Hoofdstuk 5

134 11 5
                                    

Plots galmt het geluid van een schot door het gebouw. Ondanks dat het geluid ver weg klinkt, duikt Fenna toch in elkaar. Haar ademhaling is- nog steeds- gehaast. De adrenaline van zojuist giert nog steeds door haar lichaam. "Evert?" vraagt ze meteen. Haar stem klinkt hard in de lege ruimte en in gedachte vervloekt Fenna zichzelf vanwege haar onvoorzichtigheid. Wat als iemand haar zou horen?

"Ik ben oké." antwoordt haar collega meteen.

In hun oren zucht Liselotte diep. "Zeg me alsjeblieft dat jullie kogelvrije vesten dragen?" Het blijft stil. Te lang stil. "Bij nader inzien zeg maar niks." besluit Liselotte dan ook; wetend dat de waarheid haar niet zal bevallen.

Fenna hoort de stem van Bram door haar oortje, maar is zich niet bewust van wat er gezegd wordt. De blondine focust zich op de taak waar ze mee bezig was voordat het schot had geklonken.

Nogmaals bestudeert ze de scherf in haar arm. Het glas bevindt zich halverwege haar bovenarm. Er druppelt nog maar een klein beetje bloed uit de wond. De blondine baalt van haar medische kennis; of eigenlijk het gebrek daaraan. Ze heeft geen idee of het in deze situatie beter is om het glas in de wond te laten zitten. Uiteindelijk besluit Fenna om het glas uit haar arm te halen. De scherf, die ongeveer de grote heeft van haar hand, zal haar een stuk minder wendbaar maken. Daarnaast lijkt het de blondine uitermate pijnlijk als iemand, in een gevecht, tegen het glas zou duwen.

Vastbesloten sluit Fenna haar linkerhand om de glasscherf. Ze haalt een keer diep adem en trekt dan, in één beweging, het glas uit haar arm. De blondine bijt zo hard op haar lip dat ze bloed proeft, maar ze geeft geen kik. Even dansen de zwarte vlekken voor haar ogen, maar deze trekken ook meteen weer weg.

Haar ogen schieten naar de scherf in haar hand. Er is een behoorlijk stuk roodgekleurd. Misschien was de wond dan toch dieper dan ze dacht. Ze laat de scherf op de grond vallen en bestudeert haar rechterarm. De wond bloedt behoorlijk, maar niet zo erg dat ze zich zorgen maakt. Ze laat haar blik over de kamer vliegen; op zoek naar iets om de wond mee te verbinden. Ze vindt niets. Natuurlijk niet. Het geluk had niet bepaald aan haar kant gestaan vandaag, waarom zou het daar nu wel mee beginnen?

Een stuk van haar kleren, besluit ze dan, dat zou genoeg moeten zijn. Gelukkig vindt ze in de derde la van het bureau een schaar. Ze knipt een strook aan de onderkant van haar shirt af. Het kledingstuk begint nu een paar centimeter boven haar broek. Als Fenna niet zo ontzettend schuin had geknipt, was het waarschijnlijk niemand opgevallen dat het shirt eigenlijk langer hoorde te zijn.

Zo goed en zo kwaad als het gaat, wikkelt ze de strook stof om de wond. Verbinden met één hand blijkt nog best lastig, vooral omdat links haar niet-dominante hand is. Het kost haar twee pogingen. Dan weet ze, met behulp van haar tanden, de stof strak te trekken. Niet te strak! , hoort ze Liselotte in gedachte zeggen, dan belemmer je de doorbloeding!

Met een voldane blik kijkt Fenna naar haar gefabriceerde verband. Het zag er nog best aardig uit en het helpt om het bloeden te stelpen. Met een zucht krabbelt Fenna overeind. Ze moest hier weg. Als iemand haar hier zou vinden, zit ze als een rat in de val. Er was namelijk maar één ingang.

Ze haalt haar wapen uit het holster en besluit het er maar op te wagen. Ze duwt de deur in een vloeiende beweging open; de deur langzaam openen heeft geen nut.  Als er iemand achter zou staan is ze sowieso kansloos. Tot haar opluchting is de gang leeg. Met haar wapen in de aanslag vervolgt ze haar weg door het pand. De gang leidt haar naar de plek waar het blonde duo was opgesplitst. Ze loopt door. In de richting van het gangpad aan de overkant. In de richting waarin Evert was gevlucht. 

Niet omkijkenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu