Het begin

505 16 2
                                        

Ik wordt door de menigte mee gevoerd. Ik kijk nog één laatste keer achterom en zie dat mijn ouders nog steeds op hun plek zitten en ons nakijken.

We rennen de trappen af, zo snel als we kunnen. We rennen over de straten ik ren achteraan. Mijn voeten branden en mijn longen schreeuwen van de pijn, maar ik ren door. De voorsten van de groep klimmen omhoog bij de palen waar het treinspoor op rust. Ik twijfel even en klim dan alsnog omhoog, voetje voor voetje. Als ik eindelijk boven ben, komt de trein er al aan. Ik blijf keurig staan wachten tot hij vaart minderd en besef dan dat hij dat niet zal doen. Ik ren achter de groep aan over de rails, de trein haalt me al gauw in. Ik maak een grote sprong en gooi mezelf in de trein. Ik probeer me ergens aan vast te grijpen maar er is niks om me aan vast te grijpen. Langzaam glij ik weg mijn voeten raken de rails en ik loop een stukje mee, tot de rails onder mijn voeten verdwijnt. Ik glij verder naar beneden tot ik me alleen nog aan de rand vast houd, dan besluit ik dat het tijd is om te gillen. Ik schreeuw de longen uit mijn lijf en zie dan twee paar handen die me grijpen en me de trein in sleuren. Ik ben net binnen als de trein heel dicht langs een gebouw racet. Een gebouw die mij had geplet als ik niet naar binnen was getrokken. Ik laat mijn adem ontsnappen als ik besef dat ik die de hele tijd in heb gehouden en prevel een bedankje naar de jongens die me gered hebben. Ik plof neer op de grond, er zit een meisje tegenover me die me doordringend aanstaart. Ze schrikt als ze me ziet kijken en begint dan te praten:" ligt het aan mij, of proberen ze ons te vermoorden." Ik lach naar haar en ze zegt:" ik heet christina." "Beatrice " zeg ik. Christina is precies het tegenovergestelde van mij: ze is niet heel lang, heeft een iets donkerdere huid, heeft bruine ogen en vrij kort zwart haar. En ik ben juist best lang, heb een heel lichte huid, lang blond haar en blauwe ogen. Ik besluit gelijk dat ik haar wel aardig vind. Voor in de trein horen we geschreeuw. Ik sta op en kijk om het hoekje van onze wagon. " ze springen!!" Roep ik naar christina. "Wat!?!?" Zegt ze vol ongeloof. We zien hoe er één voor één mensen uit de rijdende trein springen, bovenop het dak van een zeven verdiepingen hoog gebouw. Ik hoor achter me iemand praten: " wat als je niet springt?" Een ander antwoord: " duhh, dan wordt je factieloos. Veel succes all." Hij zegt het met een gemene grijns op zijn gezicht. De jongen die all werd genoemd loopt langs mij en kijkt vertwijfeld uit de wagon. Ik zie dat we steeds dichterbij komen. "Samen?" Zeg ik tegen christina, ze pakt mijn hand en zegt:" op drie. " ze telt. " een....twee....DRIE!!!! We rennen samen naar voren en springen. We belanden moeiteloos op het dak, maar de klap dreunt zo hard door op mijn knieen dat ik alsnog val. Ik sleep christina mee in mijn val, als ik opkijk zit ze alweer overeind, plukken haar hangen voor haar ogen en ze schiet in de lach. Ongeloofelijk dat ze op zo'n moment lacht, maar haar lach is zo aanstekelijk dat ik vanzelf meedoe. We worden echter onderbroken door gekrijs en gehuil achter ons, we kijken over de rand en zien dat er iemand op de grond beneden ons ligt. Het meisje dat zo gilde probeert over de rand te klimmen en de gemene jongen uit de trein houdt haar tegen. Het is echt verschrikkelijk om naar te kijken, ik besluit om ze geen aandacht te schenken, om zelf een bitch te worden die niet om anderen geeft en ik heb er nu al spijt van dat ik die keuze heb gemaakt.

Christina en ik lopen naar het midden van het dak waar een van de leiders op de rand van het dak staat, er is een enorm gat in het midden. Hij begint te praten: " ik ben Eric, ik ben een van de leiders van Dauntless. Als je Dauntless in wil komen is dit de weg. Dus... iemand moet als eerste springen, wie gaat dat zijn." Ik kijk hem aan, hij draagt typisch Dauntless kleren, hij is sterk en grof gebouwd, hij zit onder de tatoeages en piercings. Zijn haar is kort en zijn gezicht staat op onweer, ik vraag me af of hij altijd zo kijkt, of dat hij ons gewoon bang probeert te maken. Er heerst een doodse stilte, niemand wil als eerste springen. Ik kijk om me heen en zeg dan:" ik."

Ik loop door het pad die de aspiranten voor me vrij maken. Ik ga voor de rand staan en zie alleen een donker gat. Langzaam trek ik mijn grijze vestje uit en achter me hoor ik: " ja hark, trek het uit. Doe nu maar gauw weer aan." Iedereen lacht keihard, ik besluit om terug te lopen en het vest tegen de jongen aan te rammen. Ik loop gespannen terug naar de rand van het dak en klim op de ophoging. Ik doe mijn ogen dicht en spring.

divergent fanstoryWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu