Hoofdstuk 3

136 10 4
                                    

.
.
.

Ik kan me niks meer herinneren van hoe ik gisterenavond mijn bed in ben gekomen, en al helemaal niet hoe ik uiteindelijk met een gekneusd hart en door een kluwen van gedachten in slaap gevallen ben. Toch schijnt de waterige ochtendzon door mijn in de hectiek vergeten geopende gordijnen door het dubbelzijdige glasbaarzen binnen en kwetteren de vogels bedrieglijk.

Ik huiver als de warmte onder mijn dekbed oplost in de slaapkamer als ik mijn dekens opensla. Schrijlings werp ik een veelbetekenende blik op het laagstaande vuur.

Even overweeg ik om mijn dienstmeisje te roepen, maar de gebeurtenissen van gisterenavond staan me nog helder voor de geest en ik besef me dat ik zelfs aan de simpele aanwezigheid van Mia geen behoefte heb. Al zal ik nog echt aan de aanwezigheid van andere mensen ontsnappen, bedenk ik me met een blik op de stomende kop thee naast mijn bed.

Mijn handen omklemmen de bron van warmte. Dorstig en met een droge keel zet ik mijn lippen al aan het glas als ik het plotseling als door een adder gebeten van me afduw met gestrekte arm. Gadverdamme.


...... ☆ -  ★  - ☆ ......

Ongeduldig staar ik naar de lege plek aan het hoofd van ellenlange tafel die zich links en rechts van me uitstrekt. Een plotseling tikkend geluid lijd me af van vaders afwezigheid, die minstens zo opmerkelijk is als zijn aanwezigheid.

"Rean, zou je daarmee op kunnen houden?" Het kost me moeite om mijn gezicht in plooi te houden.

Chagrijnig kijk ik toe hoe mijn broertje achteloos blijft tikken met zijn bestek op het dure porselein, dat ieder moment kan bezwijken.

Terwijl ik de vers gepeste sinaasappelsap uit het dorp met een nietsziende blik rond laat draaien in mijn glas bedenk ik me dat de koude lucht waar peinzende gedachtes geen plek hebben, de stevige Oosterse wind door mijn haren en het gevoel van de net ingevette teugels in mijn handen een meer dan welkome afleiding zouden zijn.

De deuren gaan voor de derde keer vandaag kreunend open, ik schrik op. Aan de zware voetstappen achter me en de plotselinge stilte veronderstel ik dat het de zware laarzen van vader zijn. Mijn hart knijpt zich samen.

Het verbaast me dan ook als een waterig glimlachende jonge vrouw tegenover me plaatsneemt.

Als ik van mijn grootste verbazing bekomen ben, val ik zo mogelijk in een nog grotere. Nauwkeurig neem ik de blondine op, haar donkerbruine ogen die ongelovig naar het ontbijt staren en haar afgekloven nagels geven me de indruk dat ze geen hogere klasse dan naaister kan hebben. Van mijn stuk gebracht staar ik haar dan ook voor een paar seconden onbeholpen aan.

Met een stille pijn die lichtelijk verzacht wordt door een brandende nieuwsgierigheid ontmoet ik de amberkleurige ogen die zo veel weg hebben van degene die ik zelf heb. Maar ze kijken alleen maar strak voor zich uit terwijl vader plaatsneemt.

Ongeduldig en om mezelf een houding te geven neem ik een slokje van mijn nieuwe thee, die in tegenstelling tot de dampende mok van vanochtend niet naar bezwete paarden en afgedragen schoenen ruikt.

Het komt er bijna net zo snel weer uit als mijn vader vol genegenheid naar de blondine lacht en over de uit Spanje geïmporteerde aardbeien hangt om haar hand vast te pakken.

Proestend zet ik mijn mok wiebelig neer. "Pa, heb je nou... een maîtresse?"

De verbazing die ik deel klinkt door in schaamteloos botte woorden van Rean.

De in rood gehulde elleboog stoot in een onbeholpen gebaar het glas voor de blode haren om. Het tere kristal valt in scherven uiteen en de linnen onder de borden kleuren langzaam oranje. Twee obers schieten haar te hulp en mijn vader trekt krampachtig zijn schouders bijna tot zijn oren op, alsof iemand hem net in het gezicht geslagen heeft.

Heart beatWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu