5. De Narniaanse raad

20 0 0
                                    

Vandaag was het de dag. De dag dat ze naar de professor zouden gaan. Alle vier de Pevensie kinderen waren lichtelijk gespannen, terwijl niemand van hen daar openlijk voor uitkwam. Bij allemaal riep dit ook weer herinneringen op aan de eerste keer dat ze naar de professor gingen. De eerste keer toen ze nog geen idee hadden van het bestaan van Narnia. Maar dit keer was anders, dit keer wisten ze waar ze naar toe gingen en ieder had daar zo zijn eigen reden voor.

De reis naar de professor was lang en saai. Er werd bijna niet gesproken onderweg. Lucy die naast Susan in de trein zat stootte haar oudere zus aan. Suus denk je dat de professor onze verhalen zal geloven? Susan dacht even over haar antwoord na. In de maanden die ze bij de professor had doorgebracht had ze weinig hoogte van de man gekregen. Ze wist dat ook hij een verleden in Narnia had, maar hoe en wat hij had meegemaakt wist ze niet. Na hun eerste avontuur in Narnia had hij hun uit de kleerkast zien vallen maar wat wist hij van de kleerkast. Toen besefte Susan zich dat ze Lucy nog geen antwoord gegeven had en besloot haar een zo veilig mogelijk antwoord te geven. Lu ik weet het niet, zou jij ons verhaal geloven als je het niet zou hebben meegemaakt? Daar kon Lucy geen antwoord op geven.

Na vier uur in de trein te hebben gezeten minderde de trein vaart. Ze hoorde de conducteur op zijn fluitje blazen en voelde de trein schokkend tot stilstand komen. Eenmaal uit de trein herkende ze weer precies waar ze waren. Hier waar ze zo het voelde een eeuwigheid niet meer waren geweest was niks veranderd. Nog steeds dat grote houten scherm waar je achter kon wachten, nog steeds het oude landweggetje en nog steeds geen sterveling te bekennen. Het leek wel of de tijd hier 100 jaar stil had gestaan.

Net als de vorige keer gingen ze weer achter het houten scherm staan, wachtend op degene die hen op zou komen halen.

Terug in Narnia was er een bijzonder gebeurtenis gaande. Vroeger toen de oude koningen en koninginnen van weleer op de troon zaten was er een Narniaanse raad opgezet. Hoge koning Peter vond het belangrijk dat zij niet als dictatoren over Narnia zouden regeren. Narnia was zoveel jaren onderdrukt en verdiende het om nu op de juiste manier geregeerd te worden. In samenspraak met zijn broer en zussen zijn ze toen op het idee gekomen om een Narniaanse raad in het leven te roepen. Een raad die voor alle Narniërs zou staan. Van ieder soort of ras moest één afgevaardigde in de raad zitten. Zo gebeurde het dat er een gebod uitging dat iedere groep in Narnia één afgevaardigde naar Cair Paravel stuurde. De eerste bijeenkomst van de Narniaanse raad was een feit.

Nu ruim duizend Narniaanse jaren verder werd de raad die na het vertrek van de koningen en koninginnen was opgeven weer in ere hersteld. Koning Caspian die van zijn oude leermeester had geleerd wat de gebruiken waren van het oude Narnia had gehoord van deze oude raadscommissie. Juist nu er zoveel verschillende mensen en creaturen in zijn koninkrijk samen kwamen vond hij het van immens belang dat deze raad weer in ere hersteld zou worden.

Nu was het moment aangebroken van de eerste bijeenkomst van de Narniaanse raad. De raad bestond uit dertien leden. Zes van oorsprong Narniërs, zes Telmarijnen en koning Caspian. In de Narniaanse kant zaten een griffioen, faun, centaur, vos, minotaurus en een dwerg. In de kant van de Telmarijnen zaten er van Telmarijnse oorsprong oude edellieden. Om ook daarbij alle kanten van zijn bevolking te vertegenwoordigen waren het drie mannen en drie vrouwen. De meeste edellieden hadden hun trouw aan Caspian gezworen, echter twee van de zes edellieden hadden dat nog niet gedaan. Dit was iets wat Caspian bezorgd maakte. Maar één van de enige dingen die hij ooit van zijn oom had geleerd was: keep your friends close and your enemies closer. Mochten deze twee mannen een bedreiging voor hem en zijn koninkrijk vormen dan had hij ze liever dichtbij.

De bijeenkomst verliep vooralsnog goed. Alle punten die Caspian van te voren had voorbereidt kwamen aan bod en werden zorgvuldig overdacht. Toen de rondvraag begon mocht iedereen zijn eigen vragen of opmerkingen maken. Het ging voorspoedig er waren geen gekke dingen geweest totdat ze bij de laatste Telmarijnse edelman kwamen.

Graaf Geoffrey, lord van Delibra wat helemaal in het noorden van Narnia lag was aan de beurt om te spreken. De graaf met de asblonde haren en de licht grijze ogen keek eerst de tafel rond. Caspian hield zijn adem in, graaf Geoffrey was één van de twee edellieden die nog niet zijn trouw aan hem had gezworen en was dus een risicofactor. Caspian zag zijn ogen heen en weer schieten, ze straalde niks uit geen liefde maar ook geen haat. Ze waren koud compleet van elke emotie verlaten. Hij hoorde dat de graaf begon.

Geliefde aanwezigen, prins Caspian, Telmarijnen en Narniërs. Twee dingen vielen Caspian meteen op. De man had hem niet met zijn goede titel aangesproken en wat hem nog veel meer zorgen baarde. Graaf Geoffrey had de Narniërs op een hele harde toon uitgesproken. Het lag er niet dik op maar Caspian proefde er een zekere minachting in. Koning Caspian onderbrak hij de graaf. Graaf Geoffrey keek gestoord Caspian aan. Koning Caspian herhaalde hij. Koning Caspian verbeterde Geoffrey zichzelf. Ik wil u koning Caspian ook gelijk een vraag stellen. Hoeveel familie heeft u nog over koning Caspian?

De koningen en koninginnen van Narnia Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu