Hoofdstuk 18

1.1K 98 2
                                    

"Ben je betoverd?" vraagt Duncan ineens. Ik schudde mijn hoofd. "Ze hebben alleen mijn vleugels nat gemaakt en mijn vleugels weer gemaakt, toen ze kapot waren." zei ik rustig. Flora's ogen werden groot. "Onmogelijk." zei ze met een open mond. Ik keek haar fronsend aan. Hoezo onmogelijk? "wanneer vleugels kapot zijn, blijven ze kapot.." beantwoorde Casper mijn gedachtes. Ik hield mijn hoofd schuin. "Tenzij," zei Flora zacht, "Jij van adel bent. Én een elf bent." Ik snapte het niet meer. Betekende dat dat ik een elf ben? "Maar dat verklaard haar roze ogen niet." zei Damian en keek me diep in mijn ogen aan. "Misschien," zei Amy en doet een stap naar voren, "Krijgt ze roze ogen wanneer ze haar krachten heeft gebruikt, zoals bij een Selkie of Sirene." Selene stapte ook naar voren. "Kan," zei ze bedenkelijk, "Maar een Selkie of Sirene krijgt blauwe of zeegroene ogen, wanneer magie is gebruikt." Ik snap het niet meer. Ik ben een elf, Selkie én sirene? Dat is onmogelijk. Ik voel me nog steeds een mens, zoals altijd. Een mens met roze ogen en vleugels.. "Ik kan jullie vertellen wat ze is." zei een mysterieuze stem. Iedereen keek om zich heen en je jongens maakte zich klaar om aan de vallen. Midden in onze groep met vrienden verscheen een demon, maar deze keek niet dreigend, woedend of moordlustig.

"Zeg op!" schreeuwde Damian en drukte de demon met al zijn kracht tegen een zilver met gouden pilaar. "Ik wil niemand pijn doen." riep de demon in paniek en probeerde ervoor te zorgen dat Damian de vlam in zijn hand dooft. Ik rende richting Damian. "Damian," riep ik, "Stop! Hij zal praten, ook zonder geweld." Damian liet de demon los, met een chagrijnig gezicht. "Dank je, Demi." zei hij en greep naar zijn borstkas, die een paar seconden geleden nog tegen een pilaar werd geperst. "Gaat het?" vraagt Flora en doet een stap dichter bij de demon. Duncan hield haar tegen. "Pas op." zei hij en hield Flora's pols stevig vast. "Nee," zei de demon, "Ik ben niet zoals de anderen. Normaal zijn ze niet zo wreed. Alleen als ze iets willen." De demon keek serieus en richtte zijn ogen op mij. Wacht.. Eventjes terug.. Hij wist mijn naam? "Klopt," beantwoorde hij mijn gedachtes, "Wij, demonen, praten al maanden over jou. Natuurlijk ken ik jouw naam." Ze praten over mij? Waarom dat? "Wat willen jullie van haar?" zei Damian en zette dreigend een stap naar voren. De demon keek weer neutraal. "we willen jou." zei hij rustig. Casper ging voor me staan. "Dan moet je dwars door me heen." zei hij en maakte zich klaar voor een aanval. "Domme vampiers," zei de demon, verdween in een zwarte rookwolk en verscheen vlak voor mijn neus, "Zoiets hoor je te weten." Hij bekeek me van top tot teen. "Je bent mooi geworden." zei hij en glimlachte. Ik concentreerde me en beukte hem van me af met mijn krachten. Toen ik mijn ogen opende zag ik dat ik niet beukte, maar hem wegjaagde.. Met vuur.. "Hoe deed je dat?" vroeg Amy met een open mond. Ik keek om me heen, helemaal in paniek. "Slaap.." zei de demon rustig en het werd wazig om me heen. Ik zag dat sommigen op de grond vielen en dan viel ikzelf ook op de grond.

OEEHH cliffhanger!

Roze OgenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu