Hoofdstuk 13

157 10 4
                                    

Ik wéét het. Het duurde weer veel te lang en ik heb deze keer ook echt geen excuus. Tenzij.. telt carnaval? 

Ik weet niet waarom het zolang duurde; het leven zat/zit een beetje in de weg. Maar goed dan toch weer een stukkie. Het volgende hoofdstuk is ook bijna af dus jullie hoeven nu niet zo lang te wachten, lieve mensen, beloofd. 

Door haar halfgesloten ogen kijkt Fenna naar Evert. De adrenaline die zojuist nog door haar lichaam raasde is inmiddels verdwenen en de pijn is vreselijk. Het kost haar steeds meer moeite om alert te blijven. Haar vingers krullen strakker om het wapen in haar handen. Haar hele lichaam is slap en ze vraagt zich af of ze überhaupt de kracht zou hebben om haar arm op te tillen; laat staan om daadwerkelijk te schieten.

Fenna ziet hoe Evert zich met snelle pasjes steeds verder van haar vandaan beweegt. Ze vindt het fijn dat ze hem kan zien. Zijn aanwezig maakt haar rustig ondanks dat ze weet dat hij nu te ver weg is om haar te helpen als er iets gebeurd. Daar maakt ze zich geen zorgen over. Naast haar zorgen voor Evert en haar vastberadenheid om niet toe te geven aan de vermoeidheid is er geen plaats meer in haar hoofd. Geen plaats meer voor angst of zorgen over haar eigen welzijn.

Ze is zo moe. De enige reden waarom ze haar ogen nog open heeft, is om Evert gerust te stellen. Haar partner blijft om de zoveel meter bezorgde blikken over zijn schouder werpen. "We zijn er." Het geluid van Liselotte's stem overstemt haar gedachten. Meteen zoeken haar ogen Evert; die net even uit haar blikveld was verdwenen. Ze hoort hem voor ze hem ziet; hij banjert dwars door de bosjes in een rechte lijn op haar af.

"Ze zijn er, Fen!" Evert's stem klinkt opgelucht. Hij steekt zijn handen naar haar uit om haar omhoog te helpen. "Het is nog een paar meter naar het hek," ratelt hij. "Als we dat volgen komen we daarna uit bij de poort. Daar hangen camera's, maar als we snel zijn dan... "

"Evert, dat kan ik niet. Dat gaat niet." De wanhoop klinkt door in haar stem en ze slaat haar ogen neer. Ook Evert valt stil. Nog nóóit in al die jaren van vriendschap had hij Fenna horen zeggen dat ze iets niet aankon.

"Tuurlijk wel. Jij kan alles aan. Samen kunnen we alles aan." Evert glimlacht flauwtjes naar haar. Hij kijkt toe hoe ze de tranen, die zich achter in haar keel hadden verzameld, wegslikt.

"Oké," zegt ze dan. Ze kijkt hem aan met die vastberaden blik die hij zo goed kent. "Help me overeind." Ze legt haar handen in de zijne en klemt haar kaken op elkaar.

Voorzichtig helpt Evert haar overeind, maar ver komen ze niet. "Stop, Evert, stop," hijgt Fenna. Meteen laat hij haar weer zakken. Fenna slaat haar armen om haar ribbenkast en probeert zo haar ademhaling weer onder controle te krijgen.

Dat is wanneer ze het hoort. Ze spits haar oren om zichzelf ervan te verzekeren dat ze zich niet vergist. Ze hoort het echt; voetstappen. Voetstappen die zich razendsnel in hun richting bewegen. Hun blikken kruisen en Fenna weet dat ook Evert het gehoord heeft.

"Evert," jammert ze. Ze moeten hier nu weg en ze kan niet eens stáán.

"Het spijt me zo, Fen." Voordat Fenna kan vragen wat hij bedoelt, trekt hij haar aan haar armen omhoog en begint te rennen. Met zijn linkerarm klemt hij haar lichaam tegen het zijne en sleurt haar mee, met zijn rechterhand houdt hij zijn dienstwapen nog iets steviger vast.

Haar geschreeuw is afgrijselijk. Het breekt zijn hart, want hij doet haar pijn. Hij doet degene pijn die hij had gezworen nooit pijn te doen. Hij probeert zichzelf te vertellen dat het alternatief, haar achterlaten, vele malen erger is, maar het is moeilijk om naar zijn verstand te luisteren wanneer haar geschreeuw door zijn door zijn trommelvlies scheurt.

Het geschreeuw verandert in gesnik en Evert weet niet zo goed wat hij erger vindt. Hij probeert op al het andere te focussen. Op zijn voeten die over het bospad stampen. Op Liselotte's ademhaling die hij in zijn oor kan horen, maar ook Fenna's gesnik is oorverdovend.

Hij weet niet precies wanneer, maar een paar meter voor het bereiken van de poort, verschijnt Liselotte bij zijn zijde. Ze pakt een van Fenna's armen en legt die over haar schouder. Op de automatische piloot doet hij hetzelfde en zo dragen ze Fenna de laatste meters naar de poort. Buiten de poort staat de auto al met open portier op hen te wachten.

Met piepende banden rijdt Bram het terrein af. Op de achterbank krabbelt Evert overeind. Naast hem ziet hij hoe ook Fenna overeind wil komen, maar Liselotte schudt kort haar hoofd. De brunette zit naast de achterbank op de grond en maakt aanstalten om Fenna's enkel te onderzoeken. Evert richt zich tot zijn partner. "Het spijt me zo, Fen. Sorry, het moest. Sorry," jammert Evert verontschuldigend. Hij blijft zijn excuses herhalen tot dat het hem opvalt dat Fenna er nauwelijks op reageert. "Fenna?"

"Fen?" Ze ademt veel te snel. "Probeer normaal adem te halen," adviseert hij. Haar bruine ogen schieten paniekerig heen en weer en Evert vraagt zich af of ze hem überhaupt kan horen. Hij legt zijn hand op haar schouder in een poging haar te gronden, maar ze reageert amper op zijn aanraking. Ze knijpt haar ogen stevig dicht terwijl ze piepend ademhaalt. "LIES!"

"Fen?" Liselotte's stem is kalm, kalmer dan die van hem. Ze duwt Evert zacht, maar dwingend, aan de kant. Ze legt haar handen op Fenna's beide schouders en twee bruine ogen schieten open. "Fenna, je hyperventileert. Luister naar mijn ademhaling. Probeer jouw ademhaling aan die van mij te spiegelen, oké?"

"Adem in, een, twee, drie, vier, nu uit," telt Liselotte hardop. Liselotte's stem lijkt, in tegenstelling tot die van Evert, wel tot haar door te dringen. Evert ziet hoe ze inademt wanneer Liselotte dat aangeeft, maar haar adem schokt in haar keel. Fenna krimpt in elkaar door de steek die door haar borstkas schiet. Meteen valt ze terug in het snelle, oppervlakkige ademen dat Liselotte probeert te verhelpen.

"Fen, ik weet dat het voelt alsof je geen adem kan halen, maar dat kan je wel." Liselotte wrijft de blonde plukken van haar natte wangen. "Adem in." Fenna haalt gierend adem, maar wordt niet rustiger. Liselotte maakt een kommetje van haar handen en klemt die over Fenna's neus en mond. "Fenna, adem in."

"Luister naar mijn ademhaling." Zachtjes blijft Liselotte tellen "Je bent oké, Fen. Gewoon blijven ademen. Je bent oké." Evert kijkt toe hoe Fenna's spieren ontspannen en haar ademhaling vertraagt. Liselotte trekt haar handen weg en wrijft de tranen van Fenna's wangen. "Je bent oké," fluistert ze nogmaals dan trekt ze een trillende Fenna in een omhelzing en sluit haar ogen. "Je bent oké." Fenna knikt en begraaft haar gezicht in haar bruine haren.

"Waar gaan we heen?" verbreekt Bram de stilte terwijl hij blikken in de binnenspiegel blijft werpen.

Liselotte kijkt op. "Heb je geen plan?" Haar handen blijven kalmerend over Fenna's rug strelen.

"Voor deze situatie? Nee!" roept Bram verontwaardigd uit. "Jij wel dan?" 

Niet omkijkenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu