Hoofdstuk 5

6 4 0
                                    

Het schip had al een paar dagen stilgelegen en ik begon onrustig te worden. Ondertussen wist ik elke steeg te vinden en wisten sommige van de lokale bevolking mijn naam al. Alsof dat niet genoeg was besloot een stuk hout dat het tijd was om weg te rotten, waardoor iemand door het dek heen was gezakt. En nu zat er een groot gapend gat in de vloer die eerst gemaakt moest worden. En dus ging ik, voor de zoveelste keer vandaag, maar ergens ronddwalen met de hoop iets te vinden wat de tijd kon verdrijven. Het water was eigenaardig stil, de boot ging amper heen en weer terwijl het aan geankerd was. In het begon zou ik dat fijn gevonden hebben. Maar ondertussen was ik zo gewend geraakt om heen en weer gewiegd te worden, dat ik niet zonder kon. Ik kon zoals andere proberen om mezelf te vermaken, maar de rum was niet te zuipen en veel plekken zaten vol met lui waar ik me liever niet mee bezig hield. Hierdoor bracht ik uiteindelijk veel tijd met Afon door. Veel meer tijd dan dat ik in eerste instantie van plan was.


'Maris.' Ik kon nog net mijn vader zijn stem horen terwijl ik de kleine haven uitliep, ik keek hem vragend aan toen ik me had omgedraaid. 'Neem hem mee.' Hij wees achter zich en alhoewel ik het niet kon zien, wist ik al dat hij naar Afon wees. Hij leek een beetje te weifelen toen ik Afon op het schip bracht, hij was er in ieder geval niet super enthousiast over, hij stuurde hem vaak van het schip af om andere dingen te doen. Maar zijn afkeer leek niets met mij te maken te hebben, sinds hij vaak met mij op pad werd gestuurd. 


En dus zaten samen op een grasveld achter het dorp, dat was onze vaste plek geworden om rustig aan de kaart te zitten. Alhoewel dat overliep in luisteren naar verhalen van Afon zijn avonturen. Of hij liet me één van zijn boeken lenen waar veel informatie over magie in stond, hij leerde me er ook veel over, ondanks dat mensen het niet konden gebruiken, leerde luisterde ik  graag naar wat hij te zeggen had. Natuurlijk hoopte ik iets te vinden wat we konden gebruiken voor de kaart, maar stiekem vond ik het ook heel interessant en misschien zelfs jammer dan mensen niet de gave hadden om het te kunnen gebruiken.


'Bron in geen mens, nietwaar?' Een gedachte die zomaar over mijn tong rolde, een vraag die iets te laat op kwam borrelen. Ik had het al die tijd uitgesteld en wilde het hem op een goed moment vragen, maar dat duurde me te lang waardoor ik had besloten mijn vragen er nu gewoon uit te floepen. Hij keek even op van zijn eigen documenten en rechtte zijn rug. Hij had zijn ogen echter alweer terug naar zijn aantekening verplaatst toen hij antwoord gaf.


'Verre van.' Niet wetend of dit betekende dat ik door mocht vragen, ging ik toch door. Nu ik er over begonnen was kon ik net zo goed de grenzen opzoeken en kijken hoeveel informatie hij vrij wilde geven.


'En jij?' Nu leek ik wel een blik waardig te zijn, zijn ogen bleven op mijn handen rusten. 'Dat weet ik niet. Ik weet niet zo veel over mezelf.' Ik wilde iets zeggen maar werd afgeleid door de harde wind die op zette, kleine spetters van het beekje naast ons kuste mijn wang. Een spottende lach werkte zich een weg langs mijn lippen toen ik zag hoe Afon worstelde om zijn haren uit zijn gezicht te houden.


'Je kan ze beter vast doen.' Langzaam werkte ik me een weg naar hem toen en ging achter hem zitten om zijn haren in stilte op te steken. Ondanks het visuele uiterlijk van golven, voelde zijn haren zacht en glad, alsof er nooit een klit of doodde punt in had gezeten.


'Hoe kan je niet veel over jezelf weten?' Oké, misschien was de stilte een leugen, zijn antwoord galmde door m'n kop en ik moest meer weten. Hij wilde zijn hoofd een beetje draaien om me aan te kijken, maar ik duwde hem weer terug, anders verstoorde hij mijn werk. 'Ik weet mijn naam en mijn doel. Ik weet dat ik wakker werd in een beek, toen heeft ze me ook mijn doel gegeven, maar van daarvoor weet ik niets meer. Ik weet niet eens wat ik ben.' Ik kon nog net over hem heen kijken en zien hoe hij zijn vingertoppen over elkaar wreef, kleine vonken van turquoise langs zijn vingers liepen. Toen ik klaar was deed ik een stap naar achteren om mijn creatie beter te kunnen zien. Zelfs nu alles vast zat, leken sommige lokken op ontastbare wind te golven.

Verdrink meWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu