Twee

631 26 6
                                    

"Weet je wel zeker dat dit leuk is?" Samantha trok haar rokje opnieuw recht en keek haar beste vriendin aan. 

Noël zuchtte. "Jaha, perfect zo. Niet zo onzeker zijn Sam. Matthijs vindt je al leuk en hij is tot zijn oren verliefd op je." 

Samantha begon te glimlachen toen ze aan haar  vriendje Matthijs dacht. Inderdaad het was waar, Matthijs was al verliefd op haar. 

"Nu jij nog," grijnsde ze nu naar Noël. "Welke jongen ga jij versieren vanavond? Carel misschien?"

Noël zuchtte en rolde met haar ogen. Samantha ook altijd, met haar jongens. Ze hoorden een toeter van een auto buiten. Opgelucht zag Noël dat Matthijs voor de deur stond. 

"We komen eraan!" riep Samantha door het raam. 

De twee meiden sprintten naar beneden. 

"Niet te laat thuis zijn?" riep Samantha's moeder nog voor de twee de deur uit liepen. 

Bij de auto aangekomen claimde Samantha vrijwel meteen de voorbank. Dus moest Noël achterin gaan zitten. Niet dat ze dat erg vond want Samantha en Matthijs waren toch alleen maar met elkaar bezig. Samantha was haar vriendje al weer een welkomskus aan het geven. Noël rolde met haar ogen en greep naar haar telefoon. Samantha en jongens.. 

Even later kwamen ze aan bij de club waar het feestje gehouden zou worden. De drie liepen de auto uit. Samantha en Matthijs arm in arm en Noël er een beetje achteraan. Ze vroeg zich af waarom ze ook al weer mee was gegaan. Als Samantha de hele avond aan Matthijs zou blijven plakken zou ze de hele avond alleen staan. Daar was  ze zeker van. Die ajax voetballers waren wel aardig hoor, om mee te praten voor vijf minuten. Maar meestal had ze het daarna ook wel veel gehad. Ze konden alleen maar praten over voetbal. 

"Noël!" Ze hoorde een bekende stem toen ze de club inliepen. 

Noël draaide zich om en zag Carel staan. Meteen vielen zijn ogen haar weer op. 

"Uhh.. hey," mompelde ze. Ze was een beetje verbaasd dat hij haar meteen had geroepen. 

"Ik dacht dat je niet meer zou komen," zei Carel terwijl hij naar haar toeliep. "Het is al best laat." 

Noël haalde haar schouders op. "Ik ben er toch, zoals je ziet." 

Carel glimlachte naar haar en haalde een hand door zijn haar. "Zal ik een drankje voor je halen? Wat wil je?"

"Nou eigenlijk zou ik.." Noël keek om maar zag Samantha en Matthijs nergens meer.

"Bij Samantha en Matthijs blijven?" raadde Carel.

Noël knikte. "Dat ja."

"Die zijn al lang ergens bezig op een kamer denk ik zo."

Noël begon te lachen. "Daar durf ik om te wedden ja."

"Zal ik dan maar een drankje voor je halen?"  

"Doe maar dan," gaf Noël toe. "Doe maar cola. Ik moet morgen nog werken." 

Carel knikte. "Ik ben zo terug. Goed?" 

Een paar seconden later verdween hij in de menigte en Noël besefte hoe alleen ze eigenlijk was. Ze had hier eigenlijk niemand, behalve Matthijs en Samantha. Maar die twee waren echt nergens meer te bekennen. Heeft Carel toch nog gelijk, dacht ze. 

"Ben ik weer," ze hoorde de stem van Carel weer. 

"Zo jij bent snel," glimlachte Noël terwijl ze het glas cola aanpakte. "Dankjewel." 

"Geen probleem hoor," zei Carel. "Je beste vriendin nog gespot?" 

Noël schudde haar hoofd. "Denk dat je gelijk gaat krijgen."

Tien minuten later zaten Noël en Carel in twee stoelen aan de zijkant van de club. Gewoon te praten over wat ze die dag hadden meegemaakt. Noël was blij dat Carel er was. Carel was anders dan al die andere voetballers. Hij praatte niet continu over voetbal en over hoe goed hij was. Hij schepte niet op met de aantal keren die hij gescoord had de afgelopen wedstrijd of met het aantal keer dat hij was ingevallen in een wedstrijd. Nee! Carel was anders! 

"Wedden dat die jongen straks omvalt, volgens mij heeft ie zeker tien biertjes op in vijf minuten," zei Carel, wijzend naar een jongen die moeilijk door de zaal liep. 

Noël trok aan Carels arm. "Niet wijzen sukkel!" 

De jongen viel op de grond. 

"Ik zei het toch," grijnsde Carel. 

"Moeten we hem niet helpen?" vroeg Noël. 

Carel schudde zijn hoofd. "Ik denk dat zijn vrienden hem wel naar huis brengen." 

"Lekker aardig ben jij," Noël keek Carel aan. 

Carel begon te lachen. "Ik ben echt een schatje dat weet je toch?" 

"Het is dat je het zelf zegt," zei Noël maar toen begon ze ook te lachen. 

Eerlijk, ze genoot van het gezelschap van de jongen. Ze was blij dat ze hier niet alleen zat. Zonder Carel was dat wel gebeurt. 

"Ga je nog wat leuks doen met kerst?" Noël begon over een ander onderwerp. 

Carel's ogen werden groot. "Kerst? Nu al? Het is pas net december. Sinterklaas is net geweest." 

Noël haalde haar schouders op. "Ik hou van kerst." 

Ze luisterde al naar kerstmuziek sinds de herstvakantie. Dat was gewoon wat ze altijd deed. Op 1 november had ze haar kamer al helemaal ondergegooid met kerstdecoratie en nu was het eindelijk bijna zover. 

Carel haalde zijn schouders op. "Ik vind het wel best, denk ik. Waarschijnlijk eten met familie. Jij?" 

Noël kreeg een glimlach op haar gezicht. "Op kerstavond ga ik samen met mijn zus een kerstfilm kijken. Op eerste kerstdag ga ik eten met mijn familie en heel veel andere kerstdingen doen. Ik heb er zoveel zin in." 

Carel kreeg ook een glimlach op zijn gezicht, hij vond het leuk om het meisje zo enthousiast te zien. Maar Noël zag het niet. Ze keek de club rond, haar oog viel op de klok. 

"Is het al zo laat?!" ze schrok toen ze de tijd zag. "Ik moet echt naar huis gaan. Ik moet Samantha zoeken!" 

Carel legde zijn hand op haar rug. "Rustig, bel haar even." 

Noël knikte en greep haar telefoon uit haar kleine tasje, dat ze bij zich droeg. Toen ze hem ontgrendelde zag ze staan dat ze een bericht van haar  vriendin Samantha had. 

"Ze is gewoon met Matthijs naar huis gegaan zonder me mee te nemen. Nu heb ik geen rit meer naar huis," verzuchtte ze terleurgesteld. 

Carel keek haar aan. "Ik kan je wel wegbrengen. Maar ik heb geen dure auto zoals Matthijs." 

En zo gezegd zo gedaan. Binnen een paar minuten stonden ze buiten. Noël rilde van de kou. 

"Heb je geen jas?" vroeg Carel. 

Noël schudde haar hoofd. "Bij Matthijs in de auto laten liggen." 

"Sukkel," grijnsde Carel terwijl hij zijn eigen jas uittrok. "Hier, ik fiets me wel warm." 

Noël trok de veel te grote jas aan. Hij was erg warm, maar naast dat rook hij ook naar Carel. Stiekem vond ze dat best fijn. 

"Daar staat mijn fiets," zei Carel terwijl hij naar zijn fiets wees. 

Ze liepen erheen en Carel haalde zijn fiets van slot. 

"Spring achterop," zei Carel. 

Carel begon zachtjes te fietsen en Noël trok een sprintje. Met een plof kwam ze neer op de bagagedrager van Carel. De fiets begon erg te wiebelen. 

"Kijk je wel uit!" riep Noël angstig. 

"Rustig," zei Carel kalm. "Ik heb alles onder controle." 

"Ja tuurlijk," verzuchtte Noël maar ze was te moe om er verder op in de gaan. Ze legde haar arm om Carels middel en leunde tegen hem aan. Alleen maar omdat ze bang was om van de fiets te vallen, ja dat was echt de enige reden ... 

Noël // C. EitingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu