Hoofdstuk 16

24.2K 924 21
                                    

Opnieuw zag ik hoe het rode lampje tegen de muur aan flikkerde. Waar kwam het in hemelsnaam vandaan? Ik had het appartement pas duizend keer doorzocht. ‘Sue, zie jij dat ook of hallucineer ik?’

Sue kwam naast mij staan. ‘Alsof ik dat beter weet dan meneer de psychiater’, zei ze grappend. Ze volgde mijn blik en keek verbaasd toen ze ook het rode verschijnsel zag. ‘Het lijkt wel zo’n weerkaatsing van een rood lampje. Zo’n een die je op je camera hebt zitten als je dingen filmt.’

‘Precies.’

‘Waar komt het vandaan?’

Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik heb geen idee. Ik heb alles al doorzocht.’

‘Dan zoeken we nog een keer. Het is niet alsof wij iets beters te doen hebben.’

Ik haalde mijn schouders op. Daar had ze natuurlijk gelijk in. Opnieuw begon ik heel het appartement door te kijken. Opnieuw vond ik niets. Ook Sue vond niets. Gefrustreerd sloeg ze tegen de muur. ‘Ik kan hier echt niet meer tegen. Opgesloten zitten. Mogelijk gefilmd worden.’ Ze ging op het bed zitten. ‘Ik ga slapen.’

Ik fronste mijn wenkbrauwen. ‘Het is volgens mij middag.’

‘Nou en? Ik word anders gek.’

Ik liet haar maar heen doen. Ze ging onder de dekens liggen. Ik zag hoe de dekens heen en weer gingen en hoorde hoe er een snik uit haar mond ontsnapte. Ik liep naar het bed toe en ging op de rand zitten. Ik wreef met mijn hand over haar rug heen. Nu begon ze echt te huilen. Ik beet op mijn lip. Nu moesten mijn magere troost technieken tevoorschijn komen.

‘Ik overdenk alles. Was er iets anders toen ik vertrok naar mijn werk? Had ik andere schoenen aan? Maar ik kan niets vinden. Ik kan niet begrijpen waarom ze mij moeten ontvoeren.’

Ik herkende het. Ik zelf deed het ook. Had ik een andere weg genomen naar mijn werk? Had ik misschien niet uit moeten gaan met die ene vrouw? Was er op mijn werk iets verdachts voorgevallen? Ik kon niets ontdekken. ‘Wij zijn gewoon random gekozen, denk ik.’

‘Ja maar waarom dan? Achter alles zit toch een reden?’ Zei Sue wanhopig. Dus zo’n soort mens was zij. Mensen die achter alles een reden zoeken. En soms echt te ver gaan met het zoeken naar die reden. Ik zelf was daar niet zo van. Dingen gebeuren nou eenmaal. Met of zonder reden. Ik was iemand die geloofde in toeval. ‘Toeval bestaat Sue.’

‘Nee Dean. Toeval bestaat niet.’

‘Waarom zit ik dan met jou opgesloten? En niet iemand anders?’

‘Dat weet ik niet.’

‘Toeval.’

‘Toeval bestaat niet’, zuchtte ze diep.

Ik grijnsde naar haar. Ik kreeg een magere glimlach terug. ‘Ga maar slapen’, zei ik. Ik zag dat ze wallen onder haar ogen had. Ze sliep al net zo slecht als ik deed.

‘Kom jij bij mij liggen?’

Een minuut lang dacht ik na. Ik wilde het wel. Maar het leek mij beter als ik het niet deed. ‘Nee, ik ga even uit het raam staren.’

‘Succes met staren.’

‘Slaap zacht Sue.’

 Ze rolde met haar ogen.  ‘Krijgen we dit weer. Succes met staren Dean.’

Naked Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu