Jane's Droom

40 7 0
                                    

Het koudgoude licht van de zon die zich half achter de wolken verstopt hield, liet de herfstige kleuren van het bos er nog levendiger uit zien.
Het meer kleurde oranjegoud met de weerspiegeling van bomen en liet het water er bijna uitzien als een spiegel van goud glas. Maar de golfjes die de koele wind veroorzaakte verstoorde het gladde wateroppervlak.
De storm van afgelopen nacht was gaan liggen en had alles schoongewassen en nu rook de wereld fris en nieuw en haast herboren.
Jane Hook snoof de geuren lustig naarbinnen ; Pijnbomen en musk en bedorven bladeren, het meer had de geruststellende geuren van vijverkruid en varens.
In het bos ademde ze op alle mogelijke manieren: haar longen, haar hersenen haar ziel. In het bos was er een gevoel van verwantschap met een oude ziel die zich uitstrekte tot alles wat leefde en waar Jane zich thuis voelde.
Meestal had ze deze verbintenis met de de oceaan, maar de oceaan was ver weg van deze plek.
En vandaag was een dag dat ze hunkerde naar de kust, naar de prikkende lucht, de zilte geur en het blauwe water.
Dan zou ze weer het spelletje doen tussen haar en de oceaan dat ze al speelde sinds ze heel jong was; dan zou ze plat als een papier op het strand gaan liggen en haar kin tegen zandkorrels laten rusten, het tij zou diep adem halen en zich langs het zand uitrekken tot het water èèn centimeter van haar neus vandaan was.
En dan zou ze blazen, en de oceaan zal weer achteruit gaan, zich terugtrekken met haar adem en Jane zou toekijken in verbazing.
Maar ze was ver weg van thuis, haar thuis, dat zich bevond achter de tweede ster naar rechts en rechtdoor tot de ochtend. Dus ze zocht rust in het bos dat aan de voet van het Zweinstein terrein lag.
Jane liep door het natte, plakerige zand naar de oever van het meer, waar ze door haar knieeën zakte en hurkte bij de rand van het meer.
Een enkel gouden blad maakte zich los van een boom boven haar en draaide rond in een onzichtbare spiraal.
Het vloog langs haar gezicht en landde zachtjes op het wateroppervlak waar het bleef drijven, de glanzende, levendige kleur van het blad stak uit tegen de ambers en bronzen eronder.
Het was zo teder en verfijnt, Jane wou naar beneden reiken om het blad uit het meer te halen en het bij haar te houden als een klein geschenkje van de natuur.
Maar iets vertelde haar dat het daar hoorde, dit was een lijk van wat eens de zomer was.
Ze hield haar ogen op het blad gefixeerd en plotseling viel het haar op dat in het glanzende water, tussen de gevallen bladeren en water rimpelingen heen, haar eigen gezicht terug naar haar staarde.
Jane kantelde haar kin iets naar links waardoor een paar weelderige lokken haar voor gezicht vielen, ze bekeek haar eigen gezicht.
Ze had sprekende groenblauwe ogen, zoals heldere zeeën op een ietwat stormachtige dag, die haar uitzonderlijk bleke gezicht sierden.
Lang donker haar tuimelde over haar schouders als een gordijn van gesmolten obsidiaan.
Haar kalkroze lippen waren bleek van de kou en hadden dezelfde kleur als de roze blos op haar met sproeten bevlekte wangen.
Jane wendde haar blik af van haar weerspiegeling door haar ogen voor een moment te sluiten, ze rees op uit de gehurkte houding.
Ze nam een diepe zucht en ademde de frisse lucht in, het hetzelfde moment dat ze haar adem uitblies opende ze haar ogen weer.
Het bos was de plek waar Jane haar toevluchtsoord vondt, als alles even teveel werdt verdween ze in de bossen als een zwerfeling; Om te wandelen en haar hoofd leeg te maken.
Gedachten en voeten dwaalden, longen vulde zich, de tijd rolde voorbij op zijn stille en eindeloze manier, terwel binnen in de school alles onstuimig en druk was.
Jane's stemmingen waren net zo gedwee als de oceaan zelf, als ze te lang in een ruimte vol drukke mensen zat werd ze prikkelbaar en onrustig en soms zelf geirriteerd, ze had tijd voor zichzelf nodig om te kalmeren, en dat zocht ze hier in deze plek op.
Ze had zeker tijd en ruimte nodig om te denken na die vreemde droom die haar afgelopen nacht had geplaagdt.
Het was een vage droom geweest, wazig en dof en het had geleken alsof de randen van haar blikveld mistig waren.
Ze was op een onbekend schip geweest, maar nergens was de oceaan te zien, en de geur van zout hing ook niet in de lucht.
Het enige wat ze zag was het hout van het massive schip waar ze zich op bevond, en de lucht boven haar.
De lucht was stormachtig paars en geladen geweest, en de wolken leken haast vormen aan te nemen.
Toen kwam iemand op haar aflopen, een jonge man, hij zag er gehavend uit maar toch speelde er een verontrustend snode grijns op zijn mond.
Haar droom was te wazig geweest om duidelijke gelaatsuitdrukkingen uit te maken en het was zeer onwaarschijlijk maar het mannelijke figuur wat op haar af kwam lopen leek op Peter. Haar peter.
Alleen hadden de ogen van de man een electrische kleur paars, en zijn blik was kwaadaardig en loerend.
Hij liep op Jane af, dezelfde manier als hoe een roofdier zijn prooi besloop.
En jane kon niet bewegen, ze had zich verlamd en zwaar gevoeld en kon geen spier veroeren.
De jonge man boog zich over haar heen en de volgende paar seconden voelde ze een enorme brandende pijn door haar hele lichaan trekken, alsof ze uitelkaar werdt getrokken.
Snel viel de schaduw en die waste de verblindende pijn weg.
Er was een moment van stilte, en toen viel alles uiteen, ze ontwaakte.
Jane had geen idee wat de nachtmerrie betekende, wie was die man ? Wat wou hij van Jane ? En hadden zijn ogen die vreemde paarse kleur ?
Jane legde zuchtend haar hoofd in haar nek en nam een moment om naar het bladerdak te kijken dat bewakend boven haar hing in een waas van goud, karmozijn en amber.
Ze luisterde aandachtig naar het gefluister van de eikenbladeren die meebewogen in de frisse herfst bries.
En probeerde de nare beelden van de vreemde droom voorgoed te vergeten.
Haar oren maakten zwak onderscheid tussen de echoënde geluiden van bosdieren ver weg, het geruis van de wind en een ander vaag afgelegen geluid.
Was het een stem ?
Jane liet fronstend haar hoofd dalen en keek om zich heen, ze zou bijna zweren dat ze een stem had gehoord.
Ze wende haar blik naar het bospad dat bewilderd was met verschillende planten en mos, en keek of iemand het bewandelde, maar zag niemand.
Even begon Jane te denken dat ze het stemgeluid had ingebeeld maar ze hoorde het alweer.
Het was wel degelijk een stem en die stem riep niet zomaar iets, de stem riep haar naam.

" Jane ? " Vroeg de stem samen met wat geritsel van droge bladeren.
Ze kon niet plaatsten wiens stem het was.
Ze draaide zich naar de kant van het geluid op en ruste haar hand op een zilveren dolk dat in een leren schede zat en aan haar riem bevestigd was.
Plotseling hoorde ze wat gekraak van takken en geritsel van bosjes achter haar, ze draaide zich om in èèn felle beweging en trok haar dolk uit het schede.
Ze hief de dolk op en keek wie er achter haar was opgedoken uit de bosjes.
Eenmaal omgedraaid keem ze recht in een paar verschrikte groene ogen.
" Peter ? " Stamelde ze verbaasd.
" Jane "
" Ik had je bijna een oog uitgestoken. " Zei Jane die snel de dolk liet zakken .
" Viel te merken, Schoonheid " Zei Peter die zijn handen ontstelt omhoog had geheven, hij staarde naar de dolk.
Jane keek er ook naar,
" Voorzorgsmaatregel. " Mompelde ze en borg de dolk op.
" Wat kom je hier doen ? "
Peter liet zijn lange armen zakken en trok vervolgens zijn groene tuniek recht.
" Ik was je al de hele tijd aan het zoeken,
man, wat ben ik blij jou te zien. "
" Hoezo ? "
" Ik heb je hulp nodig. " Zei Peter.
" Met wat ? "
" Met Felix, ik kan hem niet in mn eentje hendelen "
" Hij is zestien hij heeft geen oppas meer nodig " Zei Jane loos.
" Dat dacht ik dus ook, maar hij gedraagt zich als een holbewoner, " Zei Peter op een flotte toon " hij moet nog zo veel leren over het aardse leven. "
" Wat heeft hij gedaan dan ?
" Geen tijd om dat nu uit te leggen, " Peter legde zijn handen smekend opelkaar en keek Jane smachtend aan
" Wil je alsjeblieft meehelpen ? "
Jane zuchte " Prima. " Zei ze baalend dat haar moment van rust al zo snel voorbij was.
" Je bent m'n redding. " Bracht Peter opgetogen uit, Jane glimpachtje flauwtjes en wierp nog een laatste blik op het bosmeertje dat achter haar lag voor dat ze met Peter mee het bospad op liep.
" Hoe wist je dat ik hier was ? " Vroeg Jane die naast Peter kwam lopen, ze stopte haar handen in de zakken van haar jas.
Peter haalde zijn schouders zorgeloos op en zei, " Je komt hier vaker, als is dat meestal alleen als je alleen wilt zijn. "
Hij kantelde zijn hoofd en keek Jane vragend aan " Zit je wat dwars ? " Vroeg hij nieuwschierig.
Jane antwoorde niet meteen, inverplaats daarvan staarde naar het bospad die voor hen lag.
" Ik had eventjes ruimte nodig om na te denken "
" Over wat ? " Vroeg Peter.
" Ik had een vreemde droom vannacht. " Jane vernauwde haar ogen bij de herinnering van de droom.
" Wat gebeurde er dan ? " Vroeg peter, hij bukte en raapte een stok van de zompige aarde af.
" Ik droomde over iemand met paarse ogen. . . en volgens mij wou hij me dood hebben ? "
Peter fronste zijn bossige wenkbrauwen en keek Jane aan. " Weet je wie het was ? " Vroeg hij.
Jane dacht terug aan het gezicht van de jonge man, dat zo sprekend veel op het gezicht van peter had geleken, maar het kon hem niet zijn, Peter zou haar nooit pijn doen.
- " Nee " antwoorde Jane snibbig.
Peter knikte langzaam, hij keek Jane nog steeds aan.
" Het was vast maar een nare droom, " Zei hij, hii hief de stok op en zwiepte ermee alsof door de lucht heen alsof het een zwaard was.
" Ik had ooit een droom dat ik een hotdog-eetwedstrijd had met Albus Perkamentus "
- " W-wat ? " Vroeg jane lachend.
Peter haald grinnikend zijn schouders op.
" Geen idee wat dat betekende. " Zei hij.
" Maar het zijn maar dromen en dromen bijten niet "
Jane grinnikte, toch voelde ze nog steeds het knaagende nagevoel van de droom, er was ièts dat haar niet lekker zat.
" Oke, ik weet wel iets leuks waardoor je die nare droom vergeet. " Vermelde Peter opgewekt.
- " Wat dan ? "
Peter grijnsde en sprong opeens voor haar met de stok als een zwaard in zijn handen.
" En-garde ! " Riep hij en hij prikte Jane in haar zij met de stok, voor dat hij lachend wegrende
" Hey ! " Riep Jane boos uit, " Die krijg je terug ! "
Ook zij raapte een willekeurige stok van de grond af en hief het in de lucht, klaar om Peter neer te halen.
Vervolgens sprintte ze achter hem aan het bos in, springend over kronkelende boomwortels en bukkend voor puntige takjes.
Terwijl ze elkaar achternavolgden renden ze terug naar het kasteel, door het bos en over de groene velden beide met vrije geesten en stralende glimlachen.

𝐓𝐡𝐞 𝐅𝐚𝐧𝐝𝐨𝐦 𝐒𝐜𝐡𝐨𝐨𝐥 || 𝐍𝐋 Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu