The only reason for time is so that everything doesn't happen at once.
~ Albert Einstein
Gabe schreeuwde en Diana was in paniek. Wat moest ze doen? Ze moest hem helpen, maar hoe?
'Gabe, wat moet ik doen?' vroeg ze wanhopig, maar hij hoorde haar niet.
En toen was het plots voorbij. Hij was gestopt met schreeuwen en hijgde luid, alsof hij zojuist een marathon had gelopen.
'Gabe?' vroeg Diana zacht.
Hij sloot zijn ogen en ademde diep in en uit. 'Geen zorgen... het is voorbij nu. Voorlopig dan.'
'Wat gebeurde er met je?' vroeg ze, nog steeds geschokt.
'Een aanval. Dat gebeurt alleen als ik de tijd al best lang tegenhoud. Als we nog mensen in veiligheid willen brengen, dan zullen we snel moeten zijn.'
Hij stond op. Zijn gezicht was bleek en hij leek plots veel ouder.
'Gaat het echt wel met je?' vroeg Diana.
Hij wachtte zolang met antwoorden dat ze dacht dat hij haar niet gehoord had, maar toen zei hij: 'Ik ben oké. Kom op, we moeten ons haasten.'
Hij was al in de volgende wagon toen Diana hem achterna liep. Ze wist heus wel dat hij niet oké was. En ze was niet vergeten wat er daarnet gebeurd was. De blik in zijn ogen, zijn verkrampte houding, die gekwelde schreeuw. Dat zou ze waarschijnlijk nooit meer vergeten.
¤¤¤¤
Gabe liep voorop. Ze waren opweg naar de wagon van de eerste klasse, want volgens Gabe zat er daar ook nog een kind.
Hij schoof de deur van een coupé open en zuchtte. Het kindje was stevig omarmd door een mollige vrouw. Dat zou enorm wrikken worden om het kindje uit haar armen te krijgen.
'Laat mij maar, dan kan jij controleren in de andere coupés,' zei Gabe.
Diana knikte en liep verder door de gang. Ze loerde door de raampjes, maar ze zag geen kinderen meer. Toen zag ze de deur naar de keuken en besliste ze om daar ook nog even een kijkje te nemen.
Ze liep tussen de drukke obers en roerende koks. De soep in een van de kommen klotste er net niet uit. Haar blik viel op de zware deur naar de bestuursruimte. Ze liep erheen en duwde de deur open.
Maar wat ze daar aantrof, had ze eigenlijk liever niet gezien.
De andere trein stond niet langer op het punt om te botsen. Hij had het raam al doorboord. Het glas was aan stukken gevlogen en de scherven zweefden overal om haar heen in de lucht. Diana verstarde. Het voelde alsof de scherven haar elk moment aan de muur konden nagelen, maar dat deden ze niet. Ze stonden gewoon stil. Alsof ze wachtten op precies het juiste moment om aan te vallen.
'Diana?' vroeg Gabe. Hij klonk niet ver weg.
Een paar seconden later voelde ze een hand om haar arm en hoorde een adem die stokte.
'Dit is... niet goed. Het komt vast door die aanval,' zei hij, maar Diana luisterde niet echt. Ze kon maar niet wegkijken van het reusachtige gevaarte, slechts een aantal centimeters van haar verwijderd. Het ding dat zoveel levens zou verwoesten. Ze was zo dichtbij dat ze het kon aanraken, maar dat deed ze niet. Dat leek voor haar bijna hetzelfde als het mes van een moordenaar aanraken.
'Diana?' vroeg Gabe opnieuw.
'Hm?'
'Luister, ik... ik denk niet dat we... Het is onmogelijk om al die mensen hier -'