26 juni 1946

205 9 2
                                    

'Hare Majesteit kan u ontvangen.' Een bediende opent de deur en koningin Wilhelmina steekt haar hand naar me uit.. 'Majesteit.' Ik pak haar hand en geef er een kus op. 'Rijksman.' Ze gaat op een stoel zitten en gebaart dat ik mag gaan zitten. Ik neem plaats op de stoel tegenover haar. 'Waarom heeft u mijn op audiëntie gevraagd, Majesteit?' begin ik. 'Jij bent toch Joost Rijksman? De jongenman die duizenden Joden uit Auschwitz redde?' Wilhelmina kijkt me vragend aan. 'Ja, majesteit.' Ik kijk naar mijn schoenen. 'Bravo!' Ze klapt in haar handen. 'Ik wil u bedanken. Komt u morgen met uw vriendin hier dineren. En u zult beloond worden met een ridderorde.' Ze staat op en ik volg haar voorbeeld. Ik wil haar een handkus geven maar ze omhelst me en klopt me even op mijn rug. 'Dank u wel, Majesteit.' Met mijn gezicht naar de koningin toe loop ik naar de deur. Op de gang loopt Antigone heen en weer. 'En?' vraagt ze aan me als ik naar buiten kom. Ik zet mijn hand in mijn zij en zij haakt haar arm erin. Samen lopen we het paleis uit.
'Waarom moest je op audiëntie komen?' vraagt ze nogmaals. 'De koningin wilde me bedanken voor mijn werk tijdens de oorlog.' Ze knikt even. 'Trek morgenavond je mooiste jurk aan, want de koningin nodigt ons uit voor een diner!' zeg ik. Ze lacht even. 'Wat is er?' vraag ik. 'Mijn vader. Mijn moeder.' Een traan rolt over haar wang. 'Je mist ze.' vul ik haar aan. Ze knikt. Ik pak haar hand en knijp er even in. 'Mis jij je vader?' Antigone stapt in mijn auto. Strak voor me uitkijkend rijd ik de oprijlaan af. 'Dat is anders.' Als iemand over mijn vader begint doet het pijn. 'Je wilt niet over je vader praten, hé?' Antigone kijkt me aan. 'Nee.' Mijn hand rust op mijn stuur en ik kijk strak voor me uit. Ze legt haar hand op mijn arm. Ik kijk er even naar. Het stoplicht springt op groen en ik rijd door. 'Vanavond, om 5 uur, eten we bij jou familie, daar moest ik je aan herinneren. Gaan we dan de verloving bekend maken?' Antigone zegt het mededelend terwijl ze met haar ring speelt. 'Ja, is goed.' zeg ik. 'Wat is er?' Haar stem klinkt zoet en zorgzaam. 'Mijn vader, ik heb het er liever niet over.' Ze knikt begrijpelijk. Ik parkeer de auto voor ons kleine huisje en we stappen uit. Binnen sla ik mijn armen van achteren om Antigone en geef een kusje in haar nek. 'Ga je je klaarmaken voor het diner?' vraagt ze. 'We kunnen ook thuis blijven.' zeg ik terwijl ik een sigaret opsteek. Ik plof neer op de bank en kijk haar aan. Ze komt bij me op schoot zitten en brengt haar hoofd naar dat van mij. 'Nee, Joost. We gaan eten bij jou familie, want die heb jij al een tijd niet meer gezien.' Ze geeft me een tikje op mijn neus en loopt dan weg. Zuchtend sta ik op en loop achter haar aan. In de slaapkamer trekt ze net haar rok uit en ik kan mijn ogen niet van haar afhouden. Ze ziet het en gooit een overhemd naar me toe. 'Kom nu, Joost. We hebben nog maar een half uur.' Met tegenzin begin ik me om te kleden. Ik smeer wat gel in mijn haar en wacht dan in de woonkamer met een boek. Na een half uur is Antigone nog niet klaar. 'Schat? Ben je bijna zover?' roep ik. Dan verschijnt ze, ze heeft een prachtig groen jurkje aan. Ik fluit even en geef haar haar jas aan. Dan trek ik de mijne aan en ze haakt haar arm in de mijne. Mijn familie woont een straat verderop. Ik klop op de deur en een jongen van 16 verschijnt in de deur opening. 'Joost!' roept hij blij en hij vliegt me in mijn armen. Ik houd hem op een afstandje en knik goedkeurend. Dan komen mijn kleine zusjes van 9 naar de deur toegerend. 'Joost!' gillen ze beiden. Ik zak door mijn knieën en geef ze een kusje. Ik pak Antigones hand en hang onze jassen op. Mijn moeder staat achter het fornuis en als ze me ziet krijgt ze tranen in haar ogen. Ze knuffelt me en zegt dat ik groot geworden ben. Vlak ma ons gaat de bel. Ik kijk naar mijn moeder en ze knikt. Snel loop ik naar de deur en maak hem open. Een jongen van 23 staat voor de deur. 'Jacob!' roep ik en we slaan elkaar op de rug. Lachend neem ik hem mee naar binnen. 'Dus dat is het mooie meisje waar je het overhad?' zegt hij als hij Antigone ziet. Ik knik en sla een arm om haar heen. 'Jacob, Antigone. Antigone, Jacob.' stel ik ze aan elkaar voor. Antigone bekijkt hem even goed. 'Polak?' vraagt ze. 'Nee, Geelen.' zeg ik. Jacob blijft even stil, aan zijn blik te zien heeft Antigone gelijk. 'We kennen elkaar al.' Jacob gaat op de bank zitten. 'Waarvan dan?' vraag ik. Jacob stroopt zijn mouw op en een blauw nummer komt tevoorschijn. 'Eigenlijk heet ik Jacob Polak. Vlak na je vertrek naar Auschwitz, kwam je vader erachter en stuurde me naar Polen. Ik zag mijn vader en broer heel even en die wenste me succes. Vlak daarna stierven ze. Ik werd moe en extra uitgeput omdat ik voor de Duitsers had gelogen. In 1945 was ik zo moe en had bijna geen kracht meer. Toen kwamen de geallieerden, ze bevrijdden ons. De duisters waren daarvan zo van streek dat ze in het rond begonnen te schieten, omdat ik zwak was. Kroop ik over de grond. Ze raakten mijn been en ik zakte in. De Amerikanen hielpen ons en zorgen voor een goed onderkomen. Twee dagen geleden kreeg ik een telefoontje van je moeder. Of ik zin had om jou weer te ontmoeten.' Een traan rolt over zijn wang. Antigone slaat een arm om hem heen. 'J-je bent een Jood?' stamel ik. 'Ja. Het deed me pijn toen je zei dat je de Joden wilde vermoorden. En ik was ook kwaad op je, na alles wat ik voor je gedaan had. Toen zag ik je tijdens de bevrijding. Je zat op de jeeps van de Amerikanen en werd blij onthaalt. Ik vroeg aan een medestander wie je was. Hij zei: Joost Buurenma, hij redde duizenden Joden. Ik was trots op je.' Hij lacht. 'Eten, jongens.' Mijn moeder zet een dampende pan stamppot op tafel. We nemen plaats aan de tafel en praten nog even verder. 'Heb jij nog iets van Hartog gehoord? Weet je of hij nog leeft?'  Antigone haar stem klinkt angstig, ik leg even een hand op haar bovenbeen. 'Hij leeft nog.' zegt Jacob. Antigone haalt opgelucht adem. 'Hij is mijn vriend.' 'Ben jij een nicht?' vraag ik. 'Ja en Hartog ook.' Antigone herpakt zich even. 'Het kan gebeuren. Wij zullen niks zeggen.' Antigone spreekt voor ons beiden. 'Wat is een nicht?' vraagt Laura, een van mijn kleine zusjes. Allen kijken we elkaar aan. 'Dat zeggen we je, als je ouder bent.' zegt mijn moeder. Zwijgend eten we verder. Bij het toetje neem ik de gelegenheid de verloving bekent te maken. Ik tik met mijn mes op mijn glas en vraag de aandacht. 'Ik wil graag iets zeggen. Ik ben nu een volwassen man. Ik wordt onderscheiden met een ridderorde en ik heb mijn liefde gevonden. Daarom wil ik bij deze bekend maken dat Antigone en ik gaan trouwen!' Ik hef mijn glas en de anderen volgen. 'Op het stel!' zeggen we allen in koor. Die avond breng ik mijn zusjes naar bed en praten we nog wat over mijn heldendaad en over Jacob en Antigone. 'En toen kwam mijn vader op het idee mij uit te huwelijken aan Jacob. Alleen wilden we allebei niet! We wisten hem van gedachten te laten veranderen en toen was hij 3 weken chagrijnig!' Een gelach stijgt op in de woonkamer. In niets lijkt het meer op de oorlog. Alles lijkt normaal, alleen is het buiten een ravage. Nog een grote puinhoop.

AuschwitzWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu