~Maandag avond~

23 0 0
                                    

Pov: Amber

Jade reageer niet meer op mijn apjes. via haar locatie kan ik zien dat haar telefoon in ieder geval nog bij die afslag is, maar... daar zal ze nu toch niet meer zijn? 

Jade en ik hadden afgesproken om na ons huiswerk af te spreken. Maar ik hoor niks meer van d'r.

Normaal reageert Jade een seconde nadat het bericht verzonden is. Ik ga er ook niet vanuit dat dat moet, maar het is nu al drie uur geweest. 

Ik besluit op de fiets te stappen, en naar de afslag te gaan. 

Ik fiets dezelfde route als net, langs het fonteintje, door het steegje, een paar keer doe hoek om, en dan ben ik er. 

Tot mijn verbazing zie ik haar fiets staan. Haar tas met haar telefoon zit nog in haar fietsmandje.

De auto waar ze achteraan reed, is wel weg. 

Ik besluit haar tas uit haar mandje te pakken. Ik leg de spullen in mijn mandje. Daarna besluit ik om de moeder van Jade te informeren.

Ik doe mijn oortjes in, alsof er niks aan de hand is.

Ik kom uit bij het huis van Jade.

Dan bel ik aan. De moeder samen met het broertje van Jade doen open.

'Hallo amber!' 'am er' Zegt het broertje van Jade, na de moeder van Jade.

'Hallo mevrouw, hey Finn'

'Is Jade al thuisgekomen?' 'Uh, nee volgensmij niet. Ik ging er vanuit de ze bij jou was'

'Nou uh, dat was ook de bedoeling. Nadat we huiswerk zouden maken.

Ik zie de geschrokken blik in de ogen van haar moeder.

Ook heb ik niet het gevoel alsof Finn doorheeft dat Jade d'r niet is.

'Ik zag haar locatie, ze was nog bij de oversteek, toen ik daar heen besloot te fietsen, lag alleen haar tas telefoon en fiets daar' 

Ik geef de tas aan de moeder van Jade.  Ik merk dat ze erg overstuur is. 'Het komt goed mama' De moeder kijkt naar haar zoon. 'Weet ik' zegt ze. Maar zo komt ze niet over. 

'Moet ik de politie bellen?' 'Dat is een goeie, als je wil?' Er rolt een traan over de moeder haar wang.  Dan pak ik mijn telefoon, ik twijfel. Moet ik echt de politie bellen? Is ze niet gewoon weggelopen omdat ze iets zag.  Ik kijk achterom, naar de plek waar haar fiets staat. Ze is er nog steeds niet. 

Dan klik ik op de drie nummertjes "112" Ik weet wel dat Jade struggelde met het leven, maar dit zou ze nooit doen. Toch? Het duurt niet lang voordat ik besluit het groene bolletje in te drukken. De telefoon gaat over. 

'112, hoe kan ik je helpen?' 'Mijn uhm' Dan dringt het tot me door, ze is weg. Ze is gewoon weg. Ik kan niet zonder Jade!

'Mijn vriendin is weg, haar fiets staat nog op de plek waar ze verdwenen is samen met haar schooltas' 'Oke, we sturen iemand die jullie kan helpen' 'Bedankt' Antwoord ik. 'Is dit vandaag gebeurd, deze "verdwijning"? 'Ja' Zeg ik knikkend, wetend dat ze niet ziet dat ik knik. 

'Had je vriendin ook problemen?' 'Z- Zoals?' Stotter ik. 'Problemen, zoals moeite met het leven, doodsangst' 'Uhm, ja, de eerste' 'Oke, denk je dat dit de oorzaak zou kunnen zijn?' 

Nee! Jade zou het niet zo doen, niet zo. 'Nee' 'Nee? Weet je dat heel zeker, uhm' 'Amber' ' Weet je dat zeker Amber?' 

Natuurlijk weet ik dat zeker! Ik heb Jade geholpen met deze problemen, we gaan zelfs samen naar een therapeut, Barbara. 

'Ja, dat weet ik heel zeker' 'Oke, dan moet er binnen nu en ongeveer vijf minuten iemand bij jou zin om te helpen zoeken' 'Bedankt' Antwoord ik pissig.

'Jade?' Roep ik een keertje. Geen antwoord. IK hoor alleen een paar volgens fluiten. Ik kan me nog herinneren dat Jade daar altijd kalm van werd als we gingen picknicken.  'Is Jaadje weg?' Hoor ik Finn roepen. Met grote ogen kijkt hij me aan. Even weet ik niet wat ik moet doen, vertellen dat ze weg is, en ik niet zeker weet of ze terug komt, of zeggen dat ze er straks wel weer is. 

'Jade is voor eventjes weg, maak je maar geen zorgen zeg ik. 'Oke' Hij rent weer terug naar zijn moeder. Het duurt niet lang, voordat ik een klein politie autootje zie rijden. 

Er stapt een lange brunette uit de auto. Ze is mooi, zelfs in haar werk-uniform.  'Ik kom voor een beller genaamd Amber de Bruin?' 'Dat ben ik' zeg ik. 'En, je belde voor de verdwijning van?' 'Jade Everts' geef ik aan. Er stapt een wat kortere, kale man uit de auto 'Ik hoorde dat je haar fiets met haar spullen ook hebt gevonden?' Ik knik. 'Ik, ik heb de tas aan een moeder gegeven' Ik probeer de brok in mijn keel door te slikken, maar het lukt niet. 

'Kan je me daar naar toe brengen?' Vraag de man. Weer knik ik. Het is alsof ik niet kan praten, hoe kan ze weg zijn? Dat kan toch niet?

Ik loop met de man naar de plek waar de fiets staat. De lange vrouw loopt richting de moeder van Jade. 

'Jade... Familie.... Ontvoering?....' Zijn de worden die ik op kan pikken van hun gesprek. Ik wijs naar de zwarte fiets. 'Dus dit is de fiets?' 'Hmm?' Ik knipper een paar keer met mijn ogen. 'Uh, ja'

'Ik snap dat dit je wat doet, Amber. Maar hoe beter jij oplet en antwoorden geeft, hoe meer je Jade help.

Ik Jade helpen? Dat is toch de hele reden waarom ik jullie heb gebeld, is wat ik wil zeggen. Maar laat het voor mezelf. 

'Ja, het is de fiets dat zeg ik toch!' schreeuw ik. Ik denk aan allemaal scenario's.

Zou Jade dood zijn? Zou ze wel terug komen?

Ik voel mijn hart bonzen in mijn hoofd. Mijn ademhaling gaat sneller en sneller. Ik voel mijn knieën de grond raken. Niet veel later raken mijn handen de grond ook. Ik zie allemaal zwarte vlekjes als ik om me heen kijk. 

Er rolt een traan over mijn wang, nog een, en nog een. Het houd niet op. Ik hoor hevig ge-adem, geen idee of het van mij komt of van iemand anders in de buurt. Ik hoor ook een auto toeteren. Snel kijk ik naar achteren. Ik lig midden op de staat.

Het lukt me niet om op te staan. 'Help' Zeg ik schor. 

"'Alsof jij het moeilijk hebt! Jade is degene in gevaar, niet jij!'" Zegt het stemmetje in m'n hoofd. De toeter van de auto lijkt alleen maar sneller te gaan. Mijn hart bonst sneller in mijn hoofd, mijn adem gaat steeds sneller. En er valt om de seconde een traan. 

Ik hoor voetstappen. Volgens mij is het de lange politie-vrouw. 'Hey, hey, rustig aan. Sst' Sist ze. Het kalmeert me een beetje, maar het helpt niet. 

"'Het is jou fout Amber! Als je haar gewoon bij haar huis afzette zoals je altijd doet dan was dit niet gebeurd"'

'Hey, er is nog niks aan de hand. Waarschijnlijk is er niks, en is ze veilig' Ze veegt een traan van mijn wang. 'Rustig maar' Mijn hart kalmeer, net zoals de rest van mijn lichaam. 

'Lukt het je om op te staan en naar de stoep te lopen?' Ze kijkt me aan met haar grote, donkergroene ogen.  Ik knik. Teminste dat denk ik.

Met haar hand over mijn schouder lopen we naar de stoep.

My little secretWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu