hoofdstuk 3

27 5 0
                                    

Als Lola op school komt, ziet ze Kim in een hoekje op haar mobiel. Ze zet haar fiets in de fietstalling en loopt naar Kim toe. Gaat het weer een beetje? Vraagt Lola. Nee, ik moest gewoon van mijn moeder naar school maar ze komt dadelijk mij ophalen om naar de dokter te gaan. Ze heeft de blauwe en rode plekken ontdekt en dan moet ik bloed prikken. Zegt Kim met een zucht. Oh oké. Zegt Lola. De bel gaat en de meiden lopen naar binnen. Hé, kijk daar is tutje met haar vriendinnetje. Lacht Victoria. Kim keert haar rug naar hun toe en gaat zitten. Hallo jongens en meisjes, we gaan beginnen met wiskunde. Zegt de leraar. Na tien minuten wordt er op de deur geklopt door de directrice en zegt: Kim loopmans, of die komt. De leraar geeft Kim een knikje en Kim staat op pakt haar tas en loopt naar de deur. Waar gaat tutje naar toe. Fluistert Leon iets te hard. Meneer Heijmans, jij kant ook misschien meekomen om op de gang te wachten. Nee mevrouw, liever niet. Zegt Leon op een lieve toon. En de deur gaat dicht. Nou tot morgen Kim. Roept de directrice Kim en de moeder toe. Als ze in de auto zitten begint de moeder opeens: wie was die jongen die je tutje noemde, was die het die jou de blauwe plekken maakten?

VoorbijWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu