"Veel plezier! Ik zie je zondag weer, vijf uur toch?" "Nee drie uur. Ik stuur je wel een berichtje als we er bijna zijn.'' "Maak er wat van!'', zegt papa. Ik stap de auto uit, gooi de deur dicht, zwaai nog een keer naar hem en loop dan weg met mijn weekendtas en slaapzak.
Een half jaar geleden ben ik begonnen met voetballen, daarvoor ging ik alleen mountainbiken met mijn vader. Erg goed voetballen kon ik op het begin nog niet, ik kon niet goed richten en verloor vaak de bal. Soms viel ik er zelfs over, maar na even doorzetten ben ik al wat beter geworden. Mijn team is op zich wel oké. Mijn teamgenoten vinden me een fijne teamspeelster, omdat ik altijd erg positief en fanatiek ben. Ze zijn aardig tegen me, maar ook niet meer dan dat.
Ik zie de rest van mijn teamgenoten al staan en loop naar ze toe. "Hey Vera, zin in?", vraagt Kate, een van de meisjes die ik kende van school en me heeft overtuigd om te gaan voetballen. Ze vond me er wel een typetje voor en ik was 'zo goed', want dat had ze gezien met gym. Maar ze hadden vooral iemand nodig in het team. "Ja hoor, ik ben wel benieuwd. Kamp is meestal wel leuk, al zal het wel anders worden dan het kamp uit de brugklas." "Ja het is wel anders, veel gezelliger en leuker. Al gaan er nu geen lekkere zesdejaars mee.", zegt Julie, de aanvoerder van ons team.
"Weten jullie nog vorig jaar toen we naar dat zwembad gingen en er echt veel knappe jongens waren?" "Ja en twee jaar geleden toen..." Het hele team is de kampen van de afgelopen jaren aan het bespreken en herinneringen aan het ophalen. Ik kan niet echt meepraten. Als dit het hele kamp zo doorgaat weet ik niet of het wel heel leuk gaat worden, ik voel me ineens zo buitengesloten. "Jongens en meiden pak allemaal je spullen, de bus is er!" Ik pak mijn tas op en loop richting de grote bus. Ons team is het oudste, verder gaan er alleen jongere kinderen mee. Mijn teamgenoten beginnen te rennen naar de achterste deur. Achterin is volgens hun de beste plek, dus ze willen de jongste kinderen voor zijn. Ik ga snel achter ze aan, voordat ik straks alleen tussen alle achtjarige kinderen zit, waarvan ik de meeste niet eens ken. Gelukkig is er nog plaats over, maar wel naast Anne-Sofie, een meisje die ik niet zo mag. Ze zegt heel erg weinig en is meestal niet zo actief op het veld.
Ik kijk een beetje naar buiten, alle kinderen zitten al in de bus en een paar ouders staan nog te zwaaien. Er komt nog iemand aangerend met een koffer. Ik krijg een lach op mijn gezicht als ik zie wie het is: Luuk. Hij is de trainer van ons team en heeft me veel geholpen toen ik net begon. Ik heb al een tijdje een crush op hem; hij is grappig, knap, slim en kan ook nog eens super goed voetballen. Maar het gaat toch nooit iets worden. Hij kan wel beter krijgen dan een 15-jarig meisje als ik.
JE LEEST
Te mooi om waar te zijn
RomanceVera gaat een weekendje op kamp met haar voetbalteam. Wat heel leuk zou kunnen zijn, maar Vera mag haar teamgenoten niet zo. Toch gebeurt er iets wat alles goed maakt. Het is geweldig en ongelooflijk leuk. Is het allemaal te mooi om waar te zijn? He...