Hoofdstuk 1

150 15 1
                                    

Twee grijze ogen kijken me integrerend aan en onderzoeken elk hoekje van mijn gezicht. Beseffend van de situatie zet ik angstig een paar stappen naar achteren, waarna ik mij snel omdraai en met alle kracht die ik nog in mij heb de woonwijk door ren.

Nadat ik een aantal straten voorbij heb gerend, vlucht ik paniekerig een steegje in. Met mijn handen op mijn knieën buig ik hijgend voorover met mijn lichaam. Ik voel de adrenaline door mijn lichaam pompen en ga weer rustig overeind staan.

'Helemaal alleen in een steegje staan om tien uur 's avonds is niet zo een goed idee, vind je niet?'

Voor de zoveelste keer in een korte tijd schrik ik op van de stem die door het steegje galmt.

Ze komt van de bakstenen muur af waar ze net tegenaan leunde en komt dreigend voor me staan.

'Ben je soms je tong verloren, Alissa?'
zegt de figuur voor me, terwijl ze mijn naam spottend uitspreekt.

Ik duik een beetje in van haar intimiderende houding, maar probeer mij toch te vermannen.
'W-wie ben je en wat wil je van me,' komt er stotterend uit mijn mond. In mijn achterhoofd houdend dat de vreemdeling mijn naam weet.

'Geen zorgen, ik zal je niks aandoen hoor.'

Wantrouwend kijk ik haar aan en terwijl ze verder spreekt bekijk ik haar goed.

'Ik wou je alleen waarschuwen voor Alice. Ze is niet wie je denkt dat ze is.'

Mijn wenkbrauwen schieten als reactie fronsend omhoog en ik kijk haar verbaasd aan. De onzekere en bange Alissa lijkt haast wel verdwenen wanneer ik haar tegenspreek.

'Ten eerste, wie ben JIJ om te zeggen wat ik wel en niet mag doen. Ik ken je niet eens. Ten tweede, waarom bespied je mij en bemoei jij je met mijn leven?'

Ze wil mij beantwoorden maar ik houd mijn vinger waarschuwend omhoog.

'En ten derde, als jij mijn zogenaamd wou waarschuwen voor mijn 'gevaarlijke' vriendin, waarom doe je het dan nu? Zo laat en in een verdomd steegje?!' spreek ik haar bijna schreeuwend tegen.

In een mum van een seconde staat ze recht voor me en kijkt ze mij met een stalen blik aan. 'Je doet gewoon wat ik zeg, en daarmee uit! Doe je dat niet, dan zal je moeten leven met de gevolgen.'

Voordat ik nog kon knipperen met mijn ogen was ze verdwenen, zonder een enkele spoor achter te laten.

Verdwaasd kijk ik om me heen en na het bezinken van deze bizarre situatie besluit ik om mijn weg te vervolgen naar huis.

Omdat ik bang ben om háár weer tegen te komen, zet ik het op rennen. Ik herken mijn straat en ren het laatste stukje naar de voordeur zo snel als ik kan.

Hijgend graai ik in mijn jaszak naar mijn huissleutel en als ik het bekende koele materiaal tussen mijn vingers voel, hijs ik mijn hand uit mijn zak. Na een aantal pogingen lukt het mij om de deur te openen en stap ik snel binnen.

Ik ga gefrustreerd met mijn handen door mijn lange bruine haren en laat een trillerige zucht los over mijn lippen.

Wat een bizarre avond.

De schim [BEZIG MET HERSCHRIJVEN]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu