Hoofdstuk 8 ♱ Bezinning

1.1K 37 21
                                    

'Bezint eer gij begint broeder.' - Broeder Menno in Retraite Sz 11. 

___________________________________

Bewonderend keek Wolfs haar richting uit. Haar passen nog steeds doelgericht en zelfverzekerd op de hoge hakken van haar laarzen. Hoe deed ze dat toch? Zelf bewoog hij zich behoorlijk onstabiel voort in het drassige grasland. Ondertussen, het ongemak van zijn eigen voortbewegen negerend, genoot Wolfs van haar perfecte silhouette dat steeds beter zichtbaar werd. De opkomende zon achter haar, wierp Eva in een haast goddelijke gloed. Hij prees zichzelf gelukkig. Deze vrouw was zijn collega. Zijn partner. Haar zachtroze lippen bewogen. Daaruit maakte hij op dat ze sprak. Hij had het niet meegekregen. 'Wolfs?' 'Mmhja?' 'Het schouwspel is daar hé, niet hier.' Wees ze van zichzelf, richting de Forensische onderzoekstent. Wolfs vloekte binnensmonds. Natuurlijk had ze gezien hoe hij haar bekeken had. Hoe kon hij ook anders na vannacht. Ook al hadden ze slechts twee korte uurtjes geslapen en was er verder niet veel gebeurt. Hij had ze in alle tevredenheid dicht naast haar doorgebracht.

De Belgische Forensische collega's waren druk bezig met het verzamelen van sporen. Zwijgend liepen ze de tent binnen. Eva zwaaide met haar Nederlandse Politie ID en stelde zowel zichzelf als Wolfs voor. In het drassige grasland, wat een vies modderspoor op Wolfs' laarzen zou achterlaten, daar was hij nu al van overtuigd, lag Fauve Laurent. De halfzus van Naïda. Het was een vreemde gewaarwording. Een paar uur geleden wisten ze nog niet eens van haar bestaan. En nu lag ze dood voor hen in het natte gras dichtbij de Gileppestuwdam. Het gebied dat op het fotolijstje, in het ouderlijk huis, benoemd was als hun meest favoriete plek op de hele wereld. Eva trok lijkbleek weg toen ze de jongvolwassene zag liggen. Fauve leek sprekend op haar jongere zusje Naïda. En was gehuld in exact dezelfde habijt als degene die Naïda en Eva in het klooster droegen.

De Belgische patholoog stelde zich voor als Loïc Maes en deed in alle rust zijn verhaal. 'Fauve Laurent, vijfentwintig jaar. Ze is gewurgd, rond een uur of 3 vannacht.' Eva slikte. 'Enige bijzonderheden?' Wist ze met een brok in haar keel uit te brengen. De patholoog schudde zijn hoofd. 'Geen briefje of iets?' Bracht Wolfs verbaasd uit. De patholoog keek hem verward aan. 'Wablief?' Wolfs snoof kort, probeerde zo zijn ongeduld te camoufleren. 'Of je een briefje, papiertje, post-it of iets dergelijks gevonden hebt in de buurt van het slachtoffer.' Herhaalde Wolfs nu uitgebreider. 'Laten alle criminelen in Nederland een visitekaartje achter, ofwa?' Kaatste Loïc Maes terug. Wolfs zuchtte diep en verliet de tent. Eva wist ondanks haar geëmotioneerde staat van zijn, trillende benen door de kou en vermoeidheid een glimlach op haar gezicht te toveren. 'Nee, maar wij wel.' Ze hield hem haar visitekaartje voor. 'Kunt u mij bellen als u nog iets opvallends vind tijdens de sectie?' De man nam het kaartje stilletjes aan en knikte haar gedag.

Ze volgde Wolfs op de terugweg richting de auto. 'Je hebt liever onze eigen patholoog hé?' Probeerde Eva ondanks de hevige gebeurtenissen van de afgelopen dagen, wat luchtigheid in te brengen. Wolfs trok een grimas. 'Dat maakt me niet zoveel uit. Als hij z'n werk maar goed doet.' Vond hij. 'Twijfel je daar aan dan?' Eva keek hem schuin aan, terwijl ze hun weg vervolgden over het bospad. 'Toen jij vroeg of er enige bijzonderheden waren, zweeg hij. Hij vertelde niks over de voetafdrukken die waren gevonden. En trok zelfs het feit of ze daar, op de plek waar ze nu ligt, om het leven gebracht is niet in twijfel. Dat is toch te bizar voor woorden.' Hij schopte een steentje weg.

Eva viel stil en draaide zich terug naar het grote open veld. 'Denk jij van niet dan?' Ook Wolfs hield stil en kwam naast Eva staan. 'Ze lag er te netjes bij. Net Ophelia van John Everett Millais.' Eva keek hem even vragend aan. 'Das een Schilderij.' Sprak hij verklarend. 'Helemaal precies netjes, in het midden uitgelijnd in het grasland. En bovendien een grote kans om gezien te worden door omstanders.' Vulde hij aan. 'Misschien kickt onze dader daar wel op. En bovendien het gras is vrij hoog.' Vond ze. 'Maar dan nog Eva. Joggers, baasjes met honden. Opstuivende konijnen, hazen en vogels die zouden opschrikken van een mogelijke worsteling. Misschien een overstekende ree hier vlakbij op de weg. De kans om gezien te worden of de omgeving te verstoren is reëel.' Wijdde hij verder uit. Eva glimlachte kort. 'Wat ben jij plots begaan met de natuur vandaag.' Wolfs grinnikte en liet kort zijn hand op haar onderrug rusten. 

De Verdwaalde KogelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu