Hoofdstuk 2: Kai

8 0 0
                                    

De militairen brengen me naar de trainingszaal waar ik de afgelopen dagen wel vaker ben geweest als het zwerven door het gebouw, waar ik uiteindelijk gedumpt ben nadat ik ben opgepakt, me verveelde. Het is raar gegaan. Ik had nu in de frontlinie moeten staan, of zelfs al dood op de grond moeten liggen. Mijn ouders hadden tenslotte de overheid zwartgemaakt met de geheime nieuwsflits, tot ze werden opgepakt, of nou ja, mijn vader werd doodgeschoten, mijn moeder meegenomen. Ik kon ontsnappen. Tot ik een paar dagen geleden in een doodlopende straat belande met een stel militairen. Ik werd meteen opgepakt en net toen ik naar de frontlinie gestuurd zou worden, werd er meegedeeld dat ik naar één of ander residentie moest.
Nu is slapen in een bed niet eens zo heel slecht als je bedenkt waar ik op sliep sinds mijn ontsnapping. Ook een douch tot mijn beschikking hebben is m uiteraard niet bepaald erg te noemen. De kapper die langs kwam en deed wat ik wilde, was heerlijk en iets wat ik ook al jaren niet had kunnen doen. Ik snap alleen totaal niet waarom ik hier ben en waarom die luxe. Het klopt niet met hoe de president anders altijd doet met familieleden van mensen die de wet hebben overtreden. Maar iets zegt me dat ik er nu, eindelijk en na een week wachten, achter ga komen.
De deur wordt open gedaan en ik word een ruimte ingeleid waar nog minstens twintig jongeren zijn. De meesten lijken geïrriteerd of boos. Twee jongens lijken vooral opgewonden, in positieve zin. Iets wat totaal niet op zijn plaats lijkt. Verschillende jongeren kijken vooral om zich heen en zijn aan het praten. Mijn binnenkomst word opgemerkt door vier jongeren die het dichtstbij staan. Maar die zijn al snel weer op de rest gericht en in gesprek.
“Handen desinfecteren.” Ik kijk opzij. Nog iets waar ik aan moet wennen sinds ik hier ben: iedere keer die handen wassen of desinfecteren. Op straat was dat volkomen zinloos. Ziek ben ik trouwens niet geweest, maar om nu de discussie aan te gaan, doe ik niet. Zwijgend volg ik de instructie die op een kaart ernaast hangt.

Als ze droog zijn loop ik verder de mij al bekende zaal in, terwijl het tweetal dat mij bracht verdwijnt. Op een afstandje blijf ik staan terwijl ik de gesprekken even volg en me uiteindelijk me nu in een gesprek waarbij een meisje met lang bruin krullend haar een opmerking maakt over de zaal waar we ons in bevinden.
“Het is een trainingszaal waar verschillende dingen getraind kunnen worden qua overleven.” Het is me duidelijk dat niemand een idee heeft wat ze hier doen, inclusief mezelf. Misschien hoor ik het vandaag.
“Weet jij wat we hier doen? Of waar hier is?” vraagt het tweede meisje. Ze valt nogal al op door haar lichtblauwe haar. Het staat haar goed. Ik neem haar onopvallend in me op. Ze is redelijk gevormd. Haar billen zie ik niet, maar het rokje dat ze aan heeft doet me vermoeden dat die er goed uit zien. Waarschijnlijk is ze een jaar of zeventien. Ik kan haar, of het bruinharige meisje ernaast, verder niet bekijken, aangezien er inmiddels minstens tien mensen mij aankijken nu deze vragen hardop worden gesteld.
“Dat hoop ik zo te horen. Het enige dat ik weet is dat de president hier ook is en dat dit streng beveiligd word door tientallen zwaarbewapende militairen.” Ik haal mijn hand door mijn haar.
“En hoe weet jij dat?” Het bruinharige meisje kijkt mij aan.
“Ik zag hem vanmorgen in de gangen lopen.”
“Je bent hier al langer.” Het is geen eens een vraag. De jongen die het opmerkt is wat kleiner dan de rest.
“Een week. Er is me verder nils verteld. Ik ben hier gedumpt en dat is het. Hier wegkomen is me nog niet gelukt.” En dat heb ik ook niet eens geprobeerd, maar dat zeg ik niet hard op. De enige reden dat ik dit zeg is om de drie jongens die dichterbij zijn komen staan. Ik hoorde de jongen met het kort geschoren hoofd zeggen dat hij gaat ontsnappen. Voor de jongen echter kan reageren, gaan de deuren aan de andere kant open. Meerdere beveiligers in zwarte pakken komen binnen lopen gevolgd door de president in hoogsteigen persoon en daar achter zijn dochter met een onleesbare uitdrukking op haar gezicht. Ze heeft lang blond haar dat in een vlecht zit. Haar lichtroze blouse zit in een zwarte rok gestopt, die net boven haar knieën komt en haar haar zit in een knot. De make-up is netjes verzorgd en uiteraard loopt ze netjes rechtop op hakken. Haar kleding verhuld eigenlijk alles. Je ziet niks. Op tv vroeg ik me altijd al af of ze zichzelf aankleed of dat er voor haar word beslist, maar nu ik haar in reallife zie, word het me niet veel duidelijker. Ze desinfecteren allemaal hun handen terwijl iedereen stil valt.
De presidentsdochter gaat in de buurt van de andere jongeren staan, maar ver genoeg weg zodat ze niks van gesprekken mee krijgt en niemand haar aanspreekt. Tenminste ik vermoed dat het daarom is. Kans is ook aanwezig dat ze gewoon niet in de buurt van de anderen wil zijn. Er is maar weinig persoonlijks over haar bekend.
Mijn aandacht gaat naar de president die het podium opstapt.

De Exonen, deel 1Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu