H6 // Ashley Hallow

1 0 0
                                    

Het huis was niet speciaal. Beter gezegd, het had net haar huis kunnen zijn, want er lag wat voedsel dat over de datum was, niet opgeruimde plastic verpakkingen, wat foto's, maar verder niets dat hen meer kon vertellen over haar dagelijkse routine. 'Niets,' zuchtte ze. 'Ik denk dat we toestemming moeten vragen aan de officier of we haar computer mogen kraken, want haar telefoon is hier niet en we moeten toch ergens beginnen,' zuchtte ze tegen haar team. Ze haalde een hand door haar haren. Dit kon nog weleens een lange dag worden...

Ze hadden een verzoek tot het kraken van Jenkins' computer ingediend, maar ze hadden nog geen antwoord gehad. 'Ze gaat dus niet met de auto naar haar werk. Accountant was ze toch? Dan zal ze wel met de bus gaan en moet ze bij een van de bushaltes meegenomen zijn, want in de bus gekidnapt worden, wordt wellicht wat lastig,' zei Thomas droog. 'Daar heb je een puntje,' merkte ze op met een lachje. 'Een puntje of een punt?' antwoordde Thomas cynisch. 'Punt, nou goed,' zei ze droog. 'Wil je er ook een puntmuts bij?' Ze draaide intussen weer een rondje met haar bureaustoel, voornamelijk omdat ze niet zo goed wist wat ze moest doen. Ze liep tenslotte pontificaal vast op het feit dat ze nog geen toestemming hadden om de computer te kraken. Soms overtrad ze nog wel de regels, maar dat had ze de laatste tijd al iets te vaak gedaan. Mainson zat daarom ook vaak in haar nek te hijgen en ze raakte bij voorkeur haar baan niet kwijt. Met een zucht pakte ze haar telefoon en scrollde wat door haar social media feed. Als Mainson niet op het bureau was, konden ze dat gemakkelijk doen. Als er iets te doen was, deed ze het niet, maar zoals dat ze nu vastliepen met de zaak? Dan kon dat toch echt geen kwaad in haar ogen.

Ineens verscheen er een popup op het scherm van haar computer en die verdween net zo snel weer. Antwoord van de officier van justitie. Ze hadden toestemming op de computer van Jenkins te kraken. 'We mogen de computer kraken, let's roll,' zei ze met een wannabe Amerikaans accent. Ze kwam zelf uit een klein dorpje in Engeland, maar had er altijd al van gedroomd om in Amerika te wonen, maar nu woonde ze op een klein flut eiland in Nederland. Ach ja, je kon niet alles hebben. Ze moest al blij zijn met zulke fijne collega's, waar ze prima een drankje mee wilde doen, gewoon, omdat ze gezellig waren. Ze pakte haar spullen bijeen en leidde richting de auto's, al wist ze dat als ze nog iets langer was blijven hangen de rest waarschijnlijk al vertrok. In geen tijden hadden ze een interessante zaak gehad, dus het team was wel blij met iets anders dan onnodig papierwerk van kleine dingen als zakkenrollen of winkeldiefstal.

Aangekomen bij het huis, viel een ding haar meteen op. De deur was geforceerd en dat hadden zij niet gedaan. Zij hadden braaf de slotenmaker gebeld en die was ook gekomen. Daar hadden ze al die tijd braaf op gewacht. En nu had iemand dus de deur opengebroken, maar waarom wist ze niet. Ze trok haar handschoenen aan en gaf de deur een duwtje. Ze liet het team even wachten en trok haar wapen. 'Wellicht is er nog iemand binnen,' siste ze. Ze nam het voortouw en controleerde de eerste kamer. Niemand. Thomas controleerde het schuurtje en Joyce de badkamer. Zelf liep ze de trap op. 'Laat die handjes zien,' klonk het ineens zacht. Ze schold wat in zichzelf, draaide zich om en keek wat ze tegenover zich had. Een man, volledig in het zwart. 'Jij handjes,' zei ze droog. Ze had geleerd nooit haar wapen af te geven. Kostte wat kost. Zijn vinger bewoog. Een schot klonk. Een scherpe pijn, dat was wat ze voelde. Alsof ze een blindedarm ontsteking had, maar die was ze gelukkig al kwijt. 'Damnit,' vloekte ze, terwijl ze haar wapen richtte op het been van de dader en schoot. Er verscheen een grote bloedvlek op haar shirt. Waarom had ze haar kogelwerendvest ook niet aangedaan? Thomas en Joyce kwamen vlak erna aangerend. 'Wat is er gebeurd?' riep Thomas uit. 'Niet goed opgelet,' mompelde ze vrij zacht, want ze moest moeite doen bij bewustzijn te blijven. 'Hier,' zei Joyce, terwijl ze haar riem uit haar broek trok. Thomas liep weg en belde waarschijnlijk ambulance. Ondertussen maakte zij de riem vast om de wond om het bloeden te stelpen. De dader lag nog steeds op de grond, kermend van de pijn. Hij had een korte poging gedaan een paar stappen te zetten, maar dat werkte natuurlijk niet. Ze viel half weg en voelde zich echt beroerd. Dan werd alles zwart.

Even moest ze knipperen toen ze wakker werd. Waar was ze? Het ziekenhuis. Right. Wat had ze gedaan? Neergeschoten. Oh ja. Nu wist ze alles weer, alsof het vijf minuten geleden. Ze probeerde overeind te gaan zitten, maar het lukte niet. Er ging weer een stekende pijn door haar buik. 'Ai,' mompelde ze. 'Dit doet pijn,' voegde ze eraan toe. Dat ze in haar eentje was maakte haar niet uit, want klagen was soms altijd fijn. Ze hield zich vast aan een soort handvat, waarmee ouderen zichzelf ook overeind konden takelen. Dat deed ze nu ook maar. 'Waar is iedereen...' Zoekend keek ze om zich heen. Ze zag niemand. Waar was iedereen? Lieten ze haar nou zomaar alleen in het ziekenhuis? Achter zich zag ze de rode knop en ze besloot daar op te drukken. Er klonk een piep. Enkele minuten later kwam er een zuster aangelopen. 'Oh, je bent wakker,' zei ze vriendelijk. 'Ik zal uw collega's even inlichten,' zei ze rustig, terwijl ze weer de gang opliep. Ietwat ongemakkelijk keek ze naar de grond. Toen ze terugkwam zei de vrouw:'Ze komen vanmiddag langs, maar ik zou u voor nu aanraden even wat te eten en daarna uw rust te pakken.' Ze knikte en ging weer op het bed zitten. 'Zou ik een boterham kunnen krijgen? Gewoon iets simpels, met kaas of zoiets,' vroeg ze kalm. 'Oh en erg graag een sterke kop koffie, want ik voel me alsof ik vier shotjes van totaal verschillende soorten op heb,' zei ze met een kleine lach tegen de zuster. 'Is goed, mevrouw Hallow. Dat komt eraan,' glimlachte de zuster. De zuster liep weg en zij ging weer onder de dekens zitten. Het kon nog wel even duren voor haar buik minder pijnlijk aan zou voelen, maar daar was nu niets aan te doen naast rusten en zich irriteren aan het feit dat ze zo hulpeloos was. Ze vond het waardeloos als andere mensen alles voor haar moesten pakken. Dat vond ze gewoon not done. Ze deed liever alles zelf, dan had ze ook de touwtjes in handen. Als ze de touwtjes in handen had, was het tenminste haar eigen schuld als dingen fout gingen.

IjskoudWhere stories live. Discover now