Mijn hart slaat een tel over en ik laat vlug Merisse's schouder los, in de hoop dat ze weer op de grond zou storten. Dat gebeurt niet. Ze blijft me woedend aankijken. Nu ben ik echt in groot gevaar, besef ik. Het is wel zo dat Merisse gewond is en mogelijk minder goed kan vechten, maar de woede die ik in haar zie, geeft haar adrenaline. Ze is ook wel klein en mager, maar ik heb zo'n gevoel dat ik haar niet moet onderschatten. Behoedzaam zet ik een paar stappen achteruit, maar ze volgt me. De afstand tussen ons verandert niet. Ik werp een snelle blik op de Buforen achter haar, en ik heb het vermoeden dat zij hen niet gezien heeft. Dit kan in mijn voordeel spelen.
'Yurena! Merisse! Kom naar binnen!' beveelt een jongensstem uit de deuropening. Geen van ons beiden reageert. Ik zou ontzettend graag zo snel ik kan naar binnen rennen, maar ik wil die Buforen en eventueel Merisse - alles wat een gevaar vormt voor Huis Vier dus - wegjagen. Merisse kan geen gevaar zijn.
'Merisse. Luister naar me.' begin ik. Meteen zet ze een stem naar voor en ik doe moeite om te blijven staan en me niet te laten intimideren door haar. 'We zijn geen vijanden. Ik ben je vriendin. Je haat me helemaal niet. Je wordt gewoon beïnvloed door... iets.'
Haar gezicht is net een masker van nauwelijks ingehouden moordlust.
'Jij begrijpt het niet, Yurena,' gromt ze. 'Je begrijpt helemaal niets. Wij zijn verwisseld, we moeten dus wel vijanden zijn!'
'We moeten niets.' antwoord ik. 'We kiezen wat we doen. Het is ons leven toch?'
'Dat is net het probleem!' snauwt Merisse. 'Het is niet ons leven. Het is mijn leven en jouw leven. Maar jij begrijpt dat niet.'
Ik begin het stilaan beu te worden dat ik als een dom klein kind word behandeld, maar ik moet kalm overkomen.
'We moeten helemaal niet vechten.' leg ik uit. 'We kunnen dit binnen uitpraten.'
De buforen zijn nog maar op twintig meter afstand en ik walg gewoon van alles aan hen. Hun uiterlijk, hun manier van stappen, hun geluidjes alsof ze elke seconde bloed ophoesten, hun meedogenloosheid, ... Maar ik laat niets merken. Als het echt op een gevecht aankomt tussen Merisse en mij, kan een verrassingsaanval in haar rug mij misschien helpen.
'Jij bent gevaarlijk, Yurena. Net zoals je broer.' Mijn adem stokt in mijn keel als ik dat hoor. Ethan? Misschien heeft hij ook wel krachten! Waarom heb ik me dat nooit afgevraagd?
'Is hij in gevaar?' vraag ik bezorgd.
Merisse lacht. Een akelige, krankzinnige lach. 'Dat zal moeilijk gaan, vrees ik. Ik heb hem uitgeschakeld. Net zoals wat ik nu met jou ga doen.'
Dat was er teveel aan. Als ze mij bedreigt, mij best. Maar als ze het leven van anderen door mijn schuld bedreigt, kan ik dat echt niet accepteren. En al zeker het leven van mijn broer niet.
Zo snel ik kan haal ik uit met mijn vuist en hij mist haar gezicht op een haar na doordat ze opzij springt. Mijn blikdeksel heb ik binnen laten liggen, dringt tot me door. Gelukkig heeft Merisse ook geen wapen. Mijn volgende vuistslag raakt haar kin en ze springt met een schreeuw achteruit. De buforen zijn nu maar op vijf meter afstand. Veel te dichtbij. Zonder om te kijken ren ik tien meter achteruit en Merisse volgt me. De deur van Huis Vier is dicht. Blijkbaar vinden ze het best als ik mijn leven waag en zijn zij niet zo stom als ik. De buforen blijven dichterbij komen. Opeens bokst Merisse me los in mijn gezicht en trapt dan met haar voet in mijn maag. Ik klap dubbel van de pijn. Maar ik mag nu niet kwetsbaar zijn. Ik sta terug recht en kijk stiekem achter haar. De vijanden zijn nu op een meter achter haar en ik zie hun glimmende tanden die Merisse meteen zullen verscheuren. Ik houd mijn adem in en hoop voor haar dat het snel gedaan is, maar er gebeurt iets ongelooflijks. De buforen staan stil achter Merisse en doden haar niet. Even denk ik dat ze twijfelen, maar na nog een eeuwige seconde weet ik zeker dat dat niet zo is. Dan dringt het tot me door.
Ze wachten op haar bevel.
Ze weet dat ze achter haar staan.
Dit was de bedoeling en ik ben er met open ogen in getrapt.
Vlak voor mijn ogen speelt er zich een vreemd schouwspel af. Merisse begint bufoorgeluiden te maken - een soort vreemde hoest die ik haar nooit zou kunnen nadoen. De buforen reageren onmiddellijk en komen snel op me af. Ik zet het op een lopen. Mijn leven staat nu op het spel. Meteen heb ik vijftig meter overbrugd, maar durf niet over mijn schouder kijken, uit schrik om te zien hoe snel ze kunnen lopen. Ik blijf lopen, maar blijf op de open plek, want dat is eigen terrein, al ben ik hier nog maar één dag. Eigenlijk loop ik gewoon een rondje rond het Huis. Hopelijk hebben ze niet door dat ze elk langs een kant kunnen komen.
Opeens heb ik een raar gevoel in mijn hoofd. Ik voel een ontzettende haat tegenover mezelf en alles wat ik gedaan heb. Ik hap naar adem en voel me overvallen door dit plotselinge gevoel. Dan heb ik door dat ik zie hoe Merisse zich voelt.
Een vaag idee vormt zich in mijn hoofd. Het plan heeft héél weinig slaagkansen, maar beter dan niets. Ik kijk achter me en merk tot mijn opluchting dat de twee buforen nog minstens honderd meter achter me zijn. Ik ren tot bij de bosrand en leun tegen een dikke boom. Met volle concentratie probeer ik mijn hele hoofd leeg te maken en alleen die pure haat voor mezelf over te houden. Na een tijdje lukt me dat en ik val bijna om door de kracht van dat gevoel. Dan probeer ik dieper in de haat te kruipen. Het is moeilijk. Maar ik kan dit.
Ik stel me voor dat ik een gevoel toevoeg aan die haat. Een gevoel van vriendschap. De haat wordt erdoor afgezwakt, precies wat ik wilde. Ik kijk langs het Huis en zie net Merisse staan. Ze kijkt verward mijn richting uit. Dan roep ik het gevoel terug van haat tegenover de buforen in plaats van mij. Wat ze iedereen hebben aangedaan... Ik voel dat het overkomt bij Merisse.
En als laatste geef ik een soort van duw, alsof ik alles nog wat kracht bij wil zetten.
Tot hier hoor ik Merisse bufoorhoesten. Zij horen het ook en draaien zich meteen naar elkaar toe. Vol spanning vraag ik me af wat Merisse hen laten doen heeft. Daar kom ik onmiddellijk achter. Met afschuwelijke geluiden storten de buforen zich op elkaar. Ze zijn niet gemaakt om tegen elkaar te vechten en zo te zien zijn ze even sterk. Die kunnen elkaar nog wel even bezighouden. Traag en onopvallend wandel ik langs hen en probeer intussen nog een laatste ding. Ik koppel Merisse en mezelf van elkaar los, alsof ik een koord doormidden knip. Van zodra me dat gelukt is, valt Merisse terug op de grond.
Alsof ze nooit de spannendste twee minuten van mijn leven had veroorzaakt.
JE LEEST
Nothing to lose (#1)
FantastiqueWat zou jij doen als je verwisseld werd met iemand die je niet bent? Als er opeens jacht op je wordt gemaakt terwijl je niets misdaan hebt? Als je je vijanden probeert duidelijk te maken dat ze de verkeerde persoon te pakken hebben, maar dat niemand...