er kwam een ander
en een ander
en eentje die op jou leek
hoe hij over me sprak en naar me keek
verrassend hoe dat mij niet langer naakt maakt
maar net kleedt
want iedere keer als ik hem zie
wil ik me verbergen, krimp ik kruiperig ineen onder begerige ogen die ik niet begeer
niet meer
nog steeds omdat ze jou niet zijn
en omdat ergens anders een andere vrouw
nu haar huid uitrekt en jij in haar oor kreunt
haar nek likt en fluistert
dat je haar wil
zoals je mij ooit wilde
toen onze liefde ons was en maakte
nog pril
en 's avonds als hij weggaat staart een vrouw me aan
met grote ogen die zo leeg zijn
dat er schaduwen inglippen en uitkruipen
een lichaam als een spook niet het mijne
en het toch zo goed kennen
met gespreide benen staar ik naar een spiegel van mezelf die zo verlangt
dat het brandt
en zielloos leeg blijft
ik staar
naar de honger van een lijf
JE LEEST
weerstand
Poetryover hoe een hart geraakt werd en begon te houden van en over hoe een lichaam een gebroken godin werd en leerde wat weerstand bieden was