Ik zat op mijn bed een boek te lezen, toen de deur open ging. Precies op tijd, zoals gewoonlijk, stond daar mijn privélerares. Mevrouw Willems. Haar voornaam weet ik niet. Ik ga snel naar mijn bureau om daar te gaan zitten. Natuurlijk ga ik op de houten stoel zitten en zij op de bureaustoel. Als we allebei zitten zeg ik haar gedag. Dit is hoe het gaat en hoe het moet. Elke dag. Mevrouw Willems zegt gedag terug en we beginnen met het eerste onderwerp.
Ze vraagt altijd aan het begin of ik mijn huiswerk heb gemaakt, en natuurlijk heb ik dat gedaan. Gister had ik een krant gekregen, ze vraagt of ik die ook heb gelezen en begrepen. Ik heb het gelezen en begrepen. Dan wil ze nog graag weten hoe ik daarover denk. Ik antwoord heel eerlijk.
'Ik denk dat het niet goed gaat met de wereld, dat als we niet snel ingrijpen er in Europa een grote crisis ontstaat. Ook denk ik dat we een Derde Wereldoorlog kunnen krijgen, waarbij een grote kans is dat we daarmee de aarde verwoesten. Ik snap niet waarom er een groot conflict is tussen gelovigen, anders gelovigen en atheïsten. Ik bedoel, waarom respecteren we elkaars mening niet gewoon? Er is een grote kans dat de landen in Afrika net zoveel en misschien zelfs wel meer gaan vervuilen dan de westerse landen dat nu doen, terwijl we hen kunnen helpen. Als we er nu meteen voor zorgen dat ze overgaan op schone energie, scheelt dat heel wat milieuvervuiling en -wetten. Ook denk ik dat we goed moeten letten op de nieuwe samenwerkingsverbanden tussen bepaalde landen.'
Ze kijkt me nog een paar seconden aan na mijn speech met een bewonderende uitdrukking. Dan kijkt ze weg. Ik weet dat ze de informatie aan het verwerken is. Dit doet ze vaak. Heel vaak. Dan kijkt ze weer naar me. Er is niks meer te zien van de bewondering. Nu is het alleen nog maar afstandelijkheid. Zoals gewoonlijk. Zelfs toen ik voor het eerst ongesteld werd, was ze afstandelijk. Terwijl zij de enige was met wie ik erover kon praten. Ze heeft wel naar me geluisterd en ze heeft me geholpen. Ze heeft me geleerd wat ik moet doen als ik krampen krijg en wat ik moet doen als ik ongesteld ben. Ze heeft me alles geleerd van wat ik nu weet. Alles.
Toch heb ik nog veel vragen. Heel veel vragen. Ik stel ze niet. Een van de dingen die ik weet is dat je altijd aardig moet zijn als je ergens opgesloten zit. Altijd doen wat ze van je vragen en niet irritant doen, irritante dingen vragen of proberen te ontsnappen. Daar wordt het altijd alleen maar erger van. Daar heb ik genoeg boeken over gelezen om te weten dat het waar is. Nu gaat alles goed, ik word niet mishandeld en ik krijg alles waar ik om vraag. Het enige waar ik echt om vraag is drinken. Het eten wordt op vaste tijden mijn kamer in gebracht.
'Goed, we gaan verder met wiskunde.' Mevrouw Willems houdt van wiskunde. 'Weet je nog waar we het over hadden?' Vraagt ze met een neerbuigende toon. Ik antwoord dat we het hadden over de x inde y sibstitueren. Ze kijkt verrast. MIsschien zelfs verwonderd. Dit duurt maar een seconde. Daarna is het weer voorbij en is ze weer afstandelijk. Zo gaat dit dus altijd.
'Goed, pak je boek, bladzijde 109, opdracht 8.' En ze is weer neerbuigend. Ik pak mijn boek en maak de opdracht. Als ik hem afheb laat ik haar mijn antwoord zien. Ze kijkt ernaar voor ze haar mond open doet.
'WAT?! Hoe doe je dit zo snel?' Schreeuwt ze. Ik krimp in elkaar. Ze schreeuwt bijna nooit. Als ze schreeuwt is er iets goed mis. Ze kijkt boos naar me. Ik krimp nog wat verder in elkaar. Dan kijkt ze weer naar mijn antwoord.
'WAAROM??!!' Schreeuwt ze, terwijl ze me woest aan kijkt.
'Waarom wat?' Vraag ik in een klein stemmetje.
'Waarom heb je deze methode gebruikt?! Deze hebben we nog niet behandeld.' Ze kijkt me afwachtend aan. Haar woede is een beetje gezakt. Ze is nu alleen nog boos. 'Ging je weer vooruit werken?' Ik knik. 'Waarom werk je zoveel vooruit?' Mevrouw Willems heeft dat nooit begrepen. Ik werk altijd best veel vooruit. Ik heb verder niets te doen. Als ik dat antwoord is ze even stil. Ze is in gedachten verzonken als ik naar mijn wiskundeboek kijk.
'Heb je alle opdrachten al gemaakt?' Vraagt ze tenslotte. Ze heeft een hoopvolle glans in haar ogen. Hoopt ze dat ik de opdrachten juist wel of niet heb gemaakt?
'Nee.' Antwoord ik haar, naar waarheid. Ik maak nooit de opdrachten, ik lees en leer alleen de theorie. Als ik dan opdrachten met haar moet maken kan ik kijken of ik het begrijp en kan toepassen. Iets dat haar soms opvalt, maar meestal niet.
'LIEG NIET TEGEN ME! Ik heb je wel door jij... jij... jij... JIJ VUILE SMIECHT!' Schreeuwt ze opeens. Toen ik zei dat ik alles van haar had geleerd, bedoel ik ook echt alles. Bijvoorbeeld nu, nu heeft ze of last van haar 'maandelijkse straf dat ze niet zwanger is' of er is iets ergs gebeurd waar ze moeite mee heeft om te verwerken. Ook heb ik geleerd om niet tegen in haar te gaan als ze zo is.
'Wat is er gebeurd?' Ze kijkt me aan alsof ik een tweede hoofd heb gekregen. Ze ademt een keer diep in en uit. Dan nog een keer. En nog een keer. Daarna kijkt ze me weer aan. Ik kan zien dat ze al veel kalmer is.
'Niets waar jij je zorgen over hoeft te maken.' Antwoordt ze cryptisch. Ik kijk haar aan en denk erover. Ik vind dat echt een vreemde zin. Moet ik me nu juist wel of niet zorgen maken? Meestal ben ik niet snel afgeleid, maar als je die zin zegt, ben ik afgeleid. Maar dan ook echt afgeleid. Vanuit mijn ooghoek zie ik dat mevrouw Willems weer gaat zitten. Ik blijf over die zin nadenken. Ik zie dat mevrouw Willems me geamuseerd aankijkt, maar ik schenk er geen aandacht aan. Na een paar minuten heeft ze besloten dat we verder gaan met de les. Ze zwaait een paar keer voor mijn gezicht zodat ik uit mijn gedachtegang word gehaald. Ze wijst naar de houten stoel naast haar. Ik doe wat mij zonder woorden wordt gevraagd en ga zitten. Ze gaat weer verder met de les. In plaats van wiskunde gaan we bezig met nederlands.
Halverwege het hoofdstuk werd er op de deur geklopt. Dat is vreemd, dat gebeurt anders nooit. Ik kijk vragend naar mevrouw Willems. Die kijkt vragend terug. Als ik wil opstaan duwt ze me ruig terug. Dan staat ze zelf op, opent de deur net genoeg zodat ze naar de andere ruimte kan en duwt de deur weer dicht. Beetje voorzichtig? Als mevrouw Willems weg is, begin ik na te denken over wat er zou kunnen zijn. Na een paar seconden heb ik door dat er teveel mogelijkheden zijn. Ik besluit in plaats van daarover na te denken een boek te lezen.
Nadat ik 58 bladzijden heb gelezen, komt mevrouw Willems weer terug. Ze ziet een beetje wit en ze trilt lichtelijk. Ook heeft ze opeens andere kleren aan. Als ze mij ziet komen er tranen in haar ogen. Ik weet alleen niet of het van opluchting, blijdschap, verdriet of woede is. Haar gezichtsuitdrukking is blank.
Ze loopt kalm naar de stoel en gaat zitten. Ze kijkt me aan met een uitdrukkingsloze blik. Ik kijk haar vragend aan. Ik snap er niks van. Wat moet ik doen? Dan hoor ik nog een klop op de deur. Mevrouw Willems staat weer op, doet de deur een beetje open zodat ze naar de andere ruimte kan en sluit de deur weer. Ik besluit dat ik wel verder kan lezen. Als ik twaalf bladzijden verder ben, komt mevrouw Willems weer binnen. Ze ziet niet meer wit en ze trilt ook niet meer. Wel heeft ze nog de vreemde kleren aan. Ze houdt iets in haar hand. Ze loopt dichter naar me toe. En geeft het me. Het is een glaasje met rode vloeistof. Ik herken het en drink het op. Heel even voel ik me raar, maar dat gevoel verdwijnt snel weer. Mevrouw Willems kucht heel subtiel zodat ik opkijk. Ik kijk haar vragend aan.
'Ik denk dat het beter is als we morgen verder gaan met de lessen. Rust wat uit.' Vertelt ze me voordat ze weer weg gaat. Ik b esluit haar advies op te volgen en nestel me op mijn bed. Ik blijf bewegen tot ik lekker zit en pak dan mijn boek weer. Nadat ik het boek uitheb besluit ik om te gaan slapen. Er is verder niks te doen. Net voordat ik in slaap val denk ik nog één ding:
Dit was één van de vreemdste dagen van mijn leven.
---------------------
Heyhey,
Nieuw verhaal! :D
Vertel alsjeblieft wat je ervan vindt! Tips zijn altijd welkom :)
Vote, comment, follow
Xoxoxoxo
JE LEEST
Why do I have a mate?
WerewolfSarah Schouten denkt dat ze een normaal meisje is. Ze weet niet wat er in haar omgeving gebeurt, alleen wat er in haar kamer gebeurt. Ze gaat niet school en niet naar buiten. Ze kan zich niets herinneren van de laatste keer dat ze buiten is geweest...