28

84 6 0
                                    

Voorzichtig stapte ik mijn bed uit, zodat ik Hidde niet wakker zou maken.
Ik dacht weer terug aan gisteravond, mijn dreigement om Hidde uit bed te duwen en zijn dreigement om mij te kietelen. Een vrolijk gevoel borrelt in mijn buik op.
Geen van ons heeft de dreigingen echt uitgevoerd, wat eigenlijk meestal het geval is met dreigementen.
Ik stelde mijn outfit voor vandaag samen, die bestond uit een kort, zwart trainingsbroekje met een groen hemdje en zwarte sneakers met groene details. Snel maakte ik mijn ontbijt klaar en nam het mee. Dat at ik onderweg wel. Ik legde een briefje op tafel en vertrok.
Op naar de trainingsruimte.

Het was zoals gewoonlijk weer druk. Vandaag koos ik voor mentale training. Het bestond vooral uit gesprekken waarin ik meer leerde over mezelf, over wat ik kon. En veel oefenen. Het was altijd zo vreemd. Ik kende mezelf amper, er was nog zoveel dat ik niet wist!
Zoals het mensen pijn doen op afstand. Het liefst wilde ik dat niet weten, maar het was wel het beste als ik het zelf onder controle kon hebben, dat wist ik. Ik wilde niet dat het nogmaals gebeurde dat ik iemand per ongeluk vermoordde.

Ik kreeg trucjes over hoe ik het moest toepassen. Dit keer leerde ik hoe ik mensen uit mijn gedachten moest houden en hoe ik krachten van anderen op afstand kon houden, een soort bescherming over mijzelf heen krijgen. Mijn begeleidster vertelde me dat een aantal mannen van de troepen van de president dezelfde krachten als wij hadden, maar zij pasten het alleen op een andere manier toe.
Ik dacht terug aan het moment dat ik met een hele hoge snelheid naar Hidde snelde die in de deurpost in elkaar zakte. Ik besloot er over te vragen. De vrouw tegenover me, die trouwens heel vriendelijk was, kreeg een mysterieuze glimlach op haar gezicht.
'Daar hebben we wat aan,' zei ze trots.
'Er zijn zoveel krachten die diep in je verscholen zitten,' zei ze, terwijl ze met haar vinger op mijn borstkas porde. Die middag begon ik aan het rennen met een hoge snelheid. Het leek op dat wat Hidde ook kon. Misschien was het hetzelfde.
Maar wat ik niet kon, was gedachten lezen. Alleen gevoelens kon ik oppervlakkig aanvoelen, als mensen geen mentaal schild om zich heen hadden.
Maar heel weinig mensen konden gedachten lezen, zei mijn begeleidster. Dat was vrij zeldzaam.

Na het mentale trainen ging ik nog even fitnessen, ik moest immers ook mijn spieren sterker laten worden. Toen ik mijn 4 uren gevuld had, had ik er wel weer genoeg van en liep uitgeput naar huis. Eenmaal thuis begroette ik Hidde en liep vervolgens rechtstreeks door naar de douche. Na het douchen droogde ik mijn haar en deed een handdoek om mijn lichaam om vervolgens ''onopvallend'' door de huiskamer naar mijn kamer te rennen.
Missie gefaald, ik hoorde Hidde grinniken. Eenmaal in mijn kamer kleedde ik mij om. Ik deed een korte broek aan met een oversized shirt erin. Hij was lichtroze, bijna lichtoranje. Er stonden 4, uiteraard witte madeliefjes op. Ik deed teenslippers aan mijn voeten en deed mijn haar in een vlecht over mijn schouder. Ik keek door het raam naar buiten en zag dat het nu het eind van de middag was. Blijkbaar hadden we lang uitgeslapen, vanmorgen.

Ik liep mijn kamer uit, de huiskamer in. Hidde stond in de keuken tegen het aanrecht geleund met een glas in zijn hand. Hij keek door het raam naar buiten. Hij zag er, zoals gewoonlijk, weer enorm aantrekkelijk uit.
'Hoi,' zei ik opgewekt. Hij keek me verwijtend aan, op een speelse manier. Uh oh, wat had ik nu weer gedaan? Al snel kreeg ik er antwoord op. 
'Zomaar zonder mij gaan trainen, hm?'
Ik grinnikte. 'Jij sliep nog, dus ja..'
Hidde glimlachte even en keek mij aan. 'Ik ga zo ook nog even,' zei hij. Ik knikte.
'In die kleren zeker?' grapte ik. Hij had alleen een trainingsbroek aan, waar hij ook in had geslapen. Hij knikte heel serieus. Vragend trok ik een wenkbrauw op.
'Eh, wat?' vroeg ik geschokt. Hij keek me heel serieus aan. Toen hield hij het niet meer en schoot in de lach. Ik gromde, waar hij nog harder om moest lachen.
'Je gromt schattig,' zei hij toen hij een beetje bijgekomen was. Nu keek ik hem nep boos aan. Ik pakte het glas water uit zijn handen en hield het boven zijn hoofd.
Toen hij het pas na een paar seconden doorhad keek hij angstig naar boven. Ik grijnsde gemeen.
'Wat ben ik?' Hidde keek angstig naar het glas, naar mij, en weer terug naar het glas. Hij beet op zijn lip, waar mijn aandacht natuurlijk meteen naartoe ging, en aarzelde kort. Het glas hield ik steeds schuiner, dus hij moest wel snel antwoorden.
'Ehh, helemaal niet schattig, en heel eng,' zei hij snel. Afkeurend schudde ik mijn hoofd.
'Klinkt niet zo goed,' zei ik. Ik liet een paar druppeltjes uit het glas vallen, die terechtkwamen in zijn bruine haar.
En toen ineens veranderde Hidde's blik van angstig naar kwaadaardig. In een beweging die zo snel was als het licht, pakte hij het glas uit mijn handen en hield het nu boven mijn hoofd. In de tijd dat ik dit nog even aan het verwerken was, duwde hij me tegen het aanrecht en ging voor me staan, zodat ik geen kant op kon.
'Shit,' mompelde ik. Ik kneep mijn ogen dicht en wachtte op het moment dat het water over me heen zou vallen, maar het kwam niet. Twijfelend opende ik één oog en zag dat Hidde zijn hand uitstak.
'Vrede?'
Ik grijnsde. 'Vrede,' en ik schudde zijn hand.
'Geef dat glas nu maar weer terug,' zei ik. Hij keek me twijfelend aan.
'Vertrouw je me?' vroeg ik met een glimlach op mijn lippen. Als antwoord werd het glas water aarzelend naar me toe gereikt. Wat lief!
Ik pakte het aan en maakte een schijnbeweging dat ik het over hem heen ging gooien maar dronk het toen snel leeg. Hidde keek geschrokken maar herstelde zich snel en grijnsde. Hij gaf een paar korte klopjes op mijn schouder. 'Goed gedaan,' zei hij. Ik grinnikte.
'Ik bén goed,' zei ik trots. Ik draaide me om en liep weg. Maar ik wist niet waarheen, dus ik bleef staan. Ik draaide mijn hoofd om en zag dat Hidde me uitlachte. Met een opgetrokken wenkbrauw keek ik hem aan.
'Had je wat?' vroeg ik. Nu moest hij nog harder lachen. Wat had die gozer vandaag. Ik rolde mijn ogen, terwijl er stiekem ook op mijn gezicht een heel klein glimlachje speelde. Maar dat liet ik hem natuurlijk niet merken. 
'Dag, Hidde.' Ik zuchtte en liep weg. Naar buiten. Alweer zonder te weten waar ik heen ging. Ik snoof de buitenlucht op en rook natuur, gemengd met net gebakken broodjes. Het rook heerlijk. Bijna huppelend ging ik op de bomen naast Hidde's huis af en plukte wat appels. Daarna ging ik naar de bakker en kocht brood. Verder had ik niks meer te doen buiten huis, dus ging ik maar weer terug.
Toen ik naar binnen wilde lopen botste ik tegen Hidde op.
'Eh, hallo,' zei ik met een rood hoofd.
'Nu al terug?'
'Ja, en wat doe jij bij de deur, ga je trainen?' Hij knikte. Ik keek hem met een pruillip aan.
'Werkt niet.'
Ik voegde er puppy-oogjes aan toe.
'Ah shit, je bent gemeen,' zei hij geërgerd. Trots glimlachte ik.
'Weet je, ik ga wel mee,' zei ik overtuigd. Hidde keek me aan alsof ik gestoord was.
'Wat?' vroeg ik.
'Je bent al geweest vandaag, weet je nog?' vroeg Hidde.
'Misschien,' antwoordde ik. Hij haalde een wenkbrauw op.
'Misschien zat ik wel met Danny een praatje te maken.' Zijn ogen werden groot.
'Waar is hij? Ik sla hem, totdat hij op mijn oma's konijn lijkt,' zei hij, en ik meende nogal wat jaloezie te horen. Hij keek me aan en zag dat ik heel veel moeite had om mijn lach in te houden.
'Je was wel trainen, hè?' Ik knikte schijnheilig. Hij zuchtte.
'Hoorde ik daar ietsiepietsie jalozie?' zei ik plagend. Hij kleurde lichtjes rood.
'Awh,' zei ik smeltend, terwijl ik zacht in zijn rood gekleurde wang kneep. Geïrriteerd haalde hij mijn hand van zijn wang af.

Ik zag ineens iets van onzekerheid in zijn gezichtsuitdrukking verschijnen. Hij beet zenuwachtig in zijn lip, wat er extreem aantrekkelijk uitzag.
'Eh, je hebt toch geen andere jongens.. Eh, je weet wel.' stamelde hij.
'Nee, ik voel niks voor wie dan ook,' zei ik. Hij keek nu nog onzekerder. 'Alleen voor jou,' zei ik daarna voorzichtig, waarbij ik nu degene was met blozende wangen. Zijn onzekerheid verdween en maakte plaats voor een glimlach.
'En eh, jij?' vroeg ik. Nu was ik de onzekere.
'Jij bent de enige,' zei hij, terwijl hij een los plukje haar terug stopte. Ergens wist ik het wel, omdat ik hem vertrouwde, maar toch klonk het zo goed in mijn oren. Een warmte verspreidde zich over mijn lichaam. Het was het gevoel van geluk. Het kwam steeds vaker voor, de laatste tijd. Iets waar ik echt blij om was.
'Hidde?' vroeg ik. Hij maakte een "hmm" geluid.
'Ik ben bang, dat het geluk wat ik stukje voor stukje heb opgebouwd, in één keer kapot gemaakt gaat worden,' zei ik zacht. Hij zuchtte en keek me aandachtig aan.
'Daar kan ik helaas ook niks over zeggen,' zei hij droevig, 'maar laten we er alles aan gaan doen om jouw geluk bij je te laten houden,' vervolgde hij. Ik knikte dankbaar. Ik besefte me dat we nog steeds in de deuropening stonden, net buiten de deur, ik met eten bij me.
'Weet je zeker dat je mee wilt?' vroeg Hidde aan mij. Ik twijfelde. Eigenlijk had ik er helemaal geen zin in, maar ik wilde eigenlijk niet alleen zijn.
'Weet je, ik ga wel even een halfuurtje, dan kom ik daarna weer terug, oké?' stelde Hidde voor.
Ik knikte dankbaar. 'Ja, dankje. Ik ga even wat rondlopen buiten, denk ik.' Hidde knikte, veegde een plukje haar achter mijn oor waarna hij een kus op mijn voorhoofd drukte en wegliep. Ik glimlachte en keek hem na.
Ook Hidde keek nog een keer om. Hij zwaaide naar me en verdween toen uit het zicht.

Na een paar winkeltjes binnen gelopen te zijn, al voor de tweede keer vandaag, ging ik wat verder de natuur in, wat vooral aan de rand van Anthorium plaatsvond, bij de rotsen. Ik liep langs het weilandje dat ik al eerder gezien had. Het perfecte weilandje met alle kleuren bloemetjes, een waterval die uitmondde in een helderblauw, koud beekje, bijtjes en vlindertjes.. Het was er echt prachtig.
Ik ging er even zitten en genoot van de natuur.
Ik merkte na een halfuurtje dat het koud werd. En dan niet alleen het beekje, maar gewoon alles. De lucht om mij heen, de briesjes, het gras. Wat best vreemd was, want de zon scheen gewoon. Misschien een vreemde reactie in de koepel van Anthorium. Mijn eigenwijze karakter kwam weer omhoog zetten en ik besloot het te negeren en gewoon te blijven zitten.
Maar het werd met de minuut, met de seconde kouder, en naar mijn gevoel was het op gegeven moment nog maar iets van 5 graden. Langer kon ik het echt niet volhouden.
Ik besloot naar huis te lopen en keek geschokt om mij heen. Het begon te sneeuwen! Ik hield mijn hand in de lucht en ving verschillende sneeuwvlokjes op.
Niet veel later verscheen er een ijslaag op de grond. Mijn hart ging sneller kloppen en het drong tot me door dat ik hier zo snel mogelijk weg moest. Het ijs werd gladder en dikker, waardoor ik er meteen over uitgleed. En nog een keer. Ik begon steeds harder te rennen, maar de strijd tussen mijn voeten en het ijs liep niet gelijk op. Het ijs werd veel te snel dik. Ik ging nog een keer onderuit, en toen ik opkrabbelde kreeg ik nog maar net mijn handen van het ijs los. Maar ik mocht niet te snel juichen, want mijn voet zat nu wel echt vast aan het ijs. Ik slaakte een gilletje en liet als eerste reactie, wat mij betreft de juiste reactie, mijn slipper achter en rende snel verder.

Ik was bijna thuis. Nog een stuk of tien meter... Toen ik nog ongeveer 5 meter van het huis verwijderd was, gleed ik alweer uit en belandde op mijn buik op de grond, of eigenlijk op het ijs. De dikte van de ijslaag nam elke seconde sneller toe waardoor ik niet meer in staat was om op te staan. Het ijs bevroor om mijn huid heen. Ik lag nu bevroren tussen het ijs. Ik spartelde om los te komen. Ik schreeuwde naar hulp maar het hielp niet, want iedereen was binnen. Ik keek door de ramen van huizen en zag mensen met dekentjes vol medelijden door het raam naar me kijken.
'Doe dan verdomme wat!' schreeuwde ik machteloos. Ik besteedde er verder geen aandacht aan, want ze zouden toch niks doen, en ik besefte dat ik, als ik niks deed, dood zou vriezen. Aan de snelheid waarmee de ijslaag dikker werd gezien, was ik over enkele minuten onderdeel van de ijslaag. Het ijs zal hoger zijn dan ik. Ik zal eronder liggen. Ik zou werkelijk doodvriezen. De angst bekroop mij met hoge snelheid. Dit kon ik niet laten gebeuren, niet voordat ik al mijn kracht had gebruikt om los te komen. Ik zette alles op alles. Met al mijn kracht bewoog ik alle kante op. Het ijs was als mijn huid. Zo sterk als secondelijm. Ik was ervan overtuigd dat ik niet los zou komen met al mijn huid er nog aan. Ik spartelde en bewoog. Opeens rukte ik mijn armen los van het ijs. Dit was mijn kans. Mijn enige kans om te overleven. Ik duwde mijn lichaam omhoog, maakte tientallen rare bewegingen, en maakte mijn hele lichaam op één of andere manier los van het ijs. Het was erg scherp, dus ik sneed me er een aantal keren aan. Maar dat was nog niks vergeleken met de ijzige kou. Waarschijnlijk was mijn huid helemaal wit geworden van de kou. Zelfs mijn haar was aan de onderkant bevroren. Maar ik mocht van geluk spreken dat mijn huid er nog aan zat.
Ik stond op mijn voeten, schopte nu ook de andere slipper uit, sprintte de laatste meters en stormde klappertandend het huis binnen. De deurklink zat een beetje vast door het vriezen, maar ik kreeg hem met mijn laatste kracht open, struikelde naar binnen en viel in twee sterke armen. Al mijn kracht was op. Doodop sloot ik mijn ogen en liet alles maar zonder enig besef gebeuren.

HauntedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu