Hoofdstuk 2

4 2 0
                                    

Boos haalde het meisje haar hand door haar witte kruin.

Wat haatte ze hem! Hij was haar verloofde, dat is waar, maar hij zou dit nooit durven als Lyonis er was geweest. De Tionissche maakte zich zorgen om haar oudere broer. En voor zichzelf. Als er iemand was die dit huwelijk zo lang mogelijk kon verzetten, was het dan wel Lyonis. Maar Paridaen begon ongeduldig te worden en meer dan eens had de koning getracht om van haar de zijne te maken. De jonkvrouw haatte het en kon nooit iets tegen hem beginnen. Vroeg, of laat, zou haar lichaam die van de koning worden en zou de Tionissche niet meer tot haar thuisland behoren, maar zou ze een Palmerijn zijn, alhoewel, ze was niet in dit rijk geboren. Wat zou ze zijn? Een vrouw, een minderwaardige, een vreemdeling, een homo novus. Ze zou nergens meer horen, niet meer bij haar thuisland, maar ook nooit echt tot het land van de man die haar zou huwen.

Het idee alleen al maakte haar misselijk.

In Tionië had ze tenminste de mogelijkheid om jurken uit te doen, te vechten met zwaard en boog en meisjes (proberen) te verleiden. Niet dat het ooit werkte, want zodra een meisje in haar buurt was, vluchtte die laatste snel, omdat ze te dicht bij de prinses was geweest.

Er was nochtans nooit iets te vrezen geweest... Koning Salomon, haar vader, was een rechtvaardig en goed staatshoofd en zou nooit iemand straffen omdat iemand in de buurt was gekomen van de prinses - tenzij die zijn geliefde dochter kwaad toewenste. Helaas had Sellaerne niet de beste reputatie als het ging om haar opvliegende persoonlijkheid en ze was blijkbaar heel intimiderend, door haar rustende gezichtsuitdrukking en haar grootte van liefst 177 centimeter.

De enigen die er niet om gaven waren haar broer en vader en... Fye. Het meisje met de rode haren.

Sellaerne voelde haar woede wegebben bij het terugdenken aan Fye's donkerbruine ogen, haar lange haren en haar zachte roze lippen. Het mooiste meisje dat Sellaerne ooit had gezien. Allebei waren ze verliefd en zo veel nachten hadden ze samen kunnen doorbrengen. Telkens weer vol liefde, weliswaar een verboden liefde, maar hij bleef verborgen.

Fye was Sellaerne's hofdame, dus men keek nooit vreemd op dat ze zoveel tijd met elkaar doorbrachten. Zelden gebeurde het dat je ze zonder elkaar zag rondlopen in de gangen van het hof. Ze waren zo gelukkig samen. Hadden ze het gekund en gemogen, waren ze getrouwd, maar die gevreesde dag ging komen, het huwelijk met een of andere vorst, dat wisten ze. Sellaerne vertrok met als enige gezelschap dat van haar geliefde broer. Beloofd was geweest dat Fye later zou toekomen aan het hof van Paridaen, maar daar is nooit iets van gekomen.

Lyonis vertrok na een week terug naar Tionië, om voor andere zaken te zorgen die Sellaerne nodig had, onder andere Fye, maar hij is nooit meer teruggekomen naar waar de prinses verbleef. Het was ondertussen al vijf maanden geleden dat ze nog iets heeft gehoord van haar broer, of van haar gehele thuisland. Het leek alsof Tionië nooit had bestaan, en stilaan werd de 17-jarige hopeloos, totdat ze een witte postduif op haar vensterbank trof, een heel specifiek soort duif dat alleen in de streken van thuis voorkwam. En het was een boodschap van Lyonis:

Tionië is gevallen. Trouw niet met Paridaen. L.

Ze herinnerde zich die avond heel goed. Ze was zo hard beginnen huilen dat ze op de grond was gevallen; haar hart had ze voelen breken, doordat ze wist dat ze nooit meer thuis zou zijn, nooit meer Fye noch haar vader zou kunnen zien en dat ze niet wist waar haar broer was. Nadat ze was gekalmeerd, verbrandde ze met bonzend hart het stukje papier. Sindsdien liep ze altijd rond met een dolk in haar korset en toonde ze meer en meer aandacht naar haar verloofde toe. Doordat koning Paridaen dacht te weten dat ze afgesloten was van de buitenwereld, durfde hij af en toe plannen te maken met zijn raadsheren, terwijl ze op zijn schoot zat, haar kaken rood van woede en vernedering.

Net zoals die avond al die maanden geleden, stond de nieuwe maan hoog aan de hemel. Paridaen sloot haar elke avond in haar kamers op, totdat hij haar weer zou bevrijden, maar de oudere man kende zijn kasteel niet zo goed. Twee gesloten deuren zouden haar niet tegen kunnen houden om ook 's nachts overal rond te lopen. In de week van haar verblijf daar, had ze al een aantal geheime gangen ontdekt en in haar eigen kamers waren er twee. Meestal sloop ze door de deur achter een dik stoffig wandtapijt in het halletje dat haar slaapvertrek en badruimte verbond.

Die deur leidde naar een vergeten oefenruimte voor soldaten. Daar kon Sellaerne gelukkig haar vechtkunsten onderhouden en verder ontwikkelen. Ze had er tijdens de tweede maand nog een deur ontdekt en die bracht haar rechtstreeks naar de stallen die zich buiten de kasteelpoorten bevonden. Sindsdien was ze haar vertrek grondig aan het voorbereiden.

Wanneer ze kon, smokkelde ze kleren die voor staljongens bestemd waren naar de kleine zaal. Ze droeg eveneens zo vaak ze kon een broek en tuniek onder haar jurken voor het geval dat het eens zeer fout zou kunnen gaan.

De stenen ruimte had twee muren waartegen rekken voor allerlei wapens geplaatst waren: zwaarden, knotsen, bijlen, lansen enzovoorts. Bij de stenen zuilen die een stuk van de ruimte in twee leken te delen, waren kasten met meerdere lederen harnassen in verschillende maten en Sellaerne had eentje gevonden die haar vrij goed paste. Nu was ze de voorbije week eten aan het stelen uit de keuken: appels, gedroogd vlees en brood.

Ze wist heel goed hoe belangrijk haar rol was om informatie door te spelen naar Lyonis en zijn kameraden, maar ze wist dat het allemaal te riskant begon te worden.

Een aantal avonden geleden nog, had Paridaen haar op het nippertje niet betrapt op een boodschap naar haar broer te versturen. Ze moest dus echt haast maken met haar vertrek.

Wanneer ze ook een voet uit het leefdomein van de koning zou zetten, besefte ze dat ze haar haren een beetje zou moeten verkorten, met een kap over haar hoofd zou moeten rondlopen en haar naam zou moeten veranderen. Misschien naar Collin, of naar Hugo, of misschien zelfs naar Louwe. Ze had altijd van zichzelf gevonden dat ze een androgeen gezicht had, dus ze zou makkelijk verward worden als jongen.

Ze wist dat nadat ze was ontsnapt ze zo snel mogelijk een boodschap zou moeten sturen naar Lyonis dat ze van daar weg is. Oh, wat zou hij kwaad zijn, kwaad dat zij zich zo roekeloos in gevaar had gebracht. Dat was ze zeker.

Zon en MaanWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu