8. Vreemd bezoek

19 1 0
                                    

In de tunnel weergalmde het geluid van de regen die buiten op het beton viel. Vaag klonk het geluid van onweer, maar dat was nog ver weg. Door de plotselinge bewolking en de stevige wind die er stond, was het een stuk donkerder geworden. Met zijn toverstok stevig tussen zijn ijskoude vingers geklemd liep hij de slecht belichte tunnel in. Bovenin aan beide kanten van de tunnel zaten Tl-buizen die af en toe knipperde, waardoor het geheel eruit zag als een scène uit een horror film. De schim die hij achtervolgde was weer verdwenen en dat frustreerde hem mateloos. Misschien was het wel beter om terug te gaan, dacht hij voor een seconde. Zijn nieuwsgierigheid nam echter de overhand, zoals altijd en hij liep toch eigenwijs verder. Misschien was die schim wel een vertrouweling van Perkamentus die een oogje in het zeil hield, maar het kon ook zomaar iemand van de tegen partij zijn... Een koud gevoel kroop over Harry's huid, wat hem de rillingen bezorgde. Het was hartje zomer, er heerste zelfs een hittegolf op het moment, maar toch werd het ijskoud. Zijn vingers trilde en hij had zijn hoofd er niet meer bij. Hij dacht terug aan het moment van de geheime kamer toen hij Ginny levenloos op de grond zag liggen en Voldemort weer tot leven kwam.' We zijn nog niet klaar Harry Potter, ik kom je halen!' Wat wilde Voldemort nog van hem?De woorden spookte door zijn hoofd. Hij voelde zich schuldig, verdrietig en boos. De kou drong nog verder tot hem door en hij hield zijn toverstaf beschermend voor zich uit. Er klopte iets niet...Een soort ijzel bedekte de Tl-Buizen, waardoor er nog minder licht doorviel, De regen stopte en een witte mist steeg op. Het was muisstil en hij voelde een spanning. Hij was niet alleen in die tunnel, dat wist hij zeker. Een zware ademhaling deed hem achteruit deinsen en hij draaide verward om zijn as. Door de mist kon hij bijna niks zien. Een zwart geklede gedaante doemde op uit de mist en zweefde dreigend naar Harry toe. Een zwart vies doek met enkele gaten viel over het ronde hoofd van het wezen.' Expelliarmus!' De spreuk deed niks en voordat hij nog wat kon doen, greep het wezen naar zijn keel, en duwde hem tegen de muur aan. Het was een abnormaal gezicht, hoe het wezen zich voor bewoog en alle vrolijkheid uit Harry zoog. Zijn omgeving werd steeds donkerder en al zijn nare herinneringen kwamen weer naar boven. Al zijn blije gevoelens maakte zich plaats voor al zijn naarste herinneringen en het wezen wat recht boven zijn gezicht hing kwam steeds meer dichterbij. Zijn gezicht was niet zichtbaar, alleen het verschrompelde deel rond zijn mond, wat eigenlijk ook niet op een mond leek maar op een zwart gat wat hem letterlijk opzoog. Het werd zwart, donker, duister. Hij hoorde een vaag geluid wat op grommen leek, maar hij kon zijn hoofd niet draaien door de gerimpelde tengere vingers van het wezen die zich om zijn nek sloten. Zijn lichaam voelde niet meer van hem. Net toen hij dacht dat hij flauw zou vallen, liet de hand zijn keel los, en viel hij met een klap neer op de grond. Een zwarte wolfachtige hond rende op hem af, maar hij werd wazig in zijn hoofd en de hond werd steeds vager, totdat hij zijn bewustzijn verloor. De hoge gil van een vrouw was het laatste wat hij hoorde.

——————————
Sorry voor het korte hoofdstuk, maar hoop dat het niet tegenvalt...
Laat me weten wat jullie er van vinden in de comments en tot het volgende hoofdstuk!

Harry Potter the HorcruxWhere stories live. Discover now