Part Ten

669 39 9
                                    

Goede morgen (: ik vind het heel moeilijk om te omschrijven dat Abby leukemie heeft, dus dat sla ik zo gezegt over :O

Enjoy! X

Avery Rose Blue

Waarom, waarom nu? Waarom ik? Waarom zij? Waarom. Ik snikte zachtjes en kneep ik Leahs hand. Ze was met me mee gegaan naar de begrafenis van mijn kleine zusje Abby. We hebben niks aan haar kunnen merken, ze had zich te sterk gehouden. Het was te laat om haar nog te helpen, nu was ze er niet meer. Het was allemaal zo onwerkelijk. Zo gemeen en zo pijnlijk. Hoe kan het zijn dat wij haar overleven? Het hoort anders om te zijn.

~ tijdsprong

Abby was net begraven en we zaten weer thuis. Leah was ook naar huis gegaan om ons te laten rouwen. Ik kreeg een benauwd en opgesloten gevoel, ik pakte een appel en liep naar buiten. De laatste keer dat ik me zo ellendig voelde was toen ik mijn ouders en pack verloor. Ik dwong mezelf de appel op te eten. Ik liep door het dorp en zag een klein vrolijk meisje met blonde haren, ze leek heel erg op Abby, alleen dan een paar jaar ouder. Ze lachte vrolijk terwijl ze haar armen spreed. 'Cady, verdomme hier komen nu!' Hoorde ik een woeste mannen stem roepen die me de koude rillingen bezorgde. Ik keek naar het kleine meisje, plots was alle vrolijkheid verdwenen. Haar grote blauwe ogen straalde geen vrolijkheid uit, maar angst. Pure angst. Ik zag hoe de man zijn hand ophief, dit kon ik niet laten gebeuren. Ik zag hoe het meisje haar ogen sloot en wachtte op de klap. Net toen de man wou uithalen sloot mijn hand zich stevig om zijn pols. 'Dacht het niet meneertje' zei ik op kille toon. Hij keek woest achterom en wou met zijn andere hand naar mij uithalen, maar ik had dat allang aan zien komen en ontweek zijn klap. Ik sloeg hem hard in zijn maag en hij klapte naar voren. 'Heeft papa je wel eens geslagen?' Vroeg ik voorzichtig aan het meisje, langzaam knikte ze. Hier kon ik razend om worden. Ik begon op de man in te slaan en te schoppen. Ik had een soort waas voor mijn ogen. Plots voelde ik twee sterke armen me naar achter trekken 'Avery, verdomme waar ben je mee bezig' riep een jongen, mijn Imprent. 'bemoei je er niet mee' riep ik woedend en zag hoe de man er vandoor rende. Ik zakte op mijn knieen 'Cady kom maar hier liefje, het is goed' fluisterde ik, maar ze verstond me wel. Ze rende naar me toe en sloeg haar kleine armpjes om me heen. 'Avery' hoorde ik Seth dwingend zeggen 'kijk me aan'. 'nee' antwoorde ik simpel terug. 'Waarom.kijk je me niet aan, heb ik ooit iets verkeerd gedaan?' Seth verhief zijn stem en uit eindelijk schreeuwde hij. 'dat is het niet' mompelde ik. Ik deed mijn best om niet terug te schreeuwen. 'Wat dan wel he? Zeg het dan!' Riep Seth. 'Omdat ik weet wat jij bent en omdat ik weet dat ik jou imprent ben' gil ik nu terug, ik schrok van mijn eigen woorden. Ik hoor de jongens achter Seth hun adem in houden. 'dat kan niet' fluisterde hij 'niet?' Vroeg ik hem en keek hem recht aan. Dom, dom, dom. Zijn pupillen werden groot de wereld leek even stil te staan. 'Maar, maar..' Stotterde hij 'hoe?'. Ik schudde mijn hoofd en rende er vandoor op onmenselijke snelheid 'Avery! alsjeblieft Avery' riep hij. Het laatste wat ik hoorde was 'ha, heb jij weer. imprent met een vampier' Paul. ze moesten eens weten.

Something about her ~ Twilight wolfpack.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu