Hoofdstuk 20

1.2K 105 15
                                    

Samen liepen we, Chis en ik, door de gangen. Het leek eeuwen te duren.. "Wat betekenen mijn roze ogen?" vraag ik, omdat ik barst van nieuwsgierigheid. "Dat kan ík je niet vertellen, Demi. Het spijt me." zei hij rustig en versterkte zijn greep om mijn middel. Ik liep erbij als een zombie, zoekend naar hersenen, zodat ik weer energie heb. Ik heb verschrikkelijk honger, maar ik wil eerst kijken of het goed is met iedereen. "Ik begreep dat je mijn naam al wist?" vroeg Chris. Ik knikte slapjes. "Chris.." zei ik en het werd steeds waziger en donkerder voor mijn ogen. "Sh*t! Je moet snel wat eten!" zei hij, toen hij merkte dat ik steeds langzamer en slapper erbij liep.

Toen ik mijn ogen beter opende stond ik niet op de grond en werd ik gedragen door Chris. Maar Chris was niet aan het lopen, maar aan het vliegen. Heeft hij vleugels? Die zijn me dan nooit opgevallen. "Ooit van een MVS gehoord?" vroeg Chris, die blijkbaar mijn gedachtes weer had gelezen. "Waar gaan we heen?" vroeg ik, zijn vraag negerend. "Hierheen." zei hij rustig en vloog een enorme zaal binnen. Diezelfde zaal waar ik mijn vleugel brak. De kooi, die eerst aan het plafond hing, was er niet meer. Er stond een enorme eettafel klaar. "Je vrienden komen zo, maar je moet je nog klaarmaken voor het eten." zei Xander, die ineens voor ons stond. "Wat een schattige tortelduifjes." Grinnikte Kili. Xander en Kili zijn demonen die ik eerder ontmoet heb. Wacht wat, tortelduifjes? Ineens realiseerde ik me dat ik in de armen lag van Chris. Ik spartelde me uit zijn armen. Blijkbaar zag Chris dat niet aankomen, want hij liet me ineens los. Bam. ik lag met mijn pijnlijke ribben op de vloer. "Dank je." zei ik kort af. "Ik breng je wel naar een plek waar je je kan verzorgen." zei de vrouw, aan wie ik de naam van Chris vroeg. Ze pakte mijn hand, glimlachte en liep samen met me door een gang. Hoe groot is dit gebouw wel niet? Is dit een kasteel? "Ja," beantwoorde de vrouw mijn gedachtes, "Dit is mijn kasteel. Ik ben de koningin van de Hel en ik woon hier samen met mijn drie zoons. Je hebt hen al ontmoet, denk ik?" Zij is koningin? Wow! Maar als ze koningin van de Hel is, waarom is ze dan zo lief? Ik hoorde altijd verhalen van de boze Satan, die iedereen pijn deed. Maar deze koningin is aardig en zorgzaam. Ze heeft blauw/grijze ogen, een lieve glimlach, een paar sproetjes op haar neus en lang, blond haar. Ze draagt een prachtige groene jurk met witte sterretjes aan de onderkant.

"Hier is de badkamer. Je mag mijn make-up gebruiken en je mag alle tijd gebruiken die je nodig hebt. Neem maar een heerlijke douche en fris je lekker op. Als je klaar bent, rinkel je dit belletje." zei ze op een lieve, vertrouwelijke manier en ze toverde een bel in haar hand. Het belletje was grijs met glittertjes en je kon er doorheen kijken. Het belletje was prachtig. Toen ik de koningin wou bedanken, was ze al weg. Ik keek om me heen, om zeker te zijn dat ze al weg was. Ik liep langzaam de badkamer in. Wow! Hij was prachtig! overal was zilver en goud en allemaal kleine, leuke dingetjes. Ik liep naar de douche en mijn ogen vielen op een stapeltje kleding. Er zat een briefje bij: "Hier is een stapeltje schone kleren, hopelijk vind je het mooi." De letters waren sierlijk geschreven, dus ik durf bijna te wedden dat de koningin dit heeft achtergelaten.

Toen ik de douche uitstapte droogde ik mezelf af met prachtige handdoeken, die naar rozen roken. Ik kleedde me aan en ik bekeek mezelf in de grote spiegel aan de muur. Wauw! Ik droeg een paarse jurk met roze ballerina's. Bij het stapeltje kleding lagen ook een paar sieraden. Ik deed het zilveren armbandje om en de zilveren ketting om mijn nek. De ketting had een roze edelsteen eraan, het was prachtig. Ik liep naar de spiegel, kamde mijn haar en maakte een simpele vlecht. Snel deed ik wat mascara op en een beetje lipcare op mijn lippen. Ik liep de badkamer uit en keek nog eventjes naar het belletje. Ik rinkelde het belletje eventjes en keek om me heen. Ineens verdween het belletje in mijn handen en verscheen Kili. "Wauw." fluisterde hij toen hij me bekeek van top tot teen. "Wat?' zei ik, in de hoop dat dit ongemakkelijke moment snel voorbij gaat. Kili schudde zijn hoofd en liep langzaam weg. "Kom." zei hij en ik volgde hem. Zit kortaf-heid bij alle drie de broers, maar niet bij hun moeder? Raar.. "Ik moet wel kortaf zijn." hoorde ik zijn stem zeggen, maar zijn lippen bewogen niet. Ik besloot het te negeren en liep verder door de gangen.

Roze OgenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu