Zich bezatten was niet iets wat Repelsteeltje deed. Hij geloofde niet in het hele "alcohol lost het wel op" idee. Toch zat hij die avond in de bar met een grote kroes bier voor zijn neus.
Hoe langer hij daar zat, hoe bozer en wanhopiger hij werd. Had ze hem gebruikt voor zijn gave en was ze enkel maar gebleven totdat ze genoeg verzameld had?
Het was pas nadat hij uren naar zijn nog steeds volle beker bier gestaard had, dat hij de molenaar opmerkte. De molenaar die nooit over zijn dochter praatte, schepte nu over haar op alsof hij nooit anders gedaan had.
De dochter die door de koning was meegenomen omdat ze blijkbaar goud kon spinnen. Hun toekomstige koningin, als je zijn woorden mocht geloven.
Zonder zijn drankje aangeraakt te hebben verliet hij de bar. De barman zou niet veel later verstrooid door zijn haar krabben en zich afvragen voor wie hij die pint daar in hemelsnaam had achtergelaten.
Die nacht sloop hij het paleis in, gebruikmakend van de magie waarvan hij gezworen had nooit gebruik te maken.
In dit geval brak nood wet.
Het was niet moeilijk om de juiste kamer te vinden. Het stro dat ze naar binnen hadden gebracht had een behulpzaam spoort achtergelaten. Hij opende de deur voorzichtig om niet al te veel geluid te maken, mocht hij zich toch van deur vergist hebben.
Hij zag haar huilend op haar knieën zitten omringd door belachelijk veel stro en een eenvoudig spinnenwiel. De deur viel achter hem dicht en even keek ze hem geschrokken aan voor ze zich snikkend in zijn armen wierp.
'O Repel, je moet me helpen,' smeekte ze. 'Mijn vader vond de gouddraad en hij dacht dat ik ze gemaakt had en hij gaf me aan de koning en...' Ze sloeg haar hand voor haar mond om een hevige snik de mond te snoeren. 'Als ik niet drie nachten na elkaar een kamer gevuld zoals deze tot goud spin, zal hij me vermoorden.'
Hoewel het stemmetje in zijn hoofd hem waarschuwde, schreeuwde zijn gehavende en eenzame hart dat hij haar moest geloven, dat dit allemaal een misverstand was.
Hij nam haar hand in de zijne en trok haar vastberaden mee naar de deur. 'We gaan naar huis.'
Marjolein trok haar hand onmiddellijk met een ruk los. 'Dat kan niet.'
'Waarom?' vroeg hij en alle twijfels die hij voelde weerklonken in zijn stem. 'Wil je dan niet naar huis, terug naar ons leven?'
Ze zette opnieuw een stap in zijn richting en nam zijn gezicht in haar handen zoals ze altijd deed. Het voelde pijnlijk vertrouwd.
'Maar natuurlijk wil ik dat. Ik wil niets liever, maar het is niet veilig. Als ik nu ga, zal hij ons volgen en zullen wij nooit veilig zijn.'
Zo bleven ze een tijdje staan met hun voorhoofden tegen elkaar gedrukt. Uiteindelijk zuchtte hij en nam hij het besluit waarvan ze beiden al geweten hadden dat hij het zou nemen.
Hij gaf haar een zacht kusje op haar voorhoofd en begon zonder nog iets te zeggen te spinnen.
De zon begon al op te komen in het oosten toen hij eindelijk klaar was. De kamer die eerder nog vol stro had gelegen was nu gevuld met honderden gouden spoelen en dat kon Repelsteeltje aan zijn pijnlijke vingers voelen.
'Ik kom vanavond terug,' beloofde hij haar toen ze afscheid namen.
'En ik zal ongeduldig op je wachten,' fluisterde ze bijna onhoorbaar.
Het was pas toen de deur achter hem dichtviel dat Marjolein besefte dat ze inderdaad al verlangde naar het moment dat hij die deur weer opende.
Haar hartje mocht dan klein en hebberig zijn, voor even deed het haar denken dat het voor Repel klopte.
Ze kneep zichzelf stevig in haar arm. Wat een belachelijk idee. Ze hield niet van hem. Hij was voor haar niets meer dan een instrument om haar doelen te bereiken en dat zou hij ook blijven.
Terwijl de zon opkwam na de derde nacht en de kamer wederom gevuld was met goud, twijfelde Marjolein aan alles. Ze had al heel wat tijd doorgebracht met de koning. Hij was geen slecht man. Hij was kalm, beheerst en nog ambitieuzer dan zij.
Maar hij is geen Repel, fluisterde een stemmetje.
Toen ze voor het eerst bij hem kwam met al haar gouden spoelen en haar eisen had ze moeten weten dat hij geen enkele reden had om haar op haar woord te geloven.
Repel zou je gelooft hebben, fluisterde datzelfde stemmetje opnieuw. Repel zou haar inderdaad gelooft hebben, maar enkel en alleen omdat hij buitengewoon naïef is. Of goedhartig.
'De koning is ook goedhartig,' fluisterde ze tegen niemand in het bijzonder. Ze schrok even toen Repel zich omdraaide op het smalle bedje dat ze deelden. Voorzichtig veegde ze zijn haren uit zijn gezicht. Vandaag zou de laatste keer zijn dat hij van haar was. Wanneer hij deze keer de kamer verliet, zou dat voor altijd zijn.
Het zou het allemaal waard zijn wanneer ze koningin was. Haar ambities hadden altijd al ver gereikt, verder dan iemand zoals Repel.
Ze zou buiten zichzelf van blijdschap moeten zijn, maar ze voelde geen geluk. Terwijl ze daar bij Repel lag vroeg ze zich af hoeveel dat goud nu echt waard was en of het wel iets waard was in vergelijking met hoeveel Repel om haar gaf. Ze schudde haar hoofd om alle stemmen het zwijgen op te leggen.
Ze moest zich focussen op haar doel. Ze begreep niet waarom er een traan over wang rolde toen ze de slapende Repel zachtjes vaarwel kuste.
JE LEEST
De Goudspinner
Fantasy~Winnaar Rewind the Classics 2023~ Niemand weet, niemand weet dat hij Repelsteeltje heet. Eenzaamheid leek altijd zijn lot te zijn, vervloekt om vergeten te worden door iedereen die hem zag. Met als enige troost dat zijn gave om goud te spinnen veil...