Hoofdstuk 15

719 17 3
                                    

Lang bleef mijn geluk niet duren. Alweer. Niet wetend dat er twee ingrijpende gebeurtenissen me te wachten staan, vertrekken Koen en ik een week later naar kantoor. Alles gaat goed, tot Eric en Brigitte met me moeten praten. "Tineke, we zijn net terug van een interventie. Een heel zwaar ongeval", begint Eric. Ik knik. "We hebben het slachtoffer in kritieke toestand naar het ziekenhuis laten afvoeren. De dader heeft vluchtmisdrijf gepleegd", zegt Brigitte. Weer knik ik. Ik snap niet waar ze naartoe willen. "En wat heeft dit met mij te maken?", vraag ik. "We hebben de slachtoffers proberen de identificeren en in de auto van de man hebben we zijn boortdocumenten gevonden", gaat ze verder. "Met welke auto rijdt jouw broer?", vraagt Eric. "Een witte Citroën dacht ik. De nummerplaat is GEJ-184", antwoord ik snel. "Dan denk ik dat hij betrokken geweest is", zegt Brigitte. Geschrokken kijk ik haar aan terwijl het allemaal tot me doordringt. "Dus mijn broer ligt in het ziekenhuis?", vraag ik. "Ja. Het was wel vrij ernstig. Ze wisten niet zeker of hij het zou overleven", zegt Brigitte. Ik schiet recht. Koen komt net terug met twee tassen koffie. "Wat is er?", vraagt hij. "Mijn broer ligt in het ziekenhuis. Ik wil er naartoe!", reageer ik. "Ja, kom", zegt hij zonder verder vragen te stellen. In de auto vertel ik hem wat Eric en Brigitte me vertelt hebben. Ik hoop zo dat Tomas nog leeft. Koen parkeert zo dicht mogelijk bij de ingang. We lopen naar binnen waar ik aan het onthaal vraag waar mijn broer ligt. Als we zijn kamernummer gekregen hebben lopen we naar de lift. Even later ren ik Tomas zijn ziekenhuiskamer binnen maar het is al te laat. Hij is overleden. Dat konden ze me nog net vertellen voor ik naar het bed ren. "Nee! Tomas!", roep ik en ren naar het bed toe. Ik huil, maar niet zomaar. Ik heb in mijn hele leven nog nooit zo hard gehuild als nu. Ik besef ook niet meer wat er rondom mij gebeurd. Het enige wat ik zie is het levenloze lichaam van mijn broer. Het lijkt alsof hij slaapt en hij gewoon elk moment wakker kan worden maar dat is niet zo. Wanhopig probeer ik om hem toch nog wakker te krijgen maar ik word bij hem weggetrokken. Het is Koen maar ik probeer me los te krijgen uit zijn greep. Ik wil nog bij Tomas zijn! Het enige wat er uit mijn mond komt is 'Nee' en 'Tomas'. Koen trekt me de kamer op verzoek van de verpleegster uit terwijl ik nog steeds hevig protesteer. "Koen, laat mij los!", roep ik luid. Maar Koen is te sterk voor mij. Alsof er een knop zich in mijn hoofd omdraai stop ik met tegen te stribbelen en laat me gewoon door Koen in zijn armen trekken. Ik besef nog steeds niet alles goed waardoor we zonder dat ik het echt doorheb op de grond zitten. Ik huil nog steeds hevig. Mijn schouders schokken en ik heb geen controle meer over mijn ademhaling. Tomas is dood. De enige persoon die me heel mijn leven gesteund heeft en geholpen heeft is er nu niet meer. Het had niet nu al gedaan mogen zijn. Tomas verdient dit niet! Ik had dat moeten zijn! Mijn leven heeft toch nooit zin gehad. In een ongemakkelijke houding lig ik te huilen in Koen zijn armen. Het moment lijkt wel eeuwen te duren. Het lijkt wel alsof er geen einde aan mijn tranen komt. Het enige waar ik nog aan kan denken is dat mijn broer dood is en dat ik niet eens afscheid heb kunnen nemen. Als ik dan toch even stop met huilen hef ik mijn hoofd van Koen zijn borstkas zodat we goed kunnen gaan zitten. Op de plek waar mijn gezicht gelegen heeft is nu een natte vlek op zijn shirt. We gaan tegen de muur zitten. Ik staar naar de deur. "Dit kan gewoon niet... Koen, dit mag gewoon niet!" Ik begin weer te huilen. "Hij is de enige die er altijd geweest is voor mij en mij wel probeerde te helpen. Als hij er niet geweest was leefde ik al lang niet meer. Hij heeft mij erdoor gesleurd, hij verdient het niet om zo vroeg al te sterven", ratel ik aan een stuk door. "Als ik die kerel dat hem dit aangedaan heeft in mijn handen krijg he...", zeg ik boos en bijt op mijn tanden. "We gaan ervoor zorgen dat hij gepakt wordt. Tomas heeft dit inderdaad niet verdiend...", zegt Koen. Ik ga ik kleermakerszit zitten terwijl ik besef dat er nu niks meer overblijft van de familie Schilebeeckx. Mijn grootouders langs de kant van mijn moeder zijn op mijn tiende naar het buitenland verhuisd, die langs mijn vaders kant zijn overleden, mijn moeder en broer zijn dood en mijn vader... tja... geen idee waar die uithangt. Ik blijf nog over. Alleen. Ik heb me nog nooit zo alleen gevoeld. Ik word uit mijn gedachten gehaald door de deur die weer opengaat. Er komt een vrouw naar buiten. Koen en ik staan recht. Ik wil me verontschuldigen voor daarnet, ik heb de kracht niet om meer te zeggen als sorry. "Dat geeft niet. Iemand verliezen is altijd moeilijk", zegt ze vriendelijk. Ik knik. Dat is inderdaad moeilijk. Ik heb het al iets te vaak meegemaakt. Ze brengen Tomas naar het mortuarium. Ik zou later vandaag, of misschien morgen, ook naar daar gaan om echt afscheid te nemen van hem. Koen en ik keren terug naar het politiebureau. We hebben daar alles achtergelaten toen we halsoverkop vertrokken. Onderweg is het stil in de auto. Ik zit zwijgzaam en helemaal in gedachten verzonken voor me uit te staren en volgens mij weet Koen gewoon niet wat te zeggen. Wat zeg je ook tegen iemand die iemand verloren heeft? Ik weet het ook niet dus neem ik het hem ook niet kwalijk. Als we de auto geparkeerd hebben op het commissariaat en uitgestapt zijn draait Koen zich nog even naar me om. Hij kijkt me aan. Met zijn blik vertelt hij me hoe erg hij met me inzit en hij wil vragen of het oké met me is. Ik schud mijn hoofd terwijl ik een nieuwe lading tranen voel komen. Koen trekt me ik zijn armen. Ik hou hem vast alsof mijn leven ervan afhangt en begraaf mijn hoofd in zijn borstkas. Minuten lang blijven we in elkaars armen staan tot ik eindelijk de moed vind om hem los te laten. Hij neemt mijn twee handen vast. "Je staat er niet alleen voor", zegt hij zacht. Zachtjes schud ik mijn hoofd en pers dan toch een glimlachje op mijn lippen. Ik geef hem nog vlug een kus voor we samen naar binnen lopen. Als we in de bureauruimte komen is het duidelijk dat iedereen op ons gewacht heeft. Ze zien kennelijk aan ons dat Tomas het niet gehaald heeft. Floor komt naar me toe en zonder iets te zeggen geeft ze me een knuffel. "Hij is dood", zeg ik als ze me loslaat. Ook Brigitte geeft me een knuffel. "Tineke, van mij moet je de rest van de week niet meer komen werken. Ik begrijp dat dat nu te moeilijk is", zegt de chef. "Nee, ik wil blijven werken", zeg ik. "Ben je zeker? Het heeft niet veel zin als je je niet kunt concentreren", zegt hij. "Nee, chef, ik blijf gewoon werken", hou ik vol. "Als ik thuisblijf zou ik toch de hele dag piekeren. Hier kan ik mijn gedachten misschien nog verzetten." Ik slaag mijn ogen neer. Koen trekt me tegen zich aan. "Ga maar naar huis vandaag", zegt de chef. Dat vind ik wel goed dus mogen Koen en ik vertrekken.

Mijn verleden, onze toekomst ~ De Buurtpolitie {#MVOT} (VOLTOOID✔️)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu