14 maart 1947

179 10 0
                                    

De ambtsketting wordt bij me omgehangen en ik ben officieel burgemeester van Rotterdam. Ik zwaai naar de inwoners van Rotterdam en ze juichen. Het voelt goed om zo aan de bak te kunnen, een vaste baan te hebben en een mooi huis. Onze chauffeur brengt ons naar onze ambtswoning en we lopen naar binnen. We kijken uit over een ruime  tuin waar, later, onze kinderen kunnen spelen. Dan de twee verdiepingen. Benden is de ruime keuken met een gasfornuis. Dan heb je de slaapkamer, Antigone loopt naar binnen. Ik kijk naar haar, hoe ze haar shirt uittrekt. Ik houd me niet meer, ik stap op haar af en pak haar vast om haar middel. Ze slaat een kreet en draait zich ruw om. Haar ogen glinsteren en ze legt mijn handen weer om haar middel. Ze duwt me tegen haar aan en begint mijn hemd los te knopen. 'Zo burgemeester. Heeft u nog plannen voor vanavond?' fluistert ze in mijn oor. 'Ja.' fluister ik terug. We lopen langzaam richting het bed. 'Ik ga mijn verloofde eens goed verwennen!' Ik gooi haar op het bed en duik boven op haar. Ze lacht en haar groene ogen fonkelen. Ik steun op mijn handen en kijk haar aan. 'Oh maar, burgemeester! Wat doet u nu?' Antigone speelt een spelletje met me. Ze trekt me tegen haar aan en drukt haar lippen op de mijne. We gaan in elkaar op. Het voelt goed om bij haar te zijn. Om klokslag elf uur liggen we dicht tegen elkaar aan in het bed. 'Wat zei jij zonet eigenlijk?' Antigone draait zich naar me om. 'Ik zei dat ik mijn VERLOOFDE eens goed ging verwennen.' Met stralende ogen kijk ik haar aan. 'Mijn wat?' Ze lacht naar me. Ik buig naar haar oor toe en roep: 'MIJN VERLOOFDE!' Dan begin ik haar te kussen. 'Antigone pakt mijn hoofd en drukt een kusje op mijn lippen. We belanden weer onder de lakens en komen er voorlopig niet onderuit.

~~

De volgende ochtend ligt er een brief op de mat. Hij voelt dik aan en het wekt tranen bij mij op. Ik ga zitten op en de bank en maak de brief open:

Geachte J.E.M. Rijksman,
Namens de overheid willen wij u mededelen dat in de nacht van 14 op 15 maart 1947 Annemarie Rijksman -  van Dam is overleden.
Ons medeleven.

Een traan valt op het papier, met trillende handen steek ik een sigaret aan. Het brandende geluid van mijn sigaret stelt me iets meer gerust, maar de tranen rollen over mijn wangen. Ik heb geen idee hoe lang ik er zit. De asbak raakt steeds voller en de rook blijft langer in de lucht hangen. 'Joost?' Antigone staat op de drempel richting de woonkamer. Met rood doorlopen ogen en natte wangen kijk ik haar aan. Mijn trillende handen halen de sigaret uit mijn mond en drukken hem uit. Ze komt naar me toegelopen en pakt de brief die voor me op tafel ligt. Ze leest hem en slaat een arm om me heen. Ik leg mijn hoofd tegen mijn schouder en laat mijn tranen de loop. We blijven een tijdje zo zitten als de bel gaat. Mijn broertje staat voor de deur en zijn wangen zijn nat van het huilen. 'Mama.' Is het enige wat hij zegt. Hij stapt naar binnen en ik sluit de deur. We gaan aan tafel zitten en Antigone zet 3 koppen koffie op tafel. Het is lang geleden dat we goede koffie konden drinken. 'Wat is er gebeurt?' vraag ik aan hem. 'Ik had Sanne en Charlotte op bed gelegd en kwam naar benden. Ma lag op de bank en hyperventileerde. Ik voelde aan haar pols en die voelde zwak. Ik heb de ambulance gebeld en daarna tante José. Zij zou op Sanne en Charlotte passen en ik ging met ma de ambulance in. De ambulancebroeders hebben er alles aangedaan om haar weer tot leven te wekken, maar in de ambulance kreeg ze nog een hartinfarct en stierf.' Victor gooit zijn hoofd in zijn handen en snikt. 'Wat moeten we doen? Moeten we pa verwittigen?' vraagt hij. 'Ik weet het niet, Victor. Zal ik vanmiddag met pa gaan praten?' stel ik voor. 'Dat is goed. Kan ik zolang hier blijven?' Victors betraande ogen kijken me aan. 'Ja, dat is prima. Hoe vatten Sanne en Charlotte dit op?' Antigone mengt zich in het gesprek. 'Ik heb ze niks verteld. Ik heb tante José gevraagd dat te doen.' Ik werp een blik op de klok, die geeft aan dat het tien uur is. 'Ga je mee naar pa?' vraag ik aan Victor. 'Mag dat?' zijn stem klinkt ongeloofwaardig, alsof hij nog steeds de kleine jongen van 10 is. De jongen van 10 die niks mag weten over wat er gebeurt. 'Ja, tuurlijk.' zeg ik. Ik maak aanstalten om te gaan en trek mijn jas aan. Ik gooi de autosleutels naar Victor toe en geef Antigone een kus. Met grote passen loop  ik naar buiten en stap in de auto. Met piepende banden rijd ik weg.

De gevangenis is een kil, oud gebouw. Aan de muur hangt een vervallen foto van koningin Wilhelmina.
'We komen voor Frank Rijksman.' zeg ik tegen de bewaker. 'Die mag helaas geen bezoek ontvangen de dag voor zijn executie.' De bewaker kijkt kil voor zich uit. 'Wat? Zei u nu executie?' roept Victor. De bewaker knikt kort. 'Als burgemeester van Rotterdam vraag ik u vriendelijk om mijn vader te bezoeken.' Mijn stem klinkt dreigend. 'Meneer de Burgemeester? Bent u familie van die nazi?' De bewaker kijkt me vies aan. 'Ja, ik ben zijn zoon. Maar ik heb duizenden Joden gered, in de naam van de Ondergrondse. Leer je burgemeester kennen!' roep ik. 'Meneer de burgemeester.' Een man in een net pak komt naar me toe gelopen. 'Wat een eer dat u onze gevangenis komt bezoeken.' De directeur schud me de hand. 'Ik vind het ook geweldig. Ik zou alleen heel graag mijn vader, Frank Rijksman willen bezoeken.' Met een nep glimlach schud ik zijn hand. 'Hij mag geen bezoek ontvangen de dag voor zijn executie. Maar voor u kunnen we wel een uitzondering maken.' De directeur vraagt me hem te volgen. Samen met Victor luister ik naar de directeur die ons een rondleiding geeft door de oude gevangenis. Dan komen we bij een deel waar zwak licht brandt. De deuren hebben kleine raampjes en de directeur vertelt dat hier alle nsb'ers opgesloten zaten. 'Jouw vader heeft geluk gehad. Toen hij hoorde dat jij een grote held was, hebben we hem wat vrijheid gekregen en zijn executie-datum uitgesteld. En dat een paar keer. ' Hij zegt tegen de bewaker, Rijksman naar de ruimte te brengen waar zijn zonen rustig met hem kunnen praten. De bewaker knikt kort en doet zijn werk. De directeur brengt ons naar diezelfde ruimte. Een andere bewaker leid ons naar binnen en zegt dat we tien minuten hebben. Mijn vader was altijd een stevige man. Nu hij hier zo zit, is hij iel en mager. Als je hem met 1 vinger aan zou raken, zou hij instorten. We nemen plaats tegenover hem. 'Joost? Victor?' zijn stem klinkt zacht. 'Pa.' zeggen we beiden met schorre stem. 'Ik mag geen bezoek ontvangen, hoe kan dit dan?' Mijn vader kijkt ons niet begrijpend aan. Hij knijpt even in zijn arm om te kijken of hij niet droomt. Ik pak zijn handen vast. 'Ik ben de burgemeester van Rotterdam, Pa. Het lukt me wel.' stel ik hem gerust. 'We hebben slecht nieuws, pa.' Victor steunt met zijn bovenarmen op tafel. Zijn ogen schieten van mij naar Victor naar de tafel en weer terug. 'Ma is overleden.' zegt Victor. Mijn vader wordt geraakt. Hij huilt en zakt van zijn stoel af. Bewakers komen naar onze tafel toe rennen en pakken hem op. Alles gaat heel vlug. De ambulance, weggevoerd en dan het overlijden. Mijn vader stierf door het slechte nieuws. Hij was afgezwakt, vermagerd en niet meer helemaal op aarde. Met hangende hoofden struinen Victor en ik terug naar mijn auto. In de auto heerst een droevige stemming. Bij de ambtswoning staat Antigone al in de deuropening. Wij stappen uit en knikken. Ze snapt het. Ze snapt wat wij voelen.

AuschwitzWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu