Blijkbaar heeft iedereen binnen gevolgd wat er gebeurde, want vlak nadat Merisse ineen zakt, gaat de deur open en komen er een stuk of tien mensen naar buiten, met Donovan helemaal vooraan. Iedereen loopt naar Merisse, inclusief Lynka, en mij wordt geen blik waardig gekeurd. Ik knijp mijn lippen stijf op elkaar en stap naar hen toe. Als ze me zien, schuifelen ze als één grote massa van me weg. Ik slik. Ik heb Merisse aangevallen. En ik denk niet dat ze me daar mee laten weg komen, en al zeker niet als ze nu sterft. Ik zou kunnen vluchten, nu het bos in lopen en terug naar huis gaan, mijn ouders steunen omdat ze nu, na mij, mijn broer ook kwijtgeraakt zijn. Maar ik ben in gevaar als ik hier weg ga. Dan is het beter als ik hier blijf, veilig, zodat ik, als ik sterker ben en me weer in de buitenwereld kan begeven, terug naar hen kan gaan.
'Naar binnen!' snauwt een jongen met asblond haar. Ik gehoorzaam hem en loop met een zucht van opluchting Huis Vier weer binnen, maar mijn opluchting verdwijnt als sneeuw voor de zon als ik de wantrouwige en woedende blikken zie. Niet één iemand kijkt respectvol of vriendelijk of medelijdend. Meteen achter me wordt Merisse door ongeveer tien verschillende mensen voorzichtig binnen gedragen en op een grote, houten tafel gelegd. Er kwamen een stuk of vijf mensen naar voor uit de massa en iedereen maakt plaats voor hen. Ik merk dat ze ouder zijn dan de anderen: ongeveer twintig. Ze beginnen rond Merisse te wandelen en bestuderen haar goed, vooraleer ze haar verzorgen. Ze verbinden haar wonden en ontsmetten ze, terwijl iedereen in stilte toekijkt en af en toe een kwade blik op mij werpt. Onopvallend trek ik me terug in een hoekje. Ik weet goed dat Merisse het niet haalt. Ze was versterkt door mijn kracht. Maar nu ik ons heb losgekoppeld, kan het niet anders dan dat ze zwaar verzwakt is. Ze haalt het nooit. Haar ogen zijn gesloten en in het felle licht zie ik het zweet parelen op haar voorhoofd. In mijn maag voelt het alsof er een rotsblok in zit. Een stille traan rolt over mijn gezicht. Dit is mijn schuld, haar toestand. Maar ik heb het juiste gedaan, voel ik. Ik heb gedaan wat ik moest doen.
Er komt een jongen van ongeveer mijn leeftijd op me af. Ik veeg snel mijn tranen weg en kijk hem aan, bereid om al mijn standpunten te verdedigen. Maar dat is precies niet nodig. De jongen kijkt vriendelijk en laat zich naast me op de grond zakken.
'Wil je naar je kamer gaan?' vraagt hij.
Ik schud mijn hoofd. Ik wil veel liever hier blijven om te zien hoe het afloopt met Merisse.
'Het lijkt me toch beter voor je.' besluit hij en staat recht en trekt me mee. Nadat ik nog een laatste blik op Merisse en de dokters - denk ik - heb geworpen, loop ik achter de jongen de lift in.
Ik bekijk hem eens goed. Hij is net iets kleiner dan ik, en in de led-verlichting van de lift zie ik een blonde schijn in zijn lichtbruine, warrige haar. Zijn gezicht is bezaaid met sproeten en zijn ogen zijn donkerbruin en kijken me bezorgd en medelijdend aan, als eerste het voorbije uur.
Ik haal opgelucht adem als er een gevoel van veiligheid door me heen stroomt. Ik leef nog! denk ik. Wie had dat verwacht?
De lift komt aan op de derde verdieping en we stappen eruit. De jongen gaat me voor naar mijn kamer en opent de deur, die blijkbaar los zit. Opgelucht en doodmoe laat ik me op het bed vallen, dat er nog net zo uit ziet als hoe ik het enkele uren geleden achterliet.
Ik ben me vaag bewust van het feit dat ik het bed nog veel vuiler maak dan dat het al is en dat ik een douche en nieuwe kleren nodig heb. Maar de jongen blijft ongestoord hier bij me staan en lijkt niet van plan om weg te gaan, dus ik zet me recht. 'Hoe heet jij?' vraag ik.
'Ik ben James.' antwoordt hij en hij steekt aarzelend zijn hand uit en laat hem snel weer zakken als hij merkt dat ik te moe ben om te reageren.
'Ze heeft mijn broer vermoord.' zeg ik, terwijl het nog niet echt tot me doordringt.
'Nee. Ik neem wraak voor je, dat beloof ik!' roept hij ziedend.
'Waarom sta je aan mijn kant?' Het is misschien geen slimme vraag, maar ik moet het weten.
'Ik haat Merisse en Donovan.' antwoordt hij.
Mijn hart begin sneller te kloppen. 'Merisse en Donovan?' vraag ik.
James snuift. 'Die twee zijn al jaren samen. Ze zien zichzelf als het centrum van het heelal. Wie nog maar scheef kijkt naar Merisse, krijgt al problemen met Donovan. Zij heeft nu net een jaar als zwerver achter de rug. Dit is de eerste keer dat we haar terug zien. En blijkbaar ook de laatste.'
Ik moet het van me afzetten.
'Heb je toevallig propere kleren?' vraag ik hoopvol. In de hoek van de kamer zie ik mijn rugzak, die als bij wonder nog bijna volledig intact, maar wel vuil is.
James fronst nadenkend zijn voorhoofd. 'Volgens mij hebben we nog wel wat kleren in voorraad...' zegt hij. 'Ik ga kijken.' En na die woorden draait hij zich om en laat me alleen achter. Het eerste wat ik doe ik mijn rugzak uitladen. Het halfvolle flesje water dat ik er als eerste uit haal, drink ik meteen leeg. Ik had niet eens gemerkt dat ik zoveel dorst had. De beschuitjes prop ik ook direct in mijn mond, maar de appel, die al verdacht bruin ziet, gooi ik maar in de vuilbak naast het bureau. De zaklamp die helemaal onderaan ligt, leg ik in de lade van mijn nachtkastje.
Zo, denk ik, tot hier mijn vele bezittingen.
In het voorzakje van mijn rugzak hoor ik opeens iets rammelen en nieuwsgierig rits ik het open.
O. Dat was ik vergeten. De dag voor ik wegliep moest ik voetballen op school en ik had mijn zilveren armband uitgedaan en hier in gestoken. Het was een armband met kleine schakeltjes en in het midden een diamanten vlindertje. Ik had hem gekregen van mijn broer Ethan voor mijn zestiende verjaardag. Ethan. Dood.
En dan, het duurde lang, al zeg ik het zelf, stort ik helemaal in. Met de armband in mijn hand geklemd zak ik ineen tegen de muur en ik schreeuw zo hard ik kan. Meteen gaat de deur open en komt James weer binnen met een pakketje kleren onder zijn arm. Zijn bruine ogen staan bezorgd. 'Ik heb goed en slecht nieuws.' mompelt hij terwijl hij de kleren op mijn bed gooit. 'Het goede nieuws is dat, voordat Merisse stierf...'
'Wat?' roep ik uit. 'Ze is dood en dat vind jij goed nieuws?'
'Nee nee,' zegt hij haastig. 'Maar ze zei dat je broer niet echt dood is. Dat ze dat alleen maar zei om je op de kast te jagen.'
Mijn ogen worden groot en ik bekijk de armband in mijn hand dankbaar.
'Maar het slechte nieuws deel één...' begint hij.
'Twee keer slecht nieuws?'
'Drie keer.'
O, nee.
'Deel één: als Donovan de kans krijgt, wringt hij je nek om.'
Een traan rolt over mijn wang.
'Deel twee: Norico ligt in coma.' James' stem klinkt paniekerig.
Ik hap naar adem en mijn zicht wordt wazig door de tranen.
'En deel drie: aangezien jij de laatste bent die hem vandaag heeft gezien, word jij beschuldigd van alles.'
En terwijl dat tot me doordringt, besef ik dat het beter was geweest als ik vandaag was omgekomen.
JE LEEST
Nothing to lose (#1)
ParanormalWat zou jij doen als je verwisseld werd met iemand die je niet bent? Als er opeens jacht op je wordt gemaakt terwijl je niets misdaan hebt? Als je je vijanden probeert duidelijk te maken dat ze de verkeerde persoon te pakken hebben, maar dat niemand...