De deur gaat open en valt weer dicht, ik hoor voetstappen, maar neem niet de moeite om te kijken. Vast iemand die zegt dat ik naar binnen moet komen en me niet aan moet stellen. Maar tot mijn verbazing loopt de persoon voorbij me, op weg naar het schuurtje. Hij kucht even, nog van het ziek zijn en ik weet dat het Luuk is. "Heb ik het echt verzonnen? Dit hele verhaal?", roep ik snikkend. Luuk blijft staan, maar draait zich niet om. Ik sta op. "Ben ik gek geworden of was vannacht echt?" Nog steeds heeft hij geen beweging gemaakt en geen woord gezegd. "Alsjeblieft, praat tegen me! Zeg iets.", smeek ik. Ik loop naar hem toe. Boos draait hij zich om. "Wat wil je dan? Dat ik tegen iedereen vertel dat ik vreemd ben gegaan? Gezoend met een ander?", vraagt hij. "Je had iets kunnen zeggen, zodat ik wist dat je vannacht niet bent vergeten." Hij zwijgt weer. "Was je echt ziek? Of heb je dat gespeeld?", vraag ik zachtjes. "Ik was echt ziek, nadat ik dacht aan mijn vriendin, met wie ik zou vieren dat we drie jaar samen zijn. Ze was al boos op me omdat ik het hele weekend weg ben en dan flik ik haar dit! Dus ja, ik voelde me behoorlijk ziek. Een verschrikkelijke vriend ben ik." "Sorry", is het enige dat ik kan zeggen. "Die zoen was fout Vera en het zal nooit meer gebeuren." Luuk draait zich weer om en loopt naar het schuurtje. "Dus het betekende niks voor je? Mij wakker maken, samen buiten praten? Jij was anders wel degene die mij zoende, niet andersom.", vraag ik als hij weer naar het kampgebouw loopt. "Zet dit uit je hoofd Vera. Vergeet deze nacht. Het gaat nooit iets worden.", zegt Luuk en hij loopt naar binnen. Met een dubbel gevoel blijf ik staan. Ik ben blij dat het echt is gebeurd en dat ik niks heb verzonnen, maar ook verdrietig dat hij niet hetzelfde voelt als ik.
Het is de laatste avond op het kamp. Morgenochtend moeten we alles inpakken en in de middag gaan we nog een quiz doen. Gelukkig heeft niemand het meer over mij en Luuk. Ze willen me vast niet te veel aandacht geven. De avond verloopt weer net zo gezellig als de eerste avond. We spelen weer kaartspelletjes, eten snoep en kletsen. Een uur eerder als de vorige nacht gaan we slapen. Iedereen, behalve ik. Hoe langer ik over vandaag nadenk, hoe meer ik weet dat hij liegt. Hij heeft wél gevoelens voor me, maar wil het niet toegeven. Allemaal smoesjes: ''Ik heb een vriendin.'' ''We zijn al drie jaar samen.'' ''Wat moeten mensen wel niet van ons denken?'' ''Je bent te jong.'' ''Het is illegaal.'' ''Het kan gewoon niet.'' ''Het was een vergissing. ''Het betekende niks.'' Onzin! Als wij elkaar leuk vinden, maakt het niks uit wat anderen over ons denken. Liefde is sterker dan argwaan van anderen en dat ga ik hem laten zien. Ik ga ervoor zorgen dat hij zijn eigen gevoelens herkent. Ik ga ervoor zorgen dat hij mij verkiest boven zijn vriendin, blijkbaar was dit voetbalweekend al leuker dan een weekend met haar. Hij voelt te weinig voor haar en ik ga ervoor zorgen dat die drie jaar samen er geen vier worden, dat hij zich niet meer verplicht voelt bij haar te blijven. Het is niet zielig om het uit te maken, niet als hij iemand anders heeft ontmoet. Mij dus.
Ik wil naar Luuk, maar ik moet wachten tot de begeleiders ook gaan slapen. Worden die niet moe ofzo? Ze blijven eeuwig praten, de alcohol werkt nog niet in op hun vermoeidheid. Ze blijven zo lang praten dat ik in slaap val. Het was toch wel een vermoeiende dag en ik heb vorige nacht ook maar weinig geslapen.
JE LEEST
Te mooi om waar te zijn
RomansaVera gaat een weekendje op kamp met haar voetbalteam. Wat heel leuk zou kunnen zijn, maar Vera mag haar teamgenoten niet zo. Toch gebeurt er iets wat alles goed maakt. Het is geweldig en ongelooflijk leuk. Is het allemaal te mooi om waar te zijn? He...