"Jonas! Jonas!" Hoor ik iemand roepen. Het is Daan. Langzaam open ik mijn ogen, maar alles draait, en ik sluit mijn ogen weer. "Je moet wat eten Jonas, want dit is niet goed." Ik hoor het wel, maar ik kan niet antwoorden.
Weer doe ik een poging om mijn ogen te openen, en nu gaat het beter. Ik ga rechtop zitten, en Daan geeft me een boterham. Ik neem kleine hapjes, want anders kots ik alles weer uit. Na een half uurtje voel ik me wat beter, en samen met Daan loop ik terug naar het kamp.
Tijdens mijn zoektocht naar Jens, ben ik nog geen stap wijzer geworden, dus ik besluit een paar dagen niet meer te gaan zoeken. Alles zit toch alleen maar tegen.
Als we bij het kamp aankomen, rent iedereen meteen naar me toe. Ik trek me voor de zoveelste keer terug in mijn hutje, en ga slapen.
Als ik wakker word, begint het spel. Ik besluit mee te doen, om even mijn hoofd leeg te maken. We gaan levend stratego doen. Ook nog een van mijn lievelings-spellen. Ik doe fanatiek mee, en mijn team wint.
Na het spel is het tijd voor de lunch. Ik eet veel, want ik heb wat in te halen.