Hoofdstuk 8

4 5 0
                                    

Ik wilde schreeuwen, huilen, gieren en brullen. Het hout van het schip was gekleurd dankzij het bloed dat over de vloer heen droop, er was bijna geen plek die nog schoon was. Kreten van pijn en angst drongen mijn oren binnen, ik had het gevoel dat ik gek werd van mijn eigen angst. En wist bijna zeker dat ze het konden ruiken. Stukken huid en vel slingerde op de grond, ik moest al erg mijn best doen om niet over mijn nek te gaan.


De kleuren die ik zo goed was gaan kennen, sijpelde langzaam van Afon's vingers, het mengde zich met het bloed en liep langs het hout de zee in. Hij stond een tijd stil, wachtend op iets, maar ik wist niet goed wat.


Totdat één van zijn armen omhoog ging en het water meebewoog. Reusachtige golven vielen langs ons heen en sleepte alleen de waterpaarden ze, die hinnikte en krijste terwijl ze de zee in werden gegooid. Sommige probeerde terug omhoog te klimmen, maar werden tegengehouden. Het duurde een paar pogingen voordat ze door hadden dat het niet zou lukken.


Ik kon Rob zijn stem nog boven alles uit horen gaan, iedereen die niet gewond was moesten de gewonden naar binnen helpen en de wonden dichten. Iedereen rende heen en weer, de paniek was groot en niemand wist goed waar ze heen moesten of naar opzoek waren. Ik hoopte dat niemand had gezien wat Afon had gedaan dankzij de paniek. Maar dat was iets te optimistisch. Want iedereen liep rond behalve mijn vader, die zijn blik strak op ons had gericht. 


Zijn gezicht vertrok waardoor er alleen maar meer rimpels zichtbaar waren, er stond alleen maar afschuw op. Ik had de trap pas aan zien komen toen hij gegeven was. Toen Afon languit op de grond lag, mijn vader zijn hak op zijn vingers gezet. Mijn nekharen vlogen overeind toen ik gekraak hoorde. Toen ik nijdig een stap dichterbij wilde zetten, begon mijn vader te schreeuwen.


'Wist jij hiervan Maris?' Mijn blik viel op Afon, wie achter mijn vader zijn rug om nee schudde. Ik probeerde nog bedachtzaam naar de situatie te kijken, kijken of er nog een uitweg was. Of er een antwoord was waar mijn vader oké mee zou zijn, maar diep van binnen wist ik ook heel goed dat nee zeggen mijn enige optie was en dus schudde ik mijn hoofd.


'Ik zou nooit iets voor jou verborgen houden.' De leugen deed pijn, net zoals de andere leugens die ik had moeten vertellen. En het liefst was ik eerlijk geweest, maar niemand wist wat daar uit zou komen en ik was bang voor de uitkomst.


'Mooi, dan maakt het je ook niet uit als ik verder ga.' Ik krom ineen toen ik anderen botten in zijn hand hoorde breken, het was overduidelijk dat het hem pijn deed, maar in plaats van te schreeuwen, hield hij zijn kaken stijf op elkaar. Alsof het verbrijzelen van zijn vingers niet genoeg was, had hij nu zijn pistool of Afon gericht.


'En nu ga je me vertellen waar het Verzonken land is.' Alles was overweldigend en het was moeilijk om niet in te grijpen, het liefst had ik dat er iemand was die me fysiek tegenhield. 'En hoe weet jij zo zeker dat ik weet waar dat is?' Mijn vader zei even niks, alsof hij na moest denken over de vraag. Maar hij paste zijn houding al weer snel aan en ging terug naar zoals hij eerst stond.


'Het water luistert naar jouw wil, als er iemand weet waar het is, ben jij het.' Zelfs onder alle druk en ondanks alle pijn, leek hij nonchalant zijn schouders op te halen. 'Klinkt redelijk, maar ik vertel je nog steeds niets.' De klik was duidelijk hoorbaar, zijn pistool was geladen en ik wist niet wat ik zou doen als hij schoot.

Verdrink meWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu