Hoofdstuk 1

4.5K 66 56
                                    

Robbie pov

Ik ren door mijn slaapkamer heen. Ik pak een tas en prop daar geld en andere spullen die ik nodig heb in. In de verte hoor ik dat angstaanjagende geluid. Ze weten het. Ze weten dat ik het was. Ik weet niet hoe, maar ze weten het en ze komen me halen. Ik ren via de buiten trap naar beneden, naar mijn auto. Ik zie de blauwe lichten in mijn spiegels wanneer ik de weg op draai. Het is laat op de avond en er is niemand hier op straat. Ik trap vol het gas in. Ik moet naar de snelweg.

Mijn hartslag is zo snel dat het pijn doet. Ik heb mijn handen trillend om het stuur. Ondanks dat ik op de weg moet letten probeer ik haar te bellen. Ik toets haar naam in mijn telefoon in en na even lukt het. Rosalie.

De telefoon gaat over. Na even neemt haar stem op. Een kleine zucht verlaat mijn mond. 'Hey, wat is er' zegt ze monotoon. 'Roos, sorry, ik heb het weer gedaan. Ik kon er niks aan doen. Maar ze weten dat ik het was. Ik weet niet wanneer ik je weer ga zien maar het komt goed, ik kom terug ik beloof het' zeg ik angstig. 'Rob, lieverd, doe geen moeite voor mij. Het is beter dat je leert van je fouten, ik heb je aangegeven. Ik hou van je maar het is beter zo' zegt ze. 'W-wat' zeg ik. 'Sorry Rob, dit is beter voor ons beide en voor Thomas. Het is over. Dag' zegt ze en ze hangt op. Mijn hart staat even stil. Mijn zicht word wazig. Niet voor lang, maar lang genoeg om volledig de controle over het stuur te verliezen en de vangrail in te rijden.
Het is met me gedaan.

Vanaf dan gaat alles in slowmotion.
Ik zit stil in de auto. De Sirenes klinken vaag op de achtergrond en alles is in een waas. Ik wacht tot ze komen. Tot ze me uit mijn auto komen halen. Langzaam zie ik schaduwen mijn auto omsingelen. Minstens tien man in blauwe pakken staan om mijn auto heen, bewapend en al. Een van het trekt de deur open. 'Kom naar buiten met je handen op je hoofd' word er geschreeuwd. Ik stap mijn auto uit met mijn handen in mijn achterhoofd geplant. Ik kijk naar beneden. Twee agenten komen naar me toegelopen. Mijn armen worden vastgepakt en geboeit. 'R. Van de Graaf, u word gearresteerd op verdenking van het overvallen van meerdere bedrijven en het witwassen van geld dat is verdient met het verkopen van illegale informatie en nog talloze andere zaken. Ik neem u mee naar het bureau. Als u meewerkt zal er niks met u gebeuren' zegt de agent achter me. Ik laat alles gebeuren wat ze met me doen. Het heeft geen zin meer om te vechten. Ze zetten me achter in de auto. Als een kind, zo makkelijk krijgen ze me mee. In een stoet gaan de auto's rijden. De blauwe lichten flikkeren nogsteeds in mijn ogen. Ik zeg niks. Het enige waar ik aan kan denken is haar. Rosalie. Hoe kon ze dat doen. Dan word ik boos op mezelf. Ik had het allemaal. ik had haar en Thomas. En dat alles heb ik weg gegooid voor dat stomme geld.

Op het bureau word ik in een kamertje gezet. Door het zwarte glas zie ik mijn weerspiegeling. Ik zucht. Voor een lange tijd zit ik daar in mijn eentje. Ik denk terug aan de vorige keer. Ik zat toen lang niet zo rustig in deze kamer als nu. Ik zou angstig moeten zijn maar ik ben kalm. Het enige wat nog door mijn hoofd gaat is Roos en Thomas. Ik heb op dit moment meer problemen met mezelf dan met dat ik hier zit.

Na een tijdje komt er een vrouw binnen gelopen. Ze gaat zitten en kijkt op haar papieren die voor haar liggen. 'Meneer van de Graaf' zegt ze. Ik geef een zachte knik terwijl ik naar de tafel staat. 'Allereerst wil ik u beroepen op uw zwijgrecht' zegt ze. Ik voel dat ze me aankijkt tot ik reageer. Ik geef weer een korte knik. Ik weet het al. Ik weet alles al. Het voelt alsof ik een flashback krijg naar een aantal jaar geleden. Alle dingen die gebeuren. De vrouw gaat verder. 'Er is aangifte tegen u gedaan in meerdere zaken die temaken hebben met het witwassen, vervoeren en wegsluizen van geld dat is verkregen met overvallen en ontvoeringen waar u eventueel ook mee te maken heeft gehad. In een aantal zaken is er bewijs geleverd waarmee we zeker kunnen zijn dat u schuldig bent. In de komende tijd zullen we uitzoeken waar u allemaal bij betrokken bent geweest, en uiteindelijk zal de rechter dan uitspraak doen over uw straf. Tot die tijd zal u in een cel worden vast gehouden in de PI in Utrecht, en volgensmij heeft u daar al eerder vast gezeten' praat ze aan een stuk door. Ik zeg niks. Wat zou ik nog moeten zeggen. Ik voel dat de vrouw me even blijft aanstaren. Stil staar ik naar de tafel voor me. Na een tijdje staat de vrouw op. 'U zult zo opgehaald worden en worden over gebracht naar de PI in Utrecht' zegt ze en dan loopt ze de kamer uit.
Het voelt alsof ik terug in de tijd ben gegaan naar een paar jaar geleden.

De man grijpt me vast van achter. Ik probeer ze weg te schoppen maar ze zijn met te veel. 'Meneer als u meewerkt dan zal er niks met u gebeuren' schreeuwt de agent achter me. Maar ik geef niet op. Na een tijdje word ik door twee anderen tegen de grond gedrukt. De ene blijft met zijn knie op mijn rug drukken. Een ander pakt mijn armen beet en ik voel om mijn polsen metalen banden gedrukt worden. De twee naast me pakken me bij mijn schouders op en sleuren me naar de auto.

Ik word in een kamer gestopt. Een tijdje blijf ik schreeuwen naar het glas. 'Ik zal niks bekennen, jullie kunnen me niks maken' schreeuw ik steeds. Na 5 minuten schreeuwen geef ik op. Ik ga zitten op de stoel die in de kamer staat. Ik zit daar een hele tijd. Dan komt er een vrouw binnen. 'Meneer van de Graaf toch?' Zegt ze. Ik kijk haar boos aan maar ik zeg niks. 'Allereerst wil ik u beroepen op uw zwijgrecht' zegt ze. 'Ik zeg helemaal niks, jullie kunnen niks' schreeuw ik boos. De vrouw kijkt niet eens op. Alsof ik nooit iets gezegd heb gaat ze verder met het vertellen van de aangiftes tegen mij. 'Tot die tijd zal u verblijven in een cel in de PI in Utrecht. Er komt zo iemand om u op te halen' zegt ze en ze loopt de kamer weer uit.

De busrit erheen is niet bepaald fijn. De mannen die me er heen brengen doen alsof ik er niet ben en praten over hoe verschrikkelijk ze de mensen vinden die ze moeten vervoeren soms. Na een tijdje zijn we er en word ik hardhandig meegenomen. In het gebouw zit een man achter de balie. 'Goedemiddag' zegt hij alsof ik gewoon een klant in de winkel ben. 'Van de Graaf?' Vraagt hij. De mannen achter me knikken en geven een envelop aan de man. De man staat op en loopt naar ons. De mannen trekken me mee naar een andere kamer die goed vergrendeld zit.  Eenmaal daar laten ze me alleen met de man van de balie en gaan ze weer weg. De man geeft me een stapel met kleding. Felblauwe bloesjes, truien en broeken. 'Je mag je daar omkleden en je kleding die je nu hebt aan mij geven, je krijgt ze binnenkort terug' zegt hij. Ik blijf staan. 'Meneer, u moet u even omkleden' zegt hij nu duidelijker. Nogsteeds blijf ik staan. De man pakt een portofoon. 'Probleempje bij de ingang, over' zegt hij. Er komen twee mannen aangelopen. Ze trekken me mee naar het kamertje. Ze laten me kiezen, of ik kleed me om of zij kleden me om. Uiteindelijk kies ik dan toch maar voor zelf omkleden. Daarna halen ze me door een poort heen en fouilleren ze me. Ik moet alles wat ik aan had hiervoor inleveren.

De man van de balie loopt vervolgens door nog een deur, ik loop achter hem aan gevolgd door de twee andere mannen. We stoppen bij een deur met een raampje er in. 'Je deelt een cel met een andere man, om 5 voor 8 open ik de deur en om 7 uur sluit ik hem weer. Tussen 8 en 6 mag je in het gezamelijke gedeelte komen om te werken. Ontbijt is om 8 uur, lunch om 12 en avond eten om 6. Per dag mat je een uur luchten, tenzij anders aangegeven en je kan twee keer per weer sporten' legt hij uit terwijl hij de deur opent en mij een beetje naar binnen duwt. Nu staan er drie mannen achter me. Veel andere keuze dan naar binnen lopen heb ik dus niet. Zodra ik helemaal binnen sta sluit de man de deur weer met 5 sloten. Nu kan ik al zeker niet meer terug. Voorzichtig loop ik door de kleine ruimte naar de slaapkamer. 'Hallo?' Vraag ik voorzichtig. Dan zie ik hem. In de hoek van de slaapkamer ligt een jongen op een van de bedden. Hij heeft goudblond haar en precies dezelfde kleding aan als ik. Als hij zijn boek laat zakken zie ik felblauwe ogen mijn kant op staren. 'Yo' zegt hij en hij gaat verder met lezen. Dus dit is mijn celgenoot voor... ik weet niet eens hoelang.

Ayeeee eerste hoofdstukkie van dit boek
Heb echt geen idee of jullie dit leuk vinden maar ik dus wel heel erg eigenlijk lol

Wil ook ff zeggen dat ik dit eerste deel snachts om 3 uur heb geschreven omdat het idee en alles de hele tijd in mijn hoofd zat en toen ik helemaal klaar en tevreden was sloeg ik het op en was het ineens weg :( toen gaf ik op maar ik kon niet slapen omdat het weg was en toen heb ik alles opnieuw geschreven hahahahah

Heb heel veel inspiratie voor dit boek dus hopelijk vinden jullie het leukkkk
Laat het ff weten <3

(JE BLIK RICHTING MIJ IS GEWELDIG WAT DE FUCK)

Love jullie xxxxxxx

Tot Je Vrij BentWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu