31

79 10 3
                                    

We stormden op de troepen af.
Sommigen via de zijkant, sommigen via de achterkant, maar met zijn allen stormden we op hen af. Wat wij deden; het was een soort insluiten. Ze waren duidelijk geschokt en maakten zich zo snel als de bliksem gereed.

Dit was waar de hel begon. Dat wist ik, dat wist Adam, dat wist iedereen.
Onze vijanden stormden op ons af en wij op hen. Een aantal van onze vijanden keken mij aan en renden op mij af. Het was nu drie tegen één. Even voelde ik onzekerheid, maar ik wist dat dit mijn ondergang zou kunnen betekenen. Omdat ik dat wist, kon ik het zo opzij schuiven.
De voorste trapte ik tegen de grond aan. Hij bleef even liggen en stond daarna weer op. Ik zwaaide met mijn zwaard en raakte daarbij één van de drie. Deze viel kermend van de pijn op de grond. Ik wist dat ook twee tegen één nog knap lastig ging worden. Ze zwaaiden richting mij met hun zwaard, en ik beschermde mezelf met de mijne. Ik was nu in de verdediging, maar ik wilde in de aanval zijn. Ik ging dit niet redden in mijn eentje. De één ging wat meer achter mij staan en de ander voor mij, zodat ik ze nooit allebei tegelijk in de gaten kon houden. Degene voor mij sloeg zo hard met zijn zwaard ik de mijne verloor. Ik had nu geen zwaard en moest het tegen twee vijanden opnemen. Dit ging absoluut niet lukken. Net toen ik echt wanhopig werd, kwam iemand me helpen.

Ik sloeg er één tegen zijn hoofd met zijn vuist, blijkbaard hard genoeg dat hij buiten bewustzijn of dood was. Degene die mij kwam helpen handelde het af met de laatste.
Voor me zag ik iemand van mijn groep vechten die een stuk zwakker was dan zijn vijand, en het niet zou redden zonder hulp. Ik besloot hem te helpen en stak de vijand in zijn rug met het zwaard dat ik net weer opgepakt had, hij verwachtte het niet. Hij viel neer op de grond. Ik keek om mij heen en zag een stukje verderop mensen in het bos vechten. Ze waren wat afgedwaald en vielen niet op, terwijl mijn kant niet aan de winnende hand was. Nadat ik al een paar stappen in het bos had en bij de groep aangekomen was, voelde ik opeens een arm om mijn nek. Ik draaide me snel om, schopte de man en gaf hem een vuist in zijn gezicht. Hij viel van desoriëntatie op de grond. Gelukkig, die zal nog wel even duizelig blijven. Er waren een aantal mensen in mijn plaats het bos in gekomen. Omdat er nu genoeg mensen hier waren van Anthorium, rende ik de groep vechtende mensen uit en liep dieper het bos in. Even werd het me allemaal te veel. Ik vond het verschrikkelijk om zoveel mensen pijn te doen, zelfs te doden. Ik moest doen alsof ik het niet boeiend vond, alsof ik ze niets vond. Maar dat kon ik helemaal niet. Zij waren ook mensen, en hadden waarschijnlijk ook andere mensen die om hen gaven. Maar ik kon nu niet stoppen, niet totdat zij zich terugtrokken. Ik moest hetgeen doen wat mijn volk liet winnen. Maar wat was dat precies?

Een naar gevoel kroop in mij naar binnen. Wat als ik mezelf op moest offeren om mijn volk te laten winnen? Wat als dat het hele gevecht op zou lossen? Misschien was de oorlog wel om mij, omdat ze mij wilden. Ik moest bijna lachen van deze gedachte. Ik wees mijzelf erop toe dat niet alles om mij draaide. Zo speciaal was ik helemaal niet. Ik schrok op door geschreeuw en geluiden van zwaarden. Ik keek om me heen in het bos, zoekend naar de ontsnapte, vechtende mensen uit het leger. Ik zag er geen, maar hoorde ze wel. In gevecht. Ik focuste me op het geluid en rende in de richting waar ik dacht dat het vandaan kwam.
Het was wat meer terug richting de rest van het gevecht, de bebossing werd steeds dunner en het geluid van een vechtend volk kwam dichter en dichterbij. Het geschreeuw van de specifieke groep die ik hoorde, kwam heel dichterbij en toen zag ik het. Ik zag Hidde vechten tegen 4 man. Niet ver van hen vandaan stonden tientallen andere mensen te vechten.
Het zag er verschrikkelijk uit. Overal lag bloed.
Hidde werd op de grond gedrukt. Hij zou het zonder hulp niet redden. Snel schoot ik een pijl op de man die bovenop Hidde zat en hij viel om en bleef liggen. Die pijl was dus goed raak. Hidde krabbelde verbaasd overeind maar had weinig tijd om om zich heen te kijken, want hij werd direct weer aangevallen. Ik mengde me in het gevecht en doodde één man met mijn zwaard, maar de andere kwam op mij af en duwde me op de grond. Hidde was nog aan de stok met de andere man, en ik zag dat er nog twee anderen onze richting op kwamen. De man die mij tegen de grond hield had een dolk in zijn hand en hield het boven mijn borst. Ik keek om me heen, maar iedereen was veel verder weg. Er kwam nog een man naar me toe. Deze was heel gespierd. Hij knikte naar de man die boven mij hing. De ene man duwde met een vaart de dolk omlaag. Ik zag mijn leven al voorbij flitsen, maar de dolk kwam niet in mijn borst of hals, maar het boorde zich in de grond, nog geen centimeter boven mijn linker schouder.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Jan 31, 2016 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

HauntedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu