Hoofdstuk 1

305 13 8
                                    

Zuchtend draai ik me nog eens om, terwijl het geluid van de wekker door blijft zeuren. Uiteindelijk wordt het scherpe geluid me te veel en draai ik me om zodat ik mijn alarm uit kan zetten. Terwijl ik deze beweging maak, voel ik een trekkende pijn in mijn bovenlichaam. Een kreun verlaat mijn mond. Spierpijn. Dé manier om mijn dag nog beter maken.

Terwijl ik mijn bed uit kom, loopt mijn moeder mijn kamer binnen met de was. "Catherine, kom uit dat bed en maak je klaar!" klinkt haar stem. "Maar dat zou het hart van mijn bed breken.. Dat kan niet!" is mijn geweldige, originele antwoord.

Een blik van mijn moeder zorgt ervoor dat ik mijn bewegingen versnel. Mijn moeder is een schat, echt waar, maar ik vermijd ruzie met haar als de pest. In plaats van nog een sarcastische opmerking te maken glimlach ik maar, wanneer ik haar passeer. Daarna ga ik snel naar beneden om een poging te doen om te ontbijten. Ik ben totaal geen ochtend persoon.

Nadat ik mijn muesli naar binnen heb geduwd, loop ik naar boven om de rest van mijn ochtendritueel te vervolgen. Deze bestaat simpelweg uit kleren pakken, haren borstelen, wat make-up op doen en mijn tas inpakken. Dit is niet veel, maar toch kom ik altijd te laat. Welkom in mijn leven.

Na dit ritueel te hebben voltooid, zie ik tot mijn schrik dat ik (alweer) te laat ben. Snel ren ik naar beneden, geef mijn moeder en vader een vluchtige kus en sprint naar buiten. 
Toen ik buiten met mijn fiets stond te rommelen, kwam ik tot de conclusie dat ik het erg koud had. Het kwartje valt al snel: ik ben mijn jas vergeten. Ik zucht en ren terug naar de dichte deur. Ik bel aan en wacht netjes tot iemand de deur open doet. Ha, geloof je het zelf! Ik houd de bel net zo lang ingedrukt tot er iemand (met een chagrijnige blik) de deur open doet.
"Jas vergeten, laat, dankje, hou van je!" zijn de woorden die mijn mond nog verlaten voor ik weer buiten sta. Ik zie mijn moeder nog net glimlachend, schuddend met haar hoofd de deur dicht doen, terwijl ik op mijn fiets spring en naar het huis van mijn vriendin Lizzy sprint.

Ik doe er vijf minuten over, waar ik er normaal maar twee over doen. Dit omdat het spekglad is en daar kwam mijn gezicht gister achter. Om mijn geweldig mooie gezichtje niet te verpesten, ben ik dus extra voorzichtig. Als ik bij het huis van Lizzy aankom, staat ze al klaar om te vertrekken.
Een, gespeelde, boze blik verschijnt op haar gezicht. "Je bent laat." Zegt ze hoofdschuddend. "Ik? Laat?! De rest van de wereld is gewoon te vroeg. Ik ben altijd op tijd!" Is mijn, alweer, heel originele antwoord. Snel springen we op onze fiets om naar school te vertrekken.

"Wíllen te leren! Daarom doen jullie vwo! Bewijs nou eens dat je dit waard..." Buldert de stem van meneer Prinsjes door het klaslokaal. Ik weet dat deze uitbarsting ook naar mij is toe gericht, aangezien Duits mijn slechtste vak is.

Ik kijk uit het raam en zie hoe de auto's elkaar passeren. Hoe zou het zijn om een mier te zijn? Eten is makkelijk te vinden, geen ruzie, geen school, geen leraren die je uitkafferen, gewoon rust. Geen stress. Oh, en daar komt ook nog bij dat je als een hulk bent. Mieren kunnen toch zoveel keer hun eigen gewicht dragen Ja, een mier zijn, lijkt me wel wat.

"Wat glimlach jij, Catherine?! Jij hebt dit proefwerk nog slechter gemaakt dan iedereen!" De glimlach verdwijnt als sneeuw voor de zon. Ik laat mijn hoofd zakken en ze niks terug. Meneer Prinsjes weet van de meest beruchte leerling op school nog een mak lammetje te maken.

Meneer Prinsjes kijkt met zijn boze kraaloogjes door de klas. Trillend steekt Patricia haar hand op. "Uh, me-meneer?" Eerst kijkt hij nog bozer, maar wanneer hij ziet dat het Patricia is komt er bijna een glimlach door. "Patricia! De enige leerling bij wie ik de hoop nog niet heb opgegeven! Wat is er?" Klinkt zijn stem.
Onzeker antwoordt ze: "Meneer, zou u-u mis-misschien het aantal fouten willen ver-vertellen?" Hij knijpt zijn ogen samen en zegt: "En waarom moet ik dat doen?"
Patricia lijkt niet meer te kunnen spreken, dus antwoord ik: "Zodat we een indicatie kunnen maken van ons cijfer, meneer.". Zijn hoofd schiet opzij en zijn ogen vinden de mijne. Domme zet, Catherine. Domme zet..

Tot mijn verbazing knikt hij enkel en pakt zijn agenda erbij. "Prima. Charlotte: 12 fout, Christiaan: 24 fout. Vanessa....." Alweer dwalen mijn gedachten af, tot ik mijn naam hoor. "Catherine: 32 fout, Roy: 22 fout, Tim...". Nee! Weer een onvoldoende! Mijn moeder vermoordt me! "Dat waren alle fouten, veel te veel natuurlijk. Als je het mij vraagt..."

Voor hij verder kan gaan met ons kleineren, klinkt een stem door de geluidssprekers. "Willen alle leerlingen die in VWO 4 of hoger en HAVO 4 of hoger zich willen melden in de gymzaal. De desbetreffende leerlingen mogen per direct de les verlaten. De rest van de leerlingen maakt gewoon hun dag af zoals deze gepland was." Klinkt de stem van onze directeur.
Verbaasd wil ik mijn spullen pakken, maar bedenk me dan dat ik nog steeds bij meneer Prinsjes ben. Ik zie dat iedereen verwachtingsvol naar hem kijkt. Meneer Prinsjes lijkt nog chagrijniger dan normaal en in gedachten gniffel ik. Hij murmelt iets als dat we mogen gaan en direct pakt iedereen zijn spullen. Ik zoek Lizzy en al snel lopen we samen richting de sportzaal.

"Vrij!" Zeg ik enthousiast. "Weet je het wel zeker? Straks moeten we een of ander stom project doen of een klusje. Dan zitten we straks tot het achtste uur op school.." Krijg ik als antwoord. Ik geef haar een duwtje en we lopen verder, pratend over hoe onze lessen tot nu toe waren. 

Als we daar aankomen, worden we opgewacht door de directeur en een grote spierbundel. "Klas en naam alstublieft" zegt de directeur. We geven onze gegevens en hij zegt dat we naar de grote gymzaal moeten gaan en naar de groep met alle meiden moeten lopen. Ik kijk Lizzy met opgetrokken wenkbrauwen aan en ze beantwoordt dit door haar schouders op te trekken.

We willen net de zaal inlopen als we tegen worden gehouden door een andere jongen. Hij commandeert ons, om onze telefoons en andere eigendommen af te geven.

"Ik heb geen telefoon." Verzin ik als smoes. Hij kijkt me quasi-verbaasd aan en zegt: "Als iemand je erop betrapt te hebben gelogen kun je een week nablijven. Of meer." Ik rol met mijn ogen en geef dan toch maar mijn geliefde telefoon af. Als Lizzy ook alles heeft afgegeven lopen we samen naar de groep met meiden.

TrappedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu