw eigen vleugels." zei ze zacht. Ik schudde mijn hoofd. "Wat?" vroeg ik niet-begrijpend. Flora haalde de MVS uit haar tas. "Lag in de Ravenzaal," zei ze, "Net voordat ik werd meegenomen nam ik dit mee. Ik dacht dat er iets verschrikkelijks was gebeurt." Dus ik heb vleugels? Wat voor een vreemd wezen ben ik? En dan nog niet eens over mijn roze ogen gesproken..

Roze OgenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu