De deurbel gaat en ik hoor de deur open gaan. Ik gaap en blijf in mijn bed liggen.
Iemand klopt op mijn kamerdeur, "Angel kan je even komen?"
"Wat is er?" Ik ga recht op zitten en wrijf in mijn ogen.
"Er is politie." Meteen ben ik klaar wakker. Waarom zouden ze er zijn?
"Ik kom." Ik trek een trui joggingbroek aan en loop naar beneden.
"Angel Springer?" Een politie man kijkt me serieus aan.
"Ja dat ben ik."
"Bent u een van de Zes?" Ik slik.
"Nee." Zeg ik beslist.
"Ze liegt." zegt een vrouw achter de politieman. Mijn moeder laat een zacht gilletje horen.
"Welke van de Zes?" Vraagt de man aan me.
"Ik ben niet een van de Zes." Ik kijk om me heen, zoekend naar een uitweg.
"We nemen u mee voor een verhoring." De man komt op me afgelopen.
"Mag ik wel eerst andere kleren aan doen?" Ik wijs naar mijn kleding.
"Oké." Hij zucht en hij begeleid me naar mijn kamer.
Ik loop naar binnen en doe de deur achter me op slot. Ik doe de zwarte jeans aan die ik van mevrouw van Pijl had gekregen en de trui van Daimon. Ik pak mijn rugzak en doe er wat spullen in. Als ik klaar ben loop ik weer de kamer uit. "Laten we gaan."
We lopen naar de auto en ik stap in. Ik denk er over na om een bericht naar Daimon te sturen maar doe het dan niet. Straks wordt hij ook opgepakt.
Na even rijden zijn we bij het politiebureau. "Uitstappen." Zegt de man. Ik stap uit en wordt naar binnen gebracht, naar een verhoorkamer.
"Angel Springer, ben je een van de Zes? Het heeft geen zin om te liegen, mijn collega heeft het door als je liegt." Hij knikt naar zijn vrouwelijke collega.
Ik klem mijn tanden op elkaar. "Ja, ik ben een van de Zes." Het heeft geen zin om te ontkennen, ze komen er toch wel eens achter.
"En welke?"
"Vijf, die met de zintuigen." Ik kijk naar mijn handen.
"Kan je je gave al gebruiken?" Hij kijkt me doordringend aan.
"Nee."
Hij kijkt achter zich naar zijn collega en ze knikt. "Hoe lang weet je het al?"
"Twee weken ongeveer misschien iets korter." Ik denk terug aan de brandende pijn.
"Waarom heeft je jezelf niet aangegeven?"
"Waarom zou ik dat doen? Als ik dat zou doen dan zou ik opgesloten worden en ik wil een gewoon leven leiden." Ik kijk hem boos aan.
"Omdat iedereen dat zou doen, zo draag je wat bij aan de samenleving." Hij kijkt me rustig aan.
"Misschien geef ik meer over mijn eigen leven dan over deze onzin samenleving." Ik sta boos op en kijk hem aan. "U zou het ook niet doen, niemand zou dat doen."
"Wat zegt je? Natuurlijk zou ik dat doen en deze samenleving is geen onzin. Je zou beter moeten weten je bent tenslotte een Springer." Hij staat ook op en kijkt me intermiderend aan.
"Wat maakt het uit bij welke familie ik hoor? Ik denk dat dat er voor heeft gezorgd dat ik anders ben gaan kijken naar deze samenleving. Mij is geleerd dat Duivels slecht zijn maar ik heb er de laatste tijd genoeg leren kennen die aardig zijn, geen leugenaars die denken dat ze beter zijn." Ik schreeuw nu. "Deze samenleving is niet eerlijk, mensen leiden onder de Engelen. Stel eens voor hoe u zich zou voelen als je alsmaar uitgelachen wordt, vernederd en uitgemaakt wordt voor slecht. Hoe zou u zich dan voelen? Wacht u kunt zich dat niet voorstellen omdat u een arrogante Engel bent." Met mijn handen omklem ik de rand van de tafel.
Iemand pakt van achter mijn armen. Ik probeer me los te trekken maar iemand doet handboeien om en drukt me tegen de muur.
"Breng haar naar Christian James." Zegt de politie man die me had ondervraagt.
Ik wordt naar buiten gesleurd en naar een kamer gebracht. In de kamer zit een kale man met vier rode strepen op zijn gezicht. Hij heed een blinddoek om en zijn handen zijn vast gemaakt met handboeien. Ik wordt de kamer in geduwd en ik struikel naar binnen.
"Wie is daar?" Vraagt Christian James.
"Angel Springer." Ik ga tegen de muur aan zitten.
"Niet nog een Springer." Hij zucht, "Wat moet je?"
"Ik ben ook een van de Zes." Ik kijk de kamer rond. Er staan twee bedden en een stoel, waar Christian in zit.
"O, sorry. Welke van de Zes ben je?"
"Vijf." Ik ga op een bed zitten.
"Degene met de zintuigen. Je kan de zintuigen van andere en jezelf veranderen. Je kan ze sterker en zwakker maken." Hij klinkt geïnteresseerd.
"Nou ik kan het nu nog niet." Ik zucht en ga liggen en staar naar het plafond.
"Je hebt geluk anders zit je ook met handboeien en een blinddoek om. Want deze paranoïde mensen denken dat ik zonder die iets kan doen."
Ik luister niet echt naar hem. Wie zou me verraden kunnen hebben? Iemand van school? Mijn familie? Vrienden? Of de enge jongen die me achtervolgt?
Ik denk aan mijn broers en mijn ouders. Zouden ze me komen opzoeken? Waarschijnlijk niet, ik ben een schande voor de familie.
Vienna is boos op me en negeert me al bijna een week. Ik mis haar gelach om allemaal onzinnige dingen.
Ik mis zelf mevrouw van Pijl. Ze geeft me het gevoel dat ik veilig ben en ergens belangrijk voor ben.
En Daimon. Ik wil zijn armen om me heen voelen en zijn rustgevende woorden. Zijn advies over van alles en nog wat. Zijn stomme grappen en opmerkingen.
Ik ga op mijn zij liggen en wil huilen. Ik wacht tot de tranen komen, maar ze komen niet. Mijn buik doet pijn van verdriet en mijn keel voelt dik.
Waarom is dit ooit gebeurd?
Waarom overkomt dit mij?
Waarom heb ik dit verdient?
Waarom, waarom, waarom.
Ik krul me op op tot een balletje van ellende en eindelijk komen de tranen.
JE LEEST
The Fallen
Science FictionWe zijn met drie groepen: de Engelen, de goede, de Duivels, de slechte, en de Gevallenen, de misdadigers die weg gestuurd zijn naar de aarde. Maar de Engelen zijn vreselijke mensen, de Duivels zijn juist de goede en de Gevallenen de onschuldigen. Er...