Hoofdstuk 3

14 5 0
                                    

Voordat ik daadwerkelijk echt de open zee op ging, had ik nooit gedacht dat het weer zo erg kon omslaan als het nu deed. De zonnige zomerse ochtend was al snel in een heuse storm veranderd die tot diep in de nacht door gierde. Er leek geen einde aan te komen.


Gelukkig bleek ik mijn vader's zeebenen te hebben en alhoewel ik soms een beetje wankel stond terwijl Muirgen heen en weer deinsde, had ik verder nergens last van. Dat kon niet iedereen zeggen. In het begin had ik het nog weg geprobeerd te dweilen, maar als één klaar was begon de volgende al. Ik had het dan wel opgegeven, maar de zee nam uiteindelijk alles al voor me mee terwijl de golven over het dek heen likte.


Omdat ik me realiseerde dat ik me zorgen maakte om dingen die zichzelf oploste, was ik uiteindelijk naar bed gegaan, nou ja, ik probeerde het. Mijn vader was zo aardig geweest om me een slaapplek in de stuurhut te geven, wat eerlijk gezegd veiliger voelde dan een zaal vol met mannen. Maar sinds ik toch niet in slaap kon komen met al het geschommel, had ik er vrij weinig aan.

Misschien morgen, besloot ik toen ik de houten deur weer open deed en over het dek gleed. De golven waren hoog en hun kracht was immens. Alhoewel ik misschien beter in de stuurhut kon blijven zitten, was het uitzicht vanaf het dek adembenemend. Ik kon door alle regen zien hoe bliksemschichten zich een weg door de lucht wist te vinden en verdwenen in het dansende water. Ondanks dat de weersomstandigheden niet ideaal waren, laat staan veilig, kon ik mijn ogen niet van het spektakel afhalen. Juist dit soort dingen overtuigde me dat ik geboren was om te varen.


Maar ik werd al snel gestraft voor mijn eigen onoplettendheid. Voordat ik kon reageren doemde er een golf op. Misschien hoog genoeg om het kraaiennest te halen. Het water gleed langs mijn haren, mijn kleding en mijn huid. Voor een seconde voelde niets beter en vrijer dan het staan in de golf, totdat ik meende handen te voelen die aan mijn kleding, ledenmaten en haren trok. En de golf me terugtrok en over de scheepsleuning sleurde.


Ik zag net zo veel als een pasgeboren puppy en zo voelde ik me ook even. Onwetend waar ik was of heen ging terwijl de hap lucht die ik nog wist te behalen langzaam opraakte. Soms werd het even licht en scheen de bliksem door de golven heen. Ik wist dat het me kon leiden. Dat zolang ik de bliksem volgde, ik wist dat ik omhoog ging. Maar mijn ledenmaten werd steeds zwaarder en ik kreeg nog één laatste scheut energie waardoor ik nog heel even de kracht had om te zwemmen en om me heen te slaan. Maar tevergeefs. Er was nog een laatste flits die alles om me heen belichtte toen ik doorkreeg dat ik wegzakte en me erbij neer moest leggen dat dit het einde was van mijn avontuur.


Die nacht had ik gedroomd van torens die onderwater stonden, met daken van parelmoer. Wezens waarvan ik de namen nooit had geleerd en strengen die gemaakt waren van zeeschuim. Toen ik wakker werd schoot ik een tel of tien in paniek, het duurde even totdat ik de kamer herkende als de stuurhut die mijn vader voor me vrij had gemaakt. En voor een minuut was ik vergeten wat er zonet was gebeurd, wist ik niet meer goed waar de dromen en de realiteit scheidde, totdat ik met mijn handen door mijn geklitte haren ging en ze zeiknat waren.


Ik dacht terug aan de zee en de duisternis die zich eronder bevond. Ik graaide diep, op zoek naar het moment dat ik omhoog kwam, het schip weer op was gekomen. Maar dat wist ik niet meer. Ondanks dat het water heeft mij al zo vaak bijna verzopen, was dit de eerste keer dat ik me zo voelde. En toch was het vertrouwd. Toch voelde ik me daar thuis.


Mijn vader kwam de stuurhut in, het zonlicht scheen verlegen langs mijn vader toen de deur open ging. Hij keek me even alleen maar aan. Met al dat zeezout in mijn kleding en haren moest het er wel raar uitzien.

Verdrink meWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu