7. Saella Mordigan

120 20 13
                                    

We ruimen het kamp weer op tijdens zonsopgang nadat we een vlug ontbijt naar binnen hebben gewerkt en vervolgen onze weg naar het oosten.

Het gekraak van papier laat me opkijken. Carl loopt met de kaart uitgevouwen voorop, hij heeft zijn vuist tegen zijn kin aangezet met het kootje van zijn wijsvinger tegen zijn onderlip aan, zijn frons is zo diep dat ik bang ben dat het permanent op zijn gezicht zal blijven. Een seconde sta ik stil om te overwegen of nu naar hem toegaan buiten de grenzen van onze eenzijdige vriendschap is, maar ik besluit om er niet zoveel aandacht aan te besteden.

Ik jog langs Vau en Lance, ze lopen zwijgend achter elkaar, Lance is niet spraakzaam vandaag en Vau praat sowieso weinig. Wanneer ik naast Carl sta, loop ik op zijn tempo. 'Wat is het probleem?' vraag ik hem dan terwijl mijn ogen meteen op de kaart gluren. Hij houdt bij waar we elke avond zijn met nette en vloeiende potloodlijnen. Het is een simpele kaart met wegen en dorpen, bijna dezelfde die ik heb, maar dan zonder kleur. Er staat een kleine 'X' in het grasland bij de oostergrens, ik neem aan dat daar het graf is. Alle topografielessen die gedwongen door mijn keel zijn gedrukt, kunnen nu van pas komen.

'We hebben nog maar eten voor vijf avonden, we kunnen een omweg maken naar het noorden naar dit dorp.' Carl wijst naar een dorp minstens vier dagen reizen vanaf hier, het is een complete omweg en we zullen waarschijnlijk een week eraan kwijt zijn. Op weg naar het graf zelf zijn er geen dorpen meer, dus dit is het laatste dorp waar we langs zouden kunnen.

'We zijn dan minstens een week kwijt aan het reizen voor het eten,' zeg ik dan. Carl knikt, waarschijnlijk heeft hij dat zelf ook wel doorgehad. Ik zet mijn vinger op de kaart en trek een rechte lijn naar de oostergrens. 'We kunnen ook rechtstreeks naar de oostergrens gaan, de bossen voor het grasland zijn rijk met dieren en planten, Lance kan zeker wel wat jagen als we hem een stuk voor ons laat lopen, als we met zijn allen lopen schrikken we alle dieren waarschijnlijk weg.' Carl en ik kijken over onze schouder naar de grote reus. Hij houdt zijn handen achter zijn hoofd en ademt diep in en uit. 'Maar-' zeg ik dan snel voor Carl andere ideeën begint te krijgen, '-vergeet niet dat het moment dat we het spoor van Mørket zitten, de planten zijn verdord en de dieren zijn weggevlucht. We moeten dus dan al een voorraad hebben.' Carl opent zijn mond, maar sluit hem weer. Zijn ogen volgen het pad wat ik heb getrokken net en hij knikt dan weer.

'Hoe rijk zijn de bossen?' vraagt hij dan twijfelachtig. Ik houd mijn hoofd schuin en zet mijn tanden op de binnenkant van mijn wang. Ik probeer me te herinneren wat mijn geografietutor precies zei over de dieren daar, maar ik weet alleen dat er veel dieren waren. Ik heb veel lessen moeten volgen over de geografie van Loralei van mijn ouders om een geschikte bruid te zijn, het is één van de onderwerpen die ik nog wel interessant heb gevonden om te leren, maar de gedachte dat ik de landschappen nooit in het echt zou zien, heeft me altijd vanbinnen teleurgesteld.

'Hé Lance,' roep ik dan. Als iemand weet over de dieren in het bos, dan is het Lance wel. Hopend dat hij zal antwoorden, roep ik verder. 'Hoe rijk zijn de bossen met dieren voor de oosterse vlakte?' Ik kijk over mijn schouder naar hem en verwacht eigenlijk dat hij me zou negeren. Tot mijn verbazing antwoordt hij vrijwel meteen.

'Herten in het bos, eenden in de lucht en véél konijnen in het gras,' zegt hij dan. Zijn blik is omhoog gericht alsof hij zich iets probeert te herinneren. Hij loopt met zijn handen achter zijn hoofd en ellebogen naar buiten gestoken. Zijn buik steekt naar voren in deze houding en ik vraag me af of hij zijn eigen voeten kan zien als hij naar beneden kent.

'Kan je daar denk je eten jagen als we je een voorsprong van een uur geven?' vraag ik hem dan. Lance grinnikt alsof het de normaalste zaak van de wereld is, zijn mond vormt een trotse grijns.

'Ik heb al genoeg aan een kwartier voorsprong.' Ik rol met mijn ogen terwijl ik me terug op Carl richt. Zijn ego over het jagen moet niet groter worden.

VoorbestemdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu