confrontatie

270 11 8
                                    

Op een bed in een klein appartement in Manhattan, zat een tiener te luisteren naar muziek. Zijn naam was Percy Jackson, hij had zwart rommelig haar en zeegroene ogen. Hij wist dat zijn leven raar was en vanwege zijn vreemde geschiedenis hield de regering een oogje op hem.

Elke persoon die werd gestuurd om hem te bespioneren, had identificatie, bij een bepaalde toren in downtown New York City. En dat is waar Percy ze elke keer achterliet. Zijn vriendin, Annabeth Chase, wist hiervan, haar leven was immers net zo vreemd als dat van hem, maar zij had geen last van de regering die haar in het oog hield.

Percy verveelde zich, Annabeth was weg op een gezins uitje. Zijn moeder werkte aan haar boeken, en zijn stiefvader was papieren aan het sorteren. Hij wilde geen tv kijken en hij voelde zich rusteloos, alsof er iets ging gebeuren en daarvoor wilde hij niet thuis zijn. Dat was nooit een goed gevoel.

De tiener stond op en rekte zich uit, zijn zware t-shirt gleed een beetje naar boven, maar viel terug naar beneden. Hij greep zijn blauw hoodie, die een heel bijzondere pen had in de zak, en ging weg. "Ik ga even naar het park mam, ik blijf niet te lang weg." Riep hij voordat hij de deur achter zich dichtdeed.

Op weg naar het park zuchtte hij, hij voelde ogen op hem gericht. Alweer.

Hij keek nonchalant om zich heen naar verschillende ramen, de weerspiegeling gebruikend om de mensen te zien. Een paar mensen vielen op, en bleven hem volgen, maakt niet uit hoe ver hij liep. 'Oké' dacht hij: 'Ze hebben er meer dan één gestuurd deze keer.'

Uiteindelijk kwam hij aan bij het park, maar hij bleef lopen. Totdat hij op een plaats was waar bijna geen mensen waren. Een kleine weide bij een meer. Dezelfde mensen waren er nog steeds.

Een eindje verderop stond een man met een honkbalpet, hij stond net iets te stijf. En op een bank zat een vrouw die een beetje te nonchalant rondkeek. Aan de andere kang stond een man in een pak te ijsberen terwijl hij met iemand belde. Gewoon weer een drukke zakenman.

Toch?

Fout. Het was waarschijnlijk de eerste keer dat hij iemand bespioneerde want hij bleef steeds kijken naar Percy terwijl hij praatte. Maar hij was niet echt aan het praten. Hij bewoog gewoon zijn mond. Oké, dat betekende dat ze allemaal oortjes inhadden. Er was ook een man die op het eerste zicht fotos stond te maken, maar hij hield alleen zijn camera omhoog als Percy naar hem keek en hij richtte het toestel dan niet eens op zinnige dingen.

Een nieuwe groep die het niet erg serieus namen. Of die hem onderschatten.

Percy voelde zich wat roekeloos, wat rusteloos, dat was geen goede combinatie. Hij wendde zich apart tot elk van hen en grijnsde. Toen zwaaide hij.

---------------------------------------------

De jongen vanaf zijn huis volgen was eenvoudig genoeg. De groep praatte door hun oortjes en grinnikte zelfs over het feit dat de jongen zich van niets bewust was. Hij keek in etalages, knikte met zijn hoofd op de maat van de muziek in zijn oortjes, en leek zich volledig onbewust te zijn van de vier mensen die hem volgden.

De Avengers volgden de jongen de hele weg naar het park. Er gebeurde niets buitengewoons, tot de jongen bij het meer bleef staan.

Percy, dat was zijn naam, draaide zich om en keek hen allen om te beurten aan. Een grijns speelde om zijn lippen terwijl hij zwaaide.

Plots waren ze allemaal gespannen.

Toen ging hij liggen op de grond zonder hen nog enige aandacht te schenken.

'Verwaande idioot.'

Een Krachtige Nieuwe TeamgenootWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu