25

225 6 8
                                    

Ik verveelde me dus hier een nieuw hoofdstukkie :)


Het is de volgende dag, iedereen is een beetje bijgekomen en heeft eindelijk een goede nachtrust gehad. "Wat zouden ze van ons willen?" Het gemompel is niet te horen voor de jongens die naast hem zitten, maar toch vraagt hij het zich af. "Wat zei je Li?" Vraagt Harry, die wel gehoord heeft dat zijn beste vriend iets zei, maar niet weet wat. Liam kijkt geschrokken op. "Sorry wat?" Harry grinnikt. "Wat zei je?" Liam kijkt even naar de andere jongens, die nu nieuwsgierig hun kant opkijken. "Wat zouden ze van ons willen?" Nu kijkt iedereen weer serieus, het blijft een probleem. "Dominic zou het misschien wel weten." Mompelt Liam, als antwoord op zijn eigen vraag. De enige die vragend kijkt bij die naam is Louis, sinds hij niet weet wie Dominic is. "Wie is Dominic?" Zayn glimlacht. "Een oude vriend van ons, hij is een tijdje geleden verhuisd wegens omstandigheden, we hebben alleen geen idee waar we hem kunnen vinden." Louis schiet in de lach, een half neppe. "Hoe gaan we hulp van iemand krijgen die niet te vinden is?"

"Dat weten wij ook niet, maar misschien dat we twee mensen sturen om hem te halen, sinds het best wel urgent is en hij er iets meer vanaf weet dan Li." Zegt Harry, waarop de rest knikt. "Wat is zijn achternaam dan? Want ik ken wel een Dominic maar ik weet niet of hij het is, wat een kleine kans is maarja." Zegt Louis, dat laatste mompelt hij. "Doms." Nu kijkt Louis op naar Brad, die glimlacht. "Zijn achternaam is Doms." Louis gezicht klaart meteen op. "Wat is er Lou, ken je hem?" Vraagt Harry nu, die zich helemaal omdraait naar zijn mate, die knikt als antwoord op de vraag. "Hij was een vakantievriend van mij, ik denk dat ik wel weet waar ik hem kan vinden." Louis staat op en rent het huisje uit, de rest verward achterlatend. "Ik ga wel achter hem aan." Zegt Harry voor hij ook opstaat en achter zijn mate aanloopt, in de richting van zijn eigen hutje. "Lou wacht nou even." Lacht hij als hij ziet hoe snel Louis zich naar het huisje begeeft. "Wat ga je doen?" Louis draait zich om, een glimlach siert zijn prachtige lippen. "Dominic is een oude vriend van mij, ik weet waar ik hem kan vinden, dus moet ik zo snel mogelijk vertrekken sinds we geen tijd te verliezen hebben." Nu knikt Harry. "Ik ga mee." Louis glimlacht dankbaar en het tweetal begeeft zich naar hun hutje om snel twee koffers in te pakken. "We gaan nog even naar de jongens." De twee lopen weer naar het hutje van Liam, waar iedereen met hun neus in de boeken gedoken zit. 

"Jongens." Ze kijken op. "Wat zijn jullie aan het doen?" Grinnikt Louis die de boeken bekijkt. "Er moet iets over die magie of vroeger met magie te vinden zijn. Dus we zijn aan het kijken naar de geschiedenis." Ze knikken. "Maar wat gaan jullie doen dan?" Vraagt Brad, doelend op hun koffers achter hun. "Ik weet waarschijnlijk waar Dominic is, dus we gaan hem zoeken." Nu knikt de rest. "We hebben geen tijd te verliezen sinds we niet weten wat er gaat gebeuren. Wij bellen zodra we iets meer weten, doen jullie hetzelfde?" De jongens knikken en nemen afscheid van elkaar voor Harry en Louis in de zwarte Range Rover stappen om op weg te gaan naar Dominic. "Waar moeten we naartoe?" Vraagt Harry die het terrein afrijd. "Richting Ohio." Harry knikt en stelt de ingebouwde tomtom juist in, waardoor ze gemakkelijk de weg kunnen vinden. 


~~


"Zullen we zo een motel zoeken?" Vraagt Harry, niet door hebbend dat Louis al een tijdje geleden in slaap is gevallen. "Lou?" Harry kijkt voor een seconde naar Louis. "Oh." Mompelt hij dan. Louis beweegt zijn hoofd, zijn ogen gaan langzaam open. "Huh? Wat?" Vraagt de jongen vermoeid. Hij wrijft met zijn knokkels in zijn ogen op de slaap weg te halen. "Waar zijn we nu?" Harry wijst richting een bordje waar ze langs rijden. "North Dakota. We moeten even rusten, als we in de motel zijn kunnen we even de volgende route plannen." Louis knikt en niet veel later rijden ze langs een motel, Harry draait de parkeerplaats op. "Kom." Ze stappen uit, pakken hun koffers uit de kofferbak, en lopen naar de balie waar een oudere vrouw aan het kloten is met een computer. "Hallo." De vrouw kijkt op en glimlach, haar gelige tanden zijn nu zichtbaar. "Hallo heren." Haar stem kraakt, haar ogen staan levendig en haar grijze haren zijn opgestoken in een strakke knot. 

"Wij zouden graag een kamer willen huren." De vrouw knikt en typt wat in op de computer. "Hier is de sleutel. Als je naar buiten gaat en dan de trap op, dan is de kamer daar ergens." Glimlacht ze terwijl ze de sleutel op de balie legt, als je goed kijkt kun je zien dat de sleutel nou niet bepaalt sanitair is. "Bedankt." De vrouw glimlacht. "Je kunt betalen wanneer je weggaat." Zegt de vrouw nog voor de twee jongens de ruimte verlaten. "Wat bijzonder hier." Mompelt Louis voor ze de trap op lopen, opzoek naar hun kamer. Als ze die eindelijk gevonden hebben en de deur openen gaat Louis bijna over zijn nek van de walmende geur die op hun afkomt. "Jezus, het ruikt wel alsof hier iemand dood is gegaan." Zegt Harry die zijn neus dichtknijpt. Louis knikt en doet hetzelfde. "Echt hoor." Mompelt Louis die zijn koffer op de grond laat vallen om direct het raam te openen, wat heel stroef gaat sinds alles verroest is. "Wat een shithole." Mompelt Harry die het bed bekijkt. Het bed is netjes opgemaakt, maar er zijn hele rare rode vlekken te zien op het bed zelf. "Wat de-" Louis maakt zijn zin niet af maar loopt direct naar zijn koffer. "Gelukkig ben ik voorbereid." Hij pakt een paar schone lakens eruit, nog in de verpakking. Harry schiet in de lach. "Als ik jou toch eens niet had." Grijnst hij voor hij Louis in een knuffel trekt.

The Alpha's Mate L.S {Dutch}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu